Opinie

‘Diep lezen, jongen!’ – doe de scholieren dat niet aan

Ontlezing Als ik op school verplicht Couperus had moeten lezen dan was ik liever drillrapper geworden, schrijft , over de ‘leesstraf’.

In deze hete zomer zoek ik de boeken op die ik als tiener las om te kijken of ik het nog kan: ‘onverantwoord’ lezen, romans waarvan niemand tegen mij zegt: dit moet je lezen, want dat is ‘literatuur’.

Tegelijkertijd vraag ik mij af wat onze reljongeren op de stranden en in de nerveuze binnensteden lezen. Het antwoord is snel gegeven: te oordelen naar alle onderzoeken over de ontlezing praktisch niets. En áls ze al iets lezen, dan is er van het echte lezen – deep reading – geen sprake. Uit een vaak geciteerd rapport van de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad uit 2019 blijkt dat het zo slecht gesteld is met de leesvaardigheid van Nederlandse scholieren, dat „bijna één op de vijf jongeren laaggeletterd dreigt te worden”.

Dan rijst de vraag in wat voor maatschappij we terechtkomen als de overgrote meerderheid van de jonge volwassenen nauwelijks meer leest dan fragmenten op een scherm. En: hoe moeten gefrustreerde adolescenten zonder boeken ooit opgroeien tot méns?

Scifi en fantasy

Een ding is zeker: wat je leest word je later zelf. Een aanwijzing hiervoor is Marlon James, in 2015 winnaar van de Man Booker Prize met Een beknopte geschiedenis van zeven moorden. Hij vertelde onlangs in een interview over zijn leeservaring als tiener. In Jamaica, waar hij opgroeide, waren boeken schaars. Dus las hij alles wat los- en vastzat, in eerste instantie novelizations, dat wil zeggen romans geschreven op basis van films, bijvoorbeeld de Star Wars-roman The Empire Strikes Back en Star Trek-roman The Wrath of Kahn. „Mijn opvoeding wat betreft scifi en fantasy was pop ten voeten uit”, vervolgde James. „Om deze reden snap ik niets van cultuursnobisme.”

Lees ook: Met ‘leesplezier’ krijg je kinderen niet aan het lezen, zet in op boekenstraf

Dit is, merkwaardigerwijs, een kopie van mijn eigen leeservaring op die leeftijd (ik groeide op in Zuid-Afrika). Zo las ik, me er zalig niet van bewust hoe ‘slecht’ dat voor mij was, triviaalliteratuur. Niet alleen de romanversies van Star Wars en Star Trek, maar ook van Close Encounters of the Third Kind en The Black Hole. Verder las ik, op een mooie, bijzondere dag, per ongeluk One Flew Over the Cuckoo’s Nest, waarvan ik pas later ontdekte dat de auteur, Ken Kesey, een ‘echte’ schrijver was (hetzelfde gebeurde me met Dune: oeps, Frank Herbert is ‘literair’). Ik las westerns, ik las comics. Ik las Papillon van Henri Carrière, (ik was verzot op mijn vergeelde paperback, een van de weinige boeken die ik bezat) en Shogun van James Clavell. En niemand die tegen mij zei: „oh wat een slechte smaak heb jij”, of „dat is geen literatuur”.

Deze boeken maakten mij

Het punt is: deze boeken maakten mij. Daarom herlees ik ze — die verliefdheid wil ik koesteren.

Als lezers, als samenleving, zijn we het verplicht aan onze jeugd om bij hen leesliefde te kweken, en wel zo dat het een antigif vormt voor de hete vechtpartijen op de Pier van Scheveningen, in de Schilderswijk of bij de Nieuwe Meer in Amsterdam.

Over deze mogelijkheid kun je zo cynisch doen als je wilt, maar als we er niet meer in geloven dat literatuur mensen van ons maakt, dan zijn we nog verder van huis.

Hier zit het cultuursnobisme ons lelijk in de weg. We schrijven onze jongeren voor wat ze moeten lezen; we ‘straffen’ hen liever, zoals Stine Jensen schrijft in haar stuk Met ‘leesplezier’ krijg je kinderen niet aan het lezen, zet in op boekenstraf (NRC, 15/8).

Verplicht

Stel je voor: zo’n niet-lezend kind krijgt op school Louis Couperus of Gerard Reve voor z’n kiezen — diep lezen, jongen! — en dat dan ook nog eens verplicht. Als dat destijds met mij zou zijn gebeurd, dan was ik ook liever drillrapper geworden.

Zoveel meer, zoveel spannends is voorhanden, waar een tiener zijn of haar tanden in kan zetten — alleen betreft dat populaire literatuur van vreemde bodem. We moeten ons erbij neerleggen dat het oorspronkelijk Nederlandse reservoir wat dit betreft bijzonder klein is.

Het is niet genoeg om bijvoorbeeld de boeken van Saskia Noort op een leeslijst te propageren (een vaak gehoord pleidooi), waarom daar niet Karin Slaughter aan toegevoegd? Dat ligt vertaald klaar. Waarom niet ook Lee Child, Stephen King of Michael Connelly? Dat afdoen als onserieuze literatuur, dát is pas onverantwoordelijk, dat is funest. Laat zo’n reljongere maar misdaadauteur Lee Child voor het schoolvak Nederlands lezen. Niet alleen zal hij daar enorm veel plezier aan beleven (liefde, gekweekt). Ik durf te wedden dat hij binnen de kortste keren spontaan aan het diep lezen zal zijn (Child is een briljante schrijver), en dat hij tegelijkertijd iets meekrijgt van ‘normen en waarden’.

Childs vaste held, de Amerikaanse ex-militair Jack Reacher, is een perfect rolmodel voor een reljongere: ga alleen in het uiterste geval mee in een beef; do the right thing, altijd – en dan bijkomen bij McDonald’s, met twee hamburgers en friet en een large coffee (Reacher is bijna twee meter lang). Meer mens dan dit bestaat niet.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.