Gezichten lukken nooit

Verfongelukken Een zomercursus door : eerste hulp bij waterverven. Aflevering 7 (slot).
Hoe kan het dat de gezichten die ik schilder altijd zo anders, zoveel stijver zijn dan de rest van het aquarel of de tekening?

Probleem

Bij het schilderen of tekenen van een portret zitten drie zaken je dikwijls in de weg. Om te beginnen denken je hersenen te weten hoe een oog, mond, neus of haardos eruit ziet en dus kijk je niet meer goed. Verder is er de kramp dat het portret moet lijken. En tenslotte heb je gevoelens voor die geliefde, overleden vader of kleinkind. De losheid die je hebt bij het schilderen van de kleding of de omgeving is dan helemaal zoek.

Oplossing

Denk voor je begint na over de sfeer die je het portret wilt geven, een sfeer die past bij je gevoel over de geportretteerde. Kies de uitsnede, kleuren, contrasten die daarbij passen (zie aflevering 4).

Je hoeft voor een portret niets te weten van de gezichtsspieren of de bouw van de schedel. Probeer niet een oog, neus of mond te tekenen, maar concentreer je op de patronen van donker en licht (zie aflevering 3). Probeer daar net zo onbevangen naar te kijken als naar de plooien in de bloes of de schaduw op de muur. Oftewel, in de woorden van Edouard Manet: er zijn geen lijnen in de natuur, alleen tegen elkaar geplaatste kleurvlakken. De gelijkenis komt dan vanzelf.

O ja, voor handen geldt precies hetzelfde.

Prijsvraag: stuur een werk in waarin één van de door Woldhek benoemde problemen door u getackeld is (fijn als u erbij zegt wélk probleem). De winnaar mag een workshop van Woldhek bijwonen. Mail uw werk voor 1 september naar achterpagina@nrc.nl of per post naar: NRC Achterpagina, Postbus 20673, 1001 NR Amsterdam.