Man van middelbare leeftijd, trui met V-hals en een das. Als hij zijn dag niet heeft, trekt hij bruusk op voordat iedereen goed en wel zit. Typische buschauffeur, toch?
Niet dus. Telkens als Simone Peerdeman (43) vertelde wat voor werk ze deed, kreeg ze te horen: „Jij buschauffeur? Ik vind je daar helemaal het type niet voor.”
Dé buschauffeur bestaat niet, ontdekte ze in de twaalf jaar dat ze op de bus reed, op stadslijnen en langere routes in en rond Haarlem en Amsterdam. Vanaf 2019 – Peerdeman was intussen óók afgestudeerd aan de Amsterdamse Fotovakschool – vroeg ze haar collega’s voor haar te poseren om zo „de mens achter het uniform” te laten zien, waarbij je je „verwondert over de diversiteit” van deze beroepsgroep.
Dat werd het project Niet spreken met de bestuurder, zoals op het bordje stond dat vroeger voorin de bus hing – vaak tevergeefs overigens, want in de praktijk maken passagiers en chauffeurs juist graag een praatje. Dat dit vanwege corona door rode linten en kuchschermen onmogelijk wordt gemaakt, ervaren de chauffeurs in het algemeen als een verlies.
Peerdeman besloot in 2007 haar chauffeursdiploma te halen, toen ze met lijn 81 naar Zandvoort reed op een dag met prachtige wolkenpartijen en ze de chauffeur gemoedelijk en soeverein achter zijn stuur zag zitten. Dat het beroep van chauffeur soms minder mooie kanten had, ontdekte Peerdeman ook. „Bijvoorbeeld als je wegreed bij de halte en iemand die net te laat is je de middelvinger laat zien of een klap geeft op je bus.” In dat geval was het de kunst om het niet persoonlijk op te vatten. „Ik zat daar niet als mezelf, maar in de rol van buschauffeur.”