Koert van Mensvoort plukt wat bieslook en viooltjes voor de alcoholvrije gin-tonic uit zijn ‘Click and grow’, een bak met ledverlichting erboven waar je cupjes met zaad in zet. En snel daarna groeien er plantjes uit. „Verser wordt het niet.” Vier van deze techtuintjes heeft hij, en elke dag plukt hij wel wat.
Als filosoof en ontwerper verkent hij de toekomst van natuur en technologie. Je stelt je voor: futuroloog met smart garden in een strak appartement in de stad. Maar deze minituintjes zijn eerder een relikwie uit het verleden: Koert van Mensvoort (46) en zijn vrouw Mieke Gerritzen (58) zijn afgelopen winter van Amsterdam naar Vinkeveen verhuisd, naar een huis aan het water met een „belachelijk” grote tuin. „Dus nu is de vraag: hoe ga ik dat doen? Hoe krijg ik grip op die tuin?”
Een rondje dan maar. Langs de vijg, over een bruggetje naar de legakker aan het water om bramen te plukken. „Je kunt alle rijpe bramen opeten en morgen zijn er weer nieuwe. Het paradijs!”
Zijn opa was boer, zijn vader wilde liever bij Philips werken. „En ik ben een kind uit de suburbs, Veldhoven, van de eerste generatie gamers. Ik ken meer logo’s en beeldmerken dan vogels. Dit alles hier is nieuw voor mij.”
Buiten wonen, is dat een stap terug naar de natuur, of is het juist visionair om in deze tijd de stad uit te trekken? „Dat zeggen ze dan, dat je de stad uit gaat, maar je kunt ook zeggen: we zitten hier aan de rand van Central Park, midden in Nederland City. Vanuit de ruimte is de driehoek Amsterdam-Brussel-Keulen ’s nachts één grote lichtvlek, een megastad.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data61236691-e6243b.jpg|https://images.nrc.nl/JXBxW5jzaeZ4CDxkbEk1lMk954c=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data61236691-e6243b.jpg|https://images.nrc.nl/9pcxBuy_EhLCJG2GFq_B8bWSdLA=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data61236691-e6243b.jpg)
Foto Simon Lenskens
Hoe dan ook, het was onbedoeld goed getimed. Vlak na de verhuizing begon de lockdown. Het voelt hier veilig, je kunt met vrienden in de tuin zitten. Waar zou je nog naar toe willen? „In Amsterdam gingen we voor ieder wissewasje naar Albert Heijn of de markt”, zegt Mieke. „Hier kan dat niet, dat vind ik een verbetering van het leven.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/02/data54927533-b5a76d.jpg)
Kannibalisme
Koert had al gewaarschuwd: „Je denkt toch niet dat we kweekvlees gaan eten, hè? Want dat kan nog helemaal niet.” Hij ontwierp tien jaar geleden met anderen het restaurant van de toekomst en schreef daar het Het Kweekvlees Kookboek bij, met fantasiegerechten van in het lab gekweekt vlees uit cellen van levende dieren. Pookie-worst, van een biggetje dat nog in de tuin scharrelt. Labzwezerik. Gebreide steak. Dodonuggets. Een liefdesmedaillon gekweekt van cellen uit je eigen lichaam – mensenvlees dus. „Het overstijgt het kannibalisme. Vind je dat horror of poëzie? Ik zeg poëzie.”
Maar het is nog niet te koop, kweekvlees. En Koert van Mensvoort is ook maar een man. „Ik ben geen macho maar ik hou van fikkie stoken en van barbecueën.” Meer specifiek: van zijn aluminium Blaze-kamado, een moderne versie van de eeuwenoude eivormige houtoven waar Japanners ooit op kookten. Hij staat op raketpootjes. „Een upper-middle-class-verworvenheid.” Hij zegt het zelf maar. „Je kunt heel ver gaan. Er moeten natuurlijk ook speciale Japanse kooltjes in, die langer meegaan en niet stinken. Zie jij rook?”
‘De eerste mens die op het idee kwam om een koe te melken. Dat moet er heel pervers uit hebben gezien’ ’
Op elk bord ligt een artisjok met zelfgemaakte mayonaise. Onder het deksel van de kamado gaart een schaaltje bloemkool met kummel, in de kolen ligt een preistengel zwart te blakeren. En dan komt er nog palmkool met Parmezaanse kaas en spaghetti met tomaatjes op tafel. „Er zijn maar weinig momenten in de geschiedenis geweest dat mensen zo goed aten.”
Mieke schenkt Limburgse pinot grigio. Een symbool van transformatie, in dit geval van klimaatverandering. „Een drama voor de wereld, maar Limburgse boeren kunnen nu goede wijnen maken”, zegt Koert. „Het klinkt cru, maar klimaatverandering kent ook winnaars.”
Koert denkt, als hij de toekomst probeert te verbeelden, in dromen en nachtmerries. Soms weet hij zelf ook niet of de objecten die hij ontwerpt, de scenario’s die hij schetst, de mensheid iets goeds of iets slechts brengen. Afschuw en fascinatie liggen dicht bij elkaar. Wie wil er een kunstmatige baarmoeder? Of zijn telefoon opladen met energie uit buikvet?
Hij was zelf in het begin huiverig voor kweekvlees, maar zijn beeld is gekanteld. Als je zo van de bio-industrie af kunt en met tien miljard mensen vlees kan eten, „dan denk ik: laten we alle opties verkennen. Alle dromen en nachtmerries onder ogen zien. Kunnen we het er in elk geval over hebben?”
