Met de arrestatie van president Ibrahim Boubacar Keïta en premier Boubou Cisse van Mali hebben muitende soldaten dinsdagavond de val bewerkstelligd van een regering die al maanden wankelt door aanhoudend volksprotest. Daarmee is een belangrijke bondgenoot weggevallen van oud-kolonisator Frankrijk, die de regering van Keïta sinds 2013 stut met een grote troepenmacht.
Het Nederlandse leger verleende tot vorig jaar onder de vlag van de Verenigde Naties steun aan operaties, die door veel Malinezen wordt verafschuwd omdat ze niet in staat blijken het geweld van jihadistische groeperingen te beteugelen.
Muitende soldaten namen dinsdag een legerbasis over bij Kati, ten noorden van de hoofdstad Bamako. De soldaten trokken vervolgens in open terreinwagens naar de privéwoning van president Keïta (ook bekend als IBK) in de hoofdstad en voerden hem daarna af naar de ingenomen legerbasis. Het was dinsdagavond onduidelijk hoe breed deze actie wordt gedragen door de rest van het leger en of er sprake is van een succesvolle staatsgreep.
Keïta kwam in 2013 aan de macht, na een andere staatsgreep die ook begon op de legerbasis in Kati. In de chaos die na die coup ontstond wist een alliantie van Toeareg-separatisten en jihadisten gelinkt aan Al-Qaida een groot deel van het noorden van Mali in te nemen, waaronder de steden Gao en Timboektoe. De strijders werden een jaar later weliswaar uit die steden verdreven door een Franse troepenmacht, maar ondanks - of juist dankzij - de aanwezigheid van die troepen verspreidde het jihadistische geweld zich in de afgelopen jaren steeds verder over Mali.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data59939852-4f71a2.jpg)
De groeiende onvrede over die instabiliteit en beschuldigingen van grootschalige corruptie en gesjoemel met recente verkiezingsuitslagen leidden eerder dit jaar tot grote protesten tegen Keïta in Bamako. Die protesten worden aangedreven door de conservatieve imam Mahmoud Dicko, die zich tegen heeft uitgesproken tegen de Franse bemoeienis met Mali. Voor zover bekend hebben de muitende soldaten hun acties niet gecoördineerd met Dicko of andere politieke protestleiders. Op sociale media werd gesproken over een coup „tegen de Franse inmenging”. De muiterij zou zijn begonnen omdat soldaten niet genoeg betaald hadden gekregen. De val van de Malinese economie is door de corona-epidemie en een gehandhaafde lockdown de afgelopen maanden verergerd.
De muiterij werd „met strengst mogelijke bewoordingen” veroordeeld door de Franse minister van Buitenlandse Zaken Jean-Yves Le Drian. Ook de Europese Unie, de Afrikaanse Unie en het regionale samenwerkingsverband Ecowas dat probeert te bemiddelen in de politieke crisis in Mali, keurden de acties af. De internationale gemeenschap droeg de soldaten op terug te keren naar hun basis, terwijl slechts honderden demonstranten de straat opgingen om de muitende soldaten toe te juichen. Dat waren aanzienlijk minder demonstranten dan bij de eerdere protesten.
Correctie 19 augustus 2020: in een eerdere versie van dit artikel werd de militaire basis per abuis Kita genoemd. Dat moet Kati zijn.