Opinie

Ja, de terreur van Loekasjenko kan gelden als fascistisch

Het geweld dat Loekasjenko sinds de frauduleuze verkiezingen in Wit-Rusland orkestreert, rechtvaardigt volgens de term ‘fascistisch’.

Hubert Smeets

In Europa regeert het fascisme. Tuttut: is dat niet een te groot woord? Nee. Onder auspiciën van Loekasjenko worden de burgers van Wit-Rusland geterroriseerd door oproerpolitie en elite-eenheden van de KGB, de Wit-Russische veiligheidsdienst. Rondrijdend in busjes met valse nummerplaten, slaan en schieten die op alles wat beweegt: mannen, vrouwen, echte demonstranten of mensen die hun hond uitlaten. Iedereen kan zomaar worden opgepakt. Arrestanten worden vervolgens zo vernederd en mishandeld dat het buiten de gevangenismuren is te horen. In hun optreden overschrijden ze de grens waar meedogenloosheid overgaat in sadisme.

Het doel van de misogyne batka (vadertje) Loekasjenko is helder. Onder het mom van orde en tucht zaait hij juist angst en verwarring. Zulk terroriseren van het volk kan benoemd worden: als fascistisch, ook al voldoet de staat van Loekasjenko niet aan alle kenmerken van het fascisme.

Of Loekasjenko aan het langste eind trekt, is de vraag. Na drie dagen begint er in zijn propaganda- en geweldsapparaat iets te schuiven. Reservisten van de oproerpolitie gooien hun insignes in de vuilnisbak. Enkele journalisten van de staatstelevisie haken af. Dat piepjonge rekruten van de binnenlandse strijdkrachten zich laten filmen, terwijl ze patronengordels in hun wapens stoppen, is wellicht nuttig voor een militaire coup, maar niet voor de dagelijkse dictatuur die zal volgen.

Deze strijd tussen het blinde geweld van Loekasjenko en het bijna onpolitieke verlangen naar eerlijke democratische verkiezingen is het hoofdtoneel in Wit-Rusland.

In de schaduw van deze fysieke confrontatie voltrekt zich echter een meer symbolisch gevecht. Dat conflict draait om de nationale vlag. De Loekasjenko-staat tooit zich met een rood-groene vlag, versierd met nationaal roetsjnik-borduurwerk. Dat is een hamer-en-sikkel-loze variant van het wapen van de Sovjetrepubliek Wit-Rusland. Als Loekasjenko via de televisie de „bourgeois burgers” bedreigt, laat hij zich flankeren door deze rood-groene vlag die hij zelf in 1995 heeft gedecreteerd.

De burgers voeren daarentegen een wit-rood-witte vlag mee. Deze kleuren verwijzen naar het Poolse-Litouwse Gemenebest, waartoe Wit-Rusland enkele eeuwen had behoord, voordat het via de drie Poolse delingen (1772-1795) naar tsaristisch Rusland werd doorgeschoven. Het wit-rood-wit (in het interbellum symbool van nationalisten) werd niet toevallig de vlag van Wit-Rusland, toen het na de implosie van de Sovjet-Unie in 1991 onder leiding van de democratische parlementsvoorzitter Sjoesjkevitsj voor het eerst in de geschiedenis een serieuze onafhankelijke staat werd.

Hoewel nationalisme in Wit-Rusland nooit zo’n virulente rol heeft gespeeld als in de buurlanden Oekraïne en Polen – ook nu niet, Russisch is er de lingua franca – is dit wit-rood wel betekenisvol. De kleuren maken duidelijk waarom Wit-Rusland zichzelf Belarus noemt. Dat Rus slaat namelijk niet op het moderne Rusland, maar op het veel oudere begrip Rus (Ruthenië in het Latijn) dat zich bovendien uitstrekt over groter gebied in Oost-Europa dan alleen Rusland.

Het wit-rood van Belarus symboliseert zo een staat die zichzelf niet identificeert als historisch deel van het imperiale Rusland, zoals we dat sinds de Poolse delingen kennen, maar als een soeverein land dat zijn eigen weg wil kunnen gaan en geen genadebrood van autocraten wil eten. Dat is een staatsburgerlijk verlangen. Kortom, Wit-Rusland is de naam van een staat die niet bestaat.

Oost-Europa-expert Hubert Smeets werkt bij het kenniscentrum Raam op Rusland. Hij schrijft over de kantelende wereldorde.