Anne Mulder: „In een zaaltje in Hoogeveen werd ik goed uitgefloten. Dat ga ik niet missen.”

Foto’s Bas Czerwinski/ANP

Interview

VVD-Kamerlid Anne Mulder: ‘Ze noemen me het geweten van de fractie’

Weg van het Binnenhof Na tien jaar in de Tweede Kamer wordt Anne Mulder wethouder in Den Haag. „Ik ben eraan toe om zelf besluiten te nemen.”

Uit Den Haag gaat hij niet weg, maar van het Binnenhof wel. Anne Mulder (VVD) wil na ruim tien jaar in de Tweede Kamer een „andere verantwoordelijkheid”, eindverantwoordelijkheid. „Als parlementariër controleer je de macht, maar besluiten neem je met zijn honderdvijftigen. Ik ben eraan toe om dat ook zelf te doen”, zegt Mulder (50). Hij is voorgedragen als wethouder in Den Haag. Als de raad instemt met zijn benoeming, verplaatst hij zijn bureau twee dagen na Prinsjesdag een paar honderd meter verderop naar het stadhuis.

Daarmee keert hij terug naar de plek waar hij voor het eerst werd gekozen als volksvertegenwoordiger: tussen 2002 en 2010 zat hij voor de VVD in de Haagse gemeenteraad, de laatste jaren als fractievoorzitter. „Ik kijk ernaar uit om weer door de stad te fietsen, onder de mensen te zijn”, zegt de in het wit geklede Mulder op de bank van zijn huis in Scheveningen. In de achterkamer zitten zijn vrouw Yvonne en dochter Maud (9), naast hem zijn voorlichter. „Die was ook wel weer eens toe aan een uitje in deze coronatijd.”

In de Kamer bouwde Mulder, econoom, in tien jaar een gezaghebbende positie op. Hij voerde het woord over zorg, was lid van de parlementaire commissie over woningbouwcorporaties. Nu is hij voorzitter van de vaste Kamercommissie voor Financiën en een van de drie Brexitrapporteurs namens het parlement. Toch kreeg hij pas deze zomer landelijke bekendheid: hij was te zien in het indringende televisiedrieluik van Coen Verbraak over Srebrenica en de val van de enclave, 25 jaar geleden. Mulder diende in Dutchbat en was als 25-jarige aanwezig bij de gruwelijke gebeurtenissen.

De serie belichtte de omstandigheden waaronder de militairen werkten in het Bosnië van 1995. Geëmotioneerd vertelt Mulder daarin over zijn ervaringen, het gevoel van machteloosheid dat hem nog steeds kan bekruipen. Geert Wilders complimenteerde hem met zijn bijdrage, tijdens een debat in juli, en andere Kamerleden roffelden als teken van waardering. Nog dagelijks krijgt hij reacties, „alleen maar positief”, zegt hij. „Allemaal van: wat krachtig en kwetsbaar. En: we wisten niet dat het zo was.”

Anne Mulder: „In een zaaltje in Hoogeveen werd ik goed uitgefloten. Dat ga ik niet missen.” Foto’s Bas Czerwinski/ANP

Zijn ervaringen in Srebrenica staan ook aan de basis van zijn leven in de politiek. Hij werd lid van de VVD, „omdat die partij achter de Dutchbat-militairen bleef staan”. Toen kwam zijn „drive”, zoals hij het noemt. „Je kunt wel politiek geïnteresseerd zijn, maar je hebt een vlammetje nodig om ook actief te worden.” Mulders ‘vlammetje’ was de laatste genocide op het Europese continent. Het bracht hem „politiek activisme”, zoals hij het noemt. „Van ‘potverdorie, wat heeft de politiek daar toch een slecht besluit genomen’.”

Toch maakte Mulder zich op het gebied van defensie politiek nooit zichtbaar – en praat hij tijdens het gesprek meer over zijn tijd als woordvoerder zorg dan als woordvoerder Europese zaken. „Ik heb er altijd voor gevreesd om de missie in Bosnië als uitgangspunt van alles te zien.” Wel adviseerde hij de VVD als het ging om deelname aan nieuwe internationale missies. „Ze noemen me ook wel het geweten van de fractie”, zegt hij daarover. „Ook op andere terreinen ben ik vaak degene die zegt: ‘waar zijn we nou mee bezig, jongens’.”

Mulders politieke interesse ontstond toen hij 10 was, bij zijn eerste bezoek aan Den Haag in 1979. Met zijn vader mee voor een demonstratie tegen ‘Bestek ’81’, een bezuinigingsplan van het kabinet-Van Agt-Wiegel. „Voor de goede orde: mijn moeder, broertje en ik gingen naar Madurodam, hè”, lacht hij. Toch maakte wat hij van de demonstratie zag indruk. De mensenmassa, de leuzen. „En ik zag dat Den Haag een kopstation is!” Hij lacht weer. „Ook dat ben ik nooit meer vergeten.”

Anne Mulder: „Als parlementariër controleer je de macht, maar besluiten neem je met zijn honderdvijftigen. Ik ben eraan toe om dat ook zelf te doen.” Foto’s Bas Czerwinski/ANP

De staatsfinanciën werden de rode draad in zijn politieke carrière: het land op orde krijgen, de kas gevuld. „Het verkiezingsprogramma van de VVD in 2010 heette ‘Orde op zaken’. Je kunt wel zeggen dat we dat hebben gedaan in het afgelopen decennium: door het opbouwen van een buffer komen we nu relatief goed de coronacrisis door. Ik vind ‘trots’ een beetje een ongepast woord als politicus, maar daar ben ik wel trots op.”

Maar bedenk wel, zegt Mulder: „Dat komt door de hervormingen die we in 2010 doorvoerden. Andere landen hebben hun zaakjes niet op orde en zeggen nu: mag ik even vangen? Dat is moeilijk uit te leggen. Ik ben Europa gaan bewonderen, die compromissen tussen 27 landen zijn huzarenstukjes. En het Europese herstelfonds is verstandig, voor nu. Maar ik denk wel: potverdomme meneer de Italiaanse minister, u durft geen moeilijke besluiten te nemen. Maar ik heb de fluitconcerten gehad.”

Die fluitconcerten kreeg Mulder vlak na de formatie van Rutte-I op het Malieveld. „Dat kreeg de hele VVD-fractie in die periode, we maakten zelfs grappen dat je niet meetelde als je niet was uitgefloten. En we kregen tips: niet gaan schreeuwen, ook al kon je jezelf niet meer verstaan. Ik vond het ook heel moeilijk.”

Zijn ergste fluitconcert kwam na de vorming van Rutte-II (VVD, PvdA) in 2012. De zorgpremie zou inkomensafhankelijk worden, een wens van de PvdA. „Toen stond de partij echt in de fik”, zegt Mulder, die dit het meest indrukwekkend moment uit zijn carrière noemt. „In een zaaltje in Hoogeveen werd ik goed uitgefloten. Mijn moeder kwam daar kijken en zei: Anne, ik zie dat je hier iets staat te verdedigen waar je niet achter staat.”

Dat stond hij ook niet, zegt hij, maar het stond in het regeerakkoord, „en dan heb je het te verdedigen”. Dat hoort bij coalitiepolitiek, die Mulder als lid van een regeringspartij tien jaar bedreef. „Dat ga ik ook missen.” Hij lacht: „Het uitfluiten niet.”