Opinie

Daar is Joe Biden, trooster in chief

Luuk van Middelaar

‘In meer dan twee eeuwen hebben de Verenigde Staten in de rest van de wereld tal van emoties opgeroepen: liefde en haat, jaloezie en minachting, ontzag en woede. Maar één emotie is tot nu toe nog nooit tot het land gericht: medelijden.” Aldus een stem in de Irish Times dit voorjaar. Raciaal geweld, sociale ongelijkheid, mislukte oorlogen, tweederde van ’s werelds antidepressiva-consumptie, de teloorgang van het politieke debat – de duistere zijden van de Amerikaanse droom kenden we al. Daar stond steeds het licht van vrijheid, innovatie en toekomstgeloof tegenover. Maar de coronapandemie versombert het tableau. Er gaat een streep door Amerika’s aanspraak op exceptionalisme en wereldleiderschap. Medelijden treft een land waar de president bleekmiddel voorschrijft en meer burgers aan Covid-19 stierven dan waar ook ter wereld.

Enter Joe Biden, trooster in chief. De Democraat heeft zijn politieke carrière gebouwd op rouw en verdriet. In zijn autobiografie uit 2017 schrijft hij over de rouwenden als „een legioen soldaten”: „Ik zie ze staan bij elke politieke bijeenkomst waar ik spreek, in hun blik schemert haast een smeekbede door. Help me, alstublieft…” Het citaat komt uit een briljant Biden-portret in De Groene. Volgens auteur George Blaustein is het „niet zijn politieke overtuiging die hem typeert maar iets veel ongrijpbaarders: de snaren van verdriet en rouw die hij weet te raken in onze samenleving, en die onze samenleving voelt resoneren”.

Persoonlijk drama tekende Bidens loopbaan. Kort na zijn verkiezing tot senator in 1972 kwamen zijn vrouw en dochtertje om het leven bij een verkeersongeval. In 2015, aan het slot van zijn vicepresidentschap, overleed zoon Beau, die het auto-ongeluk had overleefd, aan kanker. Verdriet om hem was de reden dat Biden in 2016 geen gooi deed naar het presidentschap. Zijn kracht ligt in omgang met onbekenden en het communiceren van een vluchtige maar diepgevoelde intimiteit. Op de Democratische Conventie sprak een 13-jarige stotteraar die Biden, zelf ooit door spraakgebrek geplaagd, enkele maanden eerder in de campagnecoulissen had ontmoet en aangemoedigd.

Terwijl president Obama als leider de hoop belichaamde, kon Joe Biden als vicepresident naast hem staatsbegrafenissen bezoeken, slachtoffers van orkanen troosten en verdriet vertolken – ongeveer zoals de First Lady deze week als enige spreker op de Republikeinse Conventie stilstond bij het coronaleed en de moed van dokters en verplegers.

Is dit genoeg? Als presidentskandidaat moet Biden de Amerikaanse kiezers niet enkel tegemoet treden als een legioen rouwenden. Aan hem ditmaal om hoop te belichamen – en deze meer richting te geven dan alleen ‘Trump weg’. Gewonnen heeft hij nog niet. Weifelende kiezers te over. Los van het netelige thema raciale gelijkheid zal ook Bidens coronabeleid deze groep niet meteen overtuigen. In een ABC-interview beloofde hij om, mochten de wetenschappers het adviseren, de economie onmiddellijk „op slot” te doen. Dit klinkt serieuzer dan Trumps virale verdwijntrucs, maar gaat voorbij aan wetenschappelijke onenigheid én – in een land met zwakke sociale vangnetten en massale corona-werkloosheid – aan de dilemma’s voor miljoenen Amerikanen op de rand van bestaanszekerheid.

Of Bidens ingekeerde troost wint op 3 november of Trumps narcistische overmoed, Nederland en Europa zullen die nacht geen nieuw anker vinden. Amerika is niet langer het land waar je ‘altijd nog heen kunt’ als het thuis misgaat, de vluchtheuvel voor duistere tijden. Teken des tijds: terwijl de US Green Card voor generaties niet-Amerikanen de ultieme droom was, geldt sinds de pandemie voor Amerikanen een tweede paspoort als nieuw statussymbool.

Luuk van Middelaar is politiek filosoof en hoogleraar Europees recht. Vanaf volgende week verschijnt zijn column op woensdag.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.