Het was in de zomer van 2015 dat Europa werd „overspoeld” door migranten, zoals veel media berichtten. Er kwam geen einde aan de stroom gammele rubberbootjes die stuk voor stuk tientallen, honderden uitgeputte mensen op de kiezelstranden van een paar Griekse eilanden achterlieten. Een „vloedgolf” van migranten, een „tsunami” aan „gelukszoekers”. Taal is niet onschuldig. Dit was het dominante beeld dat bleef hangen op menig Europees netvlies.
Angstig keken Europese burgers naar de gebeurtenissen aan de buitengrenzen van de EU. In totaal werden er in 2015 ruim 1,2 miljoen asielaanvragen gedaan in heel Europa. Twee keer zo veel als het jaar daarvoor.
Het leidde tot paniek, en later tot de EU-Turkijedeal. Tot geïmproviseerde opvangplekken in heel Europa, waar bestuurders werden overvallen door de aantallen mensen die steden en dorpen ineens moesten huisvesten. Waar moesten die mensen wonen? Zouden ze de al schaarse banen inpikken? De angst voor migranten droeg bij aan de uitslag van het Brexit-referendum een jaar later. En leidde tot een sterke groei van radicale anti-immigratiepartijen in alle Europese landen.
De ‘migratiecrisis’ leidde ook tot beroemd geworden woorden: Wir schaffen das, uitgesproken door de Duitse bondskanselier Angela Merkel, komende maandag precies vijf jaar geleden. De migranten, waaronder veel vluchtelingen uit het door oorlog verscheurde Syrië, kwamen in groten getale, maar deze samenleving kan dat aan, zei Merkel. Ze kreeg lof, maar ook kritiek: zette Duitsland nu zomaar de deuren open voor iedereen? Wat een onverantwoordelijk gedrag voor een van de grootste Europese lidstaten.
In een serie artikelen die afgelopen week in deze krant verscheen, keken verslaggevers met betrokkenen van toen terug op hun ervaringen. En die zijn opmerkelijk: in de Duitse stad Goslar, die in 2015 migranten nadrukkelijk welkom heette, zijn mensen voorzichtig positief. Door leegstand kregen migranten direct een eigen woning, velen vonden werk. Zelfs de lokale anti-immigratiepartij AfD uit zich tevreden. „Goslar heeft het relatief goed gedaan”, zegt AfD-fractievoorzitter in de gemeenteraad Dirk Straten.
Correspondent Gert Van Langendonck zocht de mensen op die hij in 2015 volgde tijdens hun vlucht. Ze wonen verspreid over Duitsland, leerden allemaal Duits, sommigen begonnen een gezin. Het vergaat ze niet slecht: ze studeren, verdienen geld. Maar: de bureaucratie werkt ze tegen. Diploma’s uit het vaderland zijn in Duitsland niet geldig. Velen moeten zich omscholen voordat ze aan de slag kunnen, áls ze aan de slag kunnen. Terwijl werk een van de beste manieren is om te integreren.
Ook in Nederland pakken de slepende procedures niet goed uit voor een snelle integratie van nieuwkomers. Vorig jaar had slechts 17 procent van de vluchtelingen die in 2015 in Nederland aankwam een baan gevonden, vaak onder het eigen niveau. Uit onderzoek blijkt dat een belangrijke beperkende factor daarbij de opstelling van de overheid is met weinig behulpzaam beleid. Angst voor een „aanzuigende werking” is en blijft het mantra.
Europa kón de komst van zoveel nieuwe mensen aan, zonder daarmee de vele problemen te bagatelliseren. Het absorberend vermogen van Europese samenlevingen was en is groot. „Wir haben das zusammen geschaft”, zoals een Syrische vluchteling in Duitsland in een van de reportages zegt. Politici zouden ook dat verhaal moeten vertellen.