Kunnen banken hun rol als ‘redder’ van de economie blijven volhouden?

Toekomst banken Winst maken was door de lage rente voor banken al niet makkelijk, nu moeten ze ook miljarden opzijzetten om de coronaklap op te vangen. Hoe moeten ze zich voorbereiden op een gezonde toekomst?

Illustratie Roland Blokhuizen

Forse winstdalingen, miljarden aan voorzieningen en vooral: grote onzekerheid over de nabije toekomst. Dat is het beeld na de week waarin de Nederlandse financiële instellingen met hun halfjaarcijfers kwamen