‘Upper-middle-class-boerderijwinkel’
„En nu moet ik even…” Alle concentratie naar het lamsrack van de „upper-middle-class”-boerderijwinkel in Baambrugge. Hij drijft de spot met zichzelf en zijn dure spullen. Maar hij is ook serieus. „Ik kan het betalen, dus denk ik: betáál het dan ook. Waarom zou ik een kip met maar één Beter Leven-ster kopen? Zoek dan de diervriendelijkste kip die er is en betaal ervoor.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data61236685-e01d39.jpg|https://images.nrc.nl/8cQC0ge_Ug3APsvbXuyakzqHlZ0=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data61236685-e01d39.jpg|https://images.nrc.nl/kd1Gj5-sDMclaiEUaSiRmMamGg8=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data61236685-e01d39.jpg)
Foto Simon Lenskens
Schuldgevoel heeft hij vooral bij non-descript vlees. „Ik weet nog dat een vriendje, ik was een jaar of dertien, alleen vlees wilde eten waarin je het dier niet herkent. Kipfilet en vissticks en zo. Dat vond ik toen al zó hypocriet.” Geen worstenbroodjes uit de supermarkt dus voor hem. „Maar als ik in Frankrijk tripe (pens) op de kaart zie, dat dan weer wel.” O? Van worst kun je zeggen dat het dier van kop tot staart is gebruikt, en tripe is toch ook slachtafval? Die tripe, is dat dan geen exotisme? „Ja, misschien. Maar het gaat mij erom dat transparant is wat je eet. En presentatie doet ook wat.”
Slecht bereid eten, ook heel erg, zeggen ze ongeveer tegelijk. „Geen aandacht hebben voor wat je klaarmaakt”, zegt Koert. „Dan voel ik me schuldig naar de koe. Heb jij nou geleefd voor mijn gekluns?” „Dat heb ik ook bij groente en fruit”, zegt Mieke. „Ik gooi niks weg.”
De preistengel wordt uit zijn geblakerde buitenste rok gehaald. Er blijft een boterzacht rokerig stukje over. „Proef hoe lekker!”
Hij had nog een spit bij de barbecue kunnen kopen. Maar daar zat een stekker bij. „En ik wil geen stekker aan mijn kamado. Ik vind een oven ook niks. Dit is echt vuur. Je kunt een barbecue net niet helemaal beheersen, dat is kennelijk aantrekkelijk. Innovatief nostalgisch.”
Terug naar de natuur
Als je nadenkt over techniek en natuur, toekomst en verleden, en hoe die zich tot elkaar verhouden, is zo’n barbecue een raar ding. De barbecue staat voor alles wat oer is. Jagen, buit, buiten zijn, vuur maken, grote stukken dier met bot, kluiven. Terug naar de natuur! „Maar koken op vuur”, zegt Koert, „was ooit een heel innovatieve techniek met grote gevolgen voor de mens. Toen we rauw voedsel gingen koken, konden we meer calorieën verteren en kregen we grotere hersenen. Er kwam ook mobiel vuur, een enorme uitvinding.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data61280900-257c62.jpg|https://images.nrc.nl/WG2Y8bNE5IObfE7jdiwY8GRjnYU=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data61280900-257c62.jpg|https://images.nrc.nl/jn9ekUYdVMo7eER4NWsTwS4yoHo=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data61280900-257c62.jpg)
Foto Simon Lenskens
Koert van Mensvoort is niet zo van terug naar de natuur. Valse romantiek. Alsof het leven in de natuur van vroeger zo’n pretje was. En alsof de manier waarop we vroeger leefden zo natuurlijk was. „De eerste mens die op het idee kwam om een koe te melken. Dat moet er toch heel pervers uit hebben gezien. ‘Gadver, wat doe jij!’”
Je kunt ook vooruit met de natuur, zegt hij. „Mensen zijn technologische dieren. Wij transformeren de natuur en maken zo een nieuwe natuur. Alles wat we maken is natuur.” Next nature heten daarom zijn boek en het netwerk waarvan hij directeur is. De volgende natuur.
Nachtmerries bedenken is goed voor de discussie. „Maar de laatste tijd neig ik naar: laten we dromen dichterbij brengen. Dat blijkt dus veel moeilijker te zijn.” Wat kun je inbrengen tegen klimaatverandering, tegen obesitas aan de ene kant van de wereld en honger aan de andere kant? „Het is makkelijk je een wereld voor te stellen waarin alles misgaat. Het vergt veel meer verbeelding om te bedenken in welke wereld je zelf wilt leven.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data61236679-88cd3e.jpg|https://images.nrc.nl/cBnLPOKsiNj0oUd6JeC5quDv6b4=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data61236679-88cd3e.jpg|https://images.nrc.nl/nj1pqnUrr2x6o8Prhth5OOaP888=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data61236679-88cd3e.jpg)
Foto Simon Lenskens
Het lamsrack is prachtig rosé. Wat nou als je straks lamsvlees op een porseleinen botje in de bioreactor kunt laten groeien, en je de koteletjes grilt terwijl het schaap ernaast staat. „Dat zou onze relatie met dieren totaal veranderen.” Maar Koert steekt er zijn hand niet voor in de kamado dat we over vijftig of honderd jaar geen dieren meer slachten. „Misschien wordt het anders, zoals jagen een soort sport is geworden. Maar vlees eten zit zo diep in onze cultuur en honderd jaar is kort, hoor. Vooralsnog eten we alleen maar meer vlees.”
Toe is er vanille-ijs met slagroom en bramen uit de tuin. Het liefst willen Koert en Mieke alle planten die eruit moeten, vervangen door iets eetbaars. Daar links een moestuin, wijst Mieke. En op dat stukje grond aan het water zouden ze een voedselbos willen laten groeien, met bomen en struiken voor noten en fruit. Helemaal aan het einde een bankje aan het water. En dan daar over de plassen kijken terwijl de robots zacht zoemend het gras maaien.