Necrologie

Giulia Crespi (1923-2020): ‘tsaristische’ beschermster van Italiaans erfgoed

De laatste bladzijde In deze rubriek elk weekeinde een necrologie van iemand die recent is overleden. Zonder het fonds van Giulia Crespi (1923-2020) waren historische gebouwen in ruïnes veranderd.

Giulia Crespi (rechts) als tiener met haar moeder.
Giulia Crespi (rechts) als tiener met haar moeder. Foto Getty Images

Je bent niet bij voorbaat schuldig als je rijk bent geboren, schreef Giulia Maria Crespi toen ze 92 was in haar autobiografie. „Uiteindelijk telt alleen wat je ermee doet.” Overeenkomstig luidde haar levensmotto: „Wie veel heeft gekregen, moet veel geven.”

En zo komt het dat Italië deze vrouw na haar overlijden vorige maand niet gewoonweg herdenkt als de enige dochter van een steenrijke textielbaron uit Milaan. Crespi, die 97 is geworden, stond vooral bekend als de drijvende kracht achter het FAI, een fonds dat zich inzet voor het in stand houden van historisch erfgoed dat in verval dreigt te raken.

Voor Italië gelden de speciale FAI-weekeinden als haar belangrijkste erfenis. Ieder voorjaar, en soms ook in het najaar, bezoeken tienduizenden Italianen historische gebouwen of bijzondere stukken natuur die zonder het fonds in ruïnes of wildernis zouden zijn veranderd. Dit jaar zijn die weekeinden vanwege het coronavirus beperkt tot bezoeken in de open lucht, twee maanden later dan normaal, maar het FAI-motto is onveranderd: „De schoonheid van ons land beschermen en die laten zien aan de Italianen van nu en van morgen.”

Bescherming van kwetsbaar erfgoed is een constante in haar leven, in een voor haar vanzelfsprekende combinatie met biologische landbouw. Toen zij in de jaren zestig de mogelijkheid had om extra gebouwen neer te zetten op een ongerept stukje Sardinië dat ze een paar jaar eerder had gekocht, weigerde ze dat. Ze wilde de prachtige natuur daar niet bederven.

De commerciële familieboerderij iets ten zuiden van Milaan maakte door haar eind jaren zestig een radicale omslag naar biologische landbouw, lang voordat deze term gemeengoed was geworden. Haar eerste drijfveer waren de kikkers. Ze vertelde eens graag te luisteren naar hun gekwaak in het voorjaar, maar dat dit eind mei ineens verstomde nadat er bestrijdingsmiddelen over de rijstvelden waren gestrooid. De tweede drijfveer was kanker: ze was ervan overtuigd dat biologisch eten hielp in de strijd tegen die ziekte, die eind jaren zestig bij haar was geconstateerd.

Na haar dood vertelden vrienden dat Crespi eigenlijk was opgevoed als een koningin. Onderwijs aan huis door beroemde docenten, met veel aandacht voor de talen, dat alles doordrenkt van de gedachte (toen nog gemeengoed in de Milanese bourgeoisie) dat haar bevoorrechte positie ook verplichtingen met zich meebrengt.

Zo nam ze in de jaren zestig op aandrang van haar zieke vader de leiding over van de Corriere della Sera, toen al negentig jaar in handen van de familie Crespi. Uit die tijd dateert haar bijnaam ‘de tsarina’. Crespi maakte onverbloemd duidelijk wat er moest gebeuren om de ingedutte krant te moderniseren.

Giulia Crespi in 2018. Foto Getty Images

Er kwam een nieuwe hoofdredacteur, de latere premier Giovanni Spadolini, onder wiens journalistieke leiding de krant meer openstond voor de veranderingen in de samenleving. Maar Crespi vond hem te ijdel, te vaak aan de telefoon met ministers in Rome, en stuurde hem na een paar jaar de laan uit. Zijn opvolger Piero Ottone positioneerde de Corriere overeenkomstig de wensen van Crespi politiek links en haalde onder anderen de toonaangevende marxistische schrijver Pier Paolo Pasolini naar de krant.

Maar de krant bleef verlies lijden, en inhoudelijk kwam het tot een pijnlijke aanvaring met de toonaangevende journalist en schrijver Indro Montanelli – die boos wegliep en met een deel van de redactie een eigen, rechtsere krant begon. Giulia Crespi verkocht de Corriere in 1974 aan uitgever Rizzoli.

Ze was al actief binnen Italia Nostra, een organisatie die het historische centrum van Rome probeerde te beschermen. Maar in 1975 besloot Crespi een eigen organisatie op te richten, het FAI. De afkorting staat voor Fonds voor de Italiaanse Natuur. Haar voorbeeld was de National Trust, de Britse organisatie tot behoud van ‘plaatsen van historisch belang of prachtige natuur’. Het idee was dat het fonds mensen en instellingen zou overhalen onroerend goed te schenken dat ze zelf niet meer konden onderhouden en dat het FAI het onderhoud en het eigendom overnam. Soms konden de bezitters er wel blijven wonen.

„Het was in het begin niet makkelijk om de gedachte te doen aanvaarden dat je mooie dingen ook kunt schenken”, herinnerde Crespi zich in haar autobiografie. Maar met haar grote netwerk en haar ‘tsaristische’ doorzettingsvermogen wist zij van het FAI een groot succes te maken.

Tot vlak voor haar dood bleef Crespi op veel fronten actief, ondanks persoonlijke tegenslagen. Haar eerste man overleed na vier jaar huwelijk, toen zij zwanger was van een tweeling. Haar tweede man, een architect, overleed vorig jaar. Toen afgelopen voorjaar een van haar zoons onwel werd op de boerderij en overleed, gaf ze het leven pas op.

Crespi had bepaald dat haar kleinkinderen bij wijze van afscheid zaadjes in de lucht moesten gooien op de boerderij. Want ze zei vaak, zo herinnerde haar andere zoon zich: „Ieder zaadje heeft het in zich de wereld te veranderen.”