Duitsland doet het beter, België loopt voor

Coronacijfers Duitsland is het virus met testen blijven indammen.

Antwerpen moest eerder de stormbal hijsen dan Amsterdam en Rotterdam, maar het ging daar ook sneller beter.

Medewerkers testen op infectieziekten in het laboratorium van Microvida in het Bravis ziekenhuis. In het laboratorium wordt getest op het coronavirus.
Medewerkers testen op infectieziekten in het laboratorium van Microvida in het Bravis ziekenhuis. In het laboratorium wordt getest op het coronavirus. Foto Robin Utrecht

1 Hoe doet Nederland het vergeleken met de buurlanden?

In Duitsland neemt het aantal besmettingen toe (er komen per dag circa 1.500 besmettingen bij), maar naar verhouding gaat het minder hard dan in het vijf keer minder volkrijke Nederland of België (elk ongeveer 500 besmettingen per dag erbij. Dat is goed te zien op deze kaart, met het aantal nieuwe besmettingen van afgelopen week per 100.000 inwoners.

In zowel Nederland als België zijn het vooral de grootste steden waar het virus de laatste tijd de kop opstak. In Duitsland bleef het in de twee grootste steden, Berlijn en Hamburg, juist onder controle.

„Een groot deel van Duitsland lijkt op het noorden van Nederland, waar ook weinig besmettingen zijn”, constateert arts-microbioloog en infectieziekte-expert Alex Friedrich, hoogleraar in Groningen. „Het zwaartepunt ligt in het zuiden, waar het virus dit voorjaar in Duitsland en Nederland doorbrak en een basis lijkt te hebben gecreëerd.”

2 Wat doet Duitsland beter?

Duitsland doet het beter dan Nederland. Hoe kan dat? „Duitsland telt ruim 400 Kreise [een Kreis is een verbond van aangrenzende gemeenten, óf een enkele grote stad] maar elke Kreis heeft een eigen GGD, die ruim voldoende capaciteit heeft om snel ter plekke te testen en bron- en contactonderzoek te doen”, zegt Friedrich. In Nederland zijn er 25 regionale GGD’s, die ruim 300 gemeenten bedienen. „Waar Nederland dit voorjaar in Brabant noodgedwongen stopte met het indammen van het virus – en overging op beperken – is Duitsland dat altijd blijven doen, net als het noorden van Nederland.”

Dit voorjaar kampte Zuid-Duitsland met enkele grote besmettingshaarden; nu zijn er veel kleine haarden. „Denk aan feestjes thuis, waar soms enkele mensen besmet raken”, zegt Friedrich. „Dat heeft het risico dat besmettingshaarden lang onder de radar kunnen blijven.” Toch liggen daar volgens hem niet de meeste risico’s, die liggen bij de grote, internationale of bovenregionale evenementen die dit najaar mogelijk georganiseerd worden, zoals congressen: „Honderd mensen uit dezelfde regio leveren minder risico’s op dan vijftig personen uit dertig landen, die vervolgens anderen thuis besmetten.”

Dat komt door zogeheten ‘superspreaders’, personen die zeer veel virusdeeltjes verspreiden en zo vele anderen kunnen besmetten: „Als er tien personen besmet zijn, zullen er acht weinig anderen besmetten en twee heel veel. Als die bij een groot evenement zijn, kunnen die zorgen voor een enorme verspreiding”, zegt Friedrich. Het is dus cruciaal om niet alleen die superbesmetters snel te traceren, maar ook om iedereen die met hen in contact is geweest snel te testen. „Mensen in de incubatietijd, die nog geen echte symptomen hebben, maar wel al heel besmettelijk zijn”, zegt Friedrich. Daarvoor zijn volgens hem veel snellere testen nodig: „Met binnen een kwartier een uitslag.”

3 Loopt België voor op Nederland?

België lijkt deze zomer een dag of tien voor te lopen op Nederland, zowel bij de eerdere opleving van het virus als bij de huidige afvlakking. Zo moest Antwerpen eerder de stormbal hijsen dan Amsterdam en Rotterdam, maar ging het daar ook sneller beter.

Schijn bedriegt, vermoedt internist en infectioloog Erika Vlieghe, hoogleraar in Antwerpen en voorzitter van de Belgische Covid-adviesgroep: „In Nederland was de opleving misschien al een tijdje aan de gang zonder dat je het zag. In Antwerpen hebben we al vroeg besmettingen gevonden die waren terug te voeren op een bruiloftsfeest net over de grens.”

Vlieghe: „De grenzen tussen de landen zijn poreus. Zeker families met een migratieachtergrond zijn vaak zo uitgebreid dat leden ervan aan weerszijden wonen.”

Dat de vroege kruisbestuiving plaatshad op een huwelijksfeest, verbaast Vlieghe niet: „Bruiloften zijn voor veel mensen zeer belangrijke feesten in hun leven. Bruidsparen hebben die feesten dit voorjaar tijdens de lockdown uitgesteld met het idee die nu alsnog te houden.” Maar, zegt Vlieghe met veel nadruk: „Dat kan nu echt niet. Bruiloften zijn echte superspreader-evenementen: mensen die elkaar kussen en knuffelen, dwars door alle generaties heen.”

Privé-feesten vormen voor autoriteiten nu dé grote uitdaging, zegt Vlieghe: „Het werk en de school kunnen we wel controleren, verwacht ik, maar de feesten worden echt moeilijk.” Wat bijvoorbeeld te doen met carnaval? Na een korte stilte: „Eh, ja. Het wezen van carnaval is chaos en het dicht bij elkaar zijn. In 2021 moet het juist gecontroleerd zijn, met voldoende afstand.”

Zo zal de samenleving nieuwe ‘coronaproof’-vormen van feesten moeten scheppen, benadrukt Vlieghe: „Want mensen hebben dit soort bijeenkomsten echt nodig.” Voorlopig is ontmoedigen het devies, zegt Vlieghe, met speciale aandacht voor bevolkingsgroepen die je niet zo makkelijk bereikt, zoals mensen met een migratie-achtergrond en jonge mensen. „En nu het studiejaar is begonnen zullen we goed moeten letten op het gedrag van de studenten.”