Wie op een warme augustusdag over het zandpad langs het Noord-Willemskanaal van Assen naar Groningen rijdt, stuit op rustieke zomeridylle. Plezierbootjes tuffen op het water, vissers bevolken de kanaaloever en een kanovaarder deint mee op de golven van een binnenvaartschip dat met grint onderweg is naar de betoncentrale van Assen.
Van dit soort taferelen was afgelopen 18 december rond zes uur ’s avonds geen sprake. Politieauto’s, brandweer en ambulance sjeesden met een rotgang vanaf de Asser Roeiclub het verlaten zandpad op, terwijl tegelijkertijd een helikopter in het pikkedonker met een zoeklicht het kanaal afspeurde. Ze hadden haast. Bij 112 was even na half zes een melding binnengekomen: kindje te water.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data61203840-ed822f.png|https://images.nrc.nl/mnVzbtac39KZgnEYOoZDLGAfi7A=/1920x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data61203840-ed822f.png|https://images.nrc.nl/lpxoLsUfCI2YS3N8bUwSFtxhulY=/5760x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data61203840-ed822f.png)
De vader, Paul den B. uit Utrecht, had gebeld. Hij was na een vechtscheiding veroordeeld voor stalking van de moeder, ziet de politie even later in de computer, en dit was de eerste dag dat hij zijn zoontje onbegeleid mee op pad mocht nemen. „Ik ben erin gesprongen maar kan hem niet vinden”, vertelde de vader de centralist. „Het is donker en koud, ik zie hem niet.” En: „Oh, oh, oh. Mijn zoon! Mijn zoon is overleden.”
Ter hoogte van het Heidenheim-viaduct onder de A28, waar het zandpad heeft plaatsgemaakt voor een verhard ‘snelfietspad’, stoppen de hulpverleners. Op de achterbank van een blauwe Dacia zit de vader. Als de ambulancechauffeur het kindje anderhalve meter van de kant op z’n buik ziet drijven, blijft de vader „nat en apathisch” in zijn auto zitten. Een agent duikt het water in – de temperatuur wordt geschat op 5,5 graden Celsius – de peuter wordt gereanimeerd, maar overlijdt alsnog in het ziekenhuis: hij had al te veel hersenschade.
Wat is er die woensdagmiddag in december gebeurd? Hoe belandde de 3-jarige Sven in het koude kanaal en hoe kwam het dat zijn 40-jarige vader hem niet kon vinden? Over deze vragen brak de meervoudige strafkamer in Assen zich deze maandag het hoofd. Juridisch is de kwestie: gaat het om dood door schuld, zoals de vader erkent, of was er doodslag met ‘voorwaardelijk opzet’ in het spel zoals het Openbaar Ministerie beweert? En in hoeverre is dit de afgestudeerd econoom en statisticus aan te rekenen? Over toerekeningsvatbaarheid geven de psycholoog en psychiater in hun onderzoeksrapporten geen oordeel: net als de reclassering lukte het ze niet met de vader over opzet in gesprek te raken. Verdachte is „wazig en inconsistent over belastende aspecten” en laat niet het achterste van zijn tong zien.
Zelf verklaarde Paul den B. in juli tegenover de rechtbank dat hij met zijn zoontje op het Noord-Willemskanaal „bootjes wilde gaan kijken”. Ze hadden thuis de kerstboom opgetuigd en samen met de trein gespeeld en daarna zouden ze erop uit, naar familie in Assen. Hij was naar „het einde van de wereld” gereden en daar wilde Sven net als zijn vader in het kanaal plassen. Paul had gezocht naar een niet te steil stuk waterkant. Ze waren naar de zanderige rand gelopen en toen is Sven uitgegleden, vertelde de verdachte uiterlijk onbewogen, en in het water gevallen. „Ik heb alles gedaan om hem te vinden. […] Ik hoop dat duidelijk wordt dat ik de dood van Sven niet gewild heb, maar dat ik er wel verantwoordelijk voor ben.”
Nietpluisgevoel
Maar heeft Paul den B. daadwerkelijk alles in het werk gesteld om zijn zoontje te redden? Hulpverleners ter plekke hadden een ‘nietpluisgevoel’. En zij niet alleen. Meer getuigen – familieleden, kennissen van de reformatorische kerk en leden van de schaakclub – plaatsen vraagtekens, blijkt uit het duizend pagina’s tellende dossier. Zo appte Paul al twee jaar eerder, vlak na de breuk met Svens moeder, toen hij overspannen in Frankrijk zat: „Als God niet snel ingrijpt, kan dit leiden tot een familiedrama.” Als zijn broer hem door de telefoon vraagt of Paul daarmee de dood van Sven bedoelt, zou hij hebben geantwoord: „Dat houd ik liever voor mezelf.”
Paul wordt dezelfde decembermaand nog gearresteerd op verdenking van het opzettelijk laten verdrinken van zijn zoontje. Als de politie bij hem huiszoeking doet, betreden ze een huis dat spic en span is. De koelkast is leeg, er ligt geen speelgoed, de kinderkamer mist een bed. Wel vinden ze een envelop vol liturgische teksten voor een uitvaart, inclusief muziek. Ze stuiten op een routeplanner waaruit blijkt dat Paul vier dagen voor het ongeval ook bij het Noord-Willemskanaal is geweest, niet om op verkenning te gaan, verklaart-ie, maar „om rust te zoeken voor een schaakwedstrijd later die dag”.
Dan zijn er nog tapgesprekken. Zonder dat Paul het wist, is hij in het huis van bewaring afgeluisterd, in de bezoekersruimte en via zijn telefoon. Hij heeft vaak met zijn nieuwe vriendin gebeld over hun toekomst, geen enkele keer ging het over de moeder van Sven, merkt de voorzitter op, over de ex, over háár verdriet. En aan zijn zus bekende hij over zijn ‘reddingspoging’: „Ik heb nog geen minuut in het water gelegen.” Hij was zo moe van de hele ochtend spelen met zijn zoontje dat hij eenmaal in het water, bevangen door de kou, vooral bezig was met zichzelf, met zijn eigen veiligheid: hoe snel kom ík hier weer uit?
Christelijke datingsite
De jonge ouders hadden elkaar leren kennen via een christelijke datingsite, maar de zorg voor Sven viel hen het eerste jaar zwaarder dan voorzien. Na de geboorte kreeg Svens moeder een burn-out en raakte Paul overspannen. En toen Sven elf maanden oud was, verlieten moeder en kind het huis. Tot ontsteltenis van Paul, voor wie als christen een onbijbelse scheiding uitgesloten was. Als zijn eega de breuk niet herstelde, dreigde Paul zichzelf iets aan te doen en het stalken begon. Vader is egocentrisch, rigide en kampt met autistische trekken, schrijven de onderzoekers, „gekrenktheid en rancune tegen zijn ex”, en hij heeft niet „stilgestaan bij de pedagogische onmacht naar zijn zoon”.
Paul belandde bij de GGZ-crisisdienst, hij en zijn ex voerden een lang en grimmig gevecht om de omgangsregeling. Het gezin was sinds 2017 bekend bij jeugdzorg in Utrecht en na onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming wordt hun zoon in mei 2019 onder toezicht gesteld. De Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd onderzoekt nog of de hulpverleners tekort zijn geschoten. De verdachte vindt van wel, zegt hij in een afgeluisterde gesprek: „Ik was als vader onvoorzichtig maar waarom heeft jeugdzorg me op pad laten gaan? Ik was overspannen door de scheiding.” Geen moment is hij zich daarbij bewust van het gevaar aan de waterkant, erkent de vader. „Ik heb Sven beschouwd als een volwassene. Hij liep zelf naar het water, hij was geen baby meer.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data32784692-169724.jpg)
Die onnadenkende onvoorzichtigheid is precies wat officier van justitie Debby Homans de verdachte verwijt. Ze eist zeven jaar celstraf wegens doodslag, omdat Paul op die steile zanderige waterkant „willens en wetens het aanmerkelijke risico genomen heeft dat Sven in het water zou vallen. Als je de film afdraait zie je een volwassen vader die met zijn 3-jarige zoon in het donker afdaalt naar ijskoud water zonder hem vast te houden. Iedere kijker zou zeggen: wat doe je daar, idioot! Ga weg! Hou je zoon vast! En als het misgaat, dan spring je er direct in. Maar in het water liet hij Sven aan zijn lot over.”
Geen geplons
Toen Sven in het water was gevallen, vertelt Paul, hoorde hij niks meer: geen plons, geen geroep, geen getrappel, alleen geklots van water. Hij ging naar de auto maar kon de telefoon niet vinden en liep terug naar het kanaal. Pas toen liet hij zich vanaf de kant in het water zakken. „Ik heb rondgezwommen, ik zag Sven niet, het was koud, en toen raakte ik in paniek omdat ik niet uit het kanaal kon komen. […] Toen heb ik vol adrenaline mijn benen op de kant geworpen en mezelf omhoog gerold. Mijn tanden zaten in het zand, mijn nagels zaten in het zand, ik ben naar de auto gegaan en vond ik mijn telefoon.”
Advocaat Judith Kwakman bestrijdt dat er sprake is van opzet. Haar cliënt wilde Sven voor zich winnen, een leuke papa zijn en „zijn zoon pleasen” door te gaan plassen aan het einde van de wereld. „Dat hij zich niet bewust is geweest van gevaar, is hem kwalijk te nemen.” Maar in dat geval is dood door schuld bewezen, en moet haar cliënt door de rechtbank in de uitspraak, over vier weken, worden vrijgesproken. Het onderbuikgevoel is de rode draad in deze zaak, onderstreept ze. Dat vader Paul als emotieloos wordt omschreven, wil nog niet zeggen dat hij zijn kind wilde doodmaken. Trouwens: „Hij is een gelovig man en is ervan overtuigd dat Sven het nu goed heeft in de hemel.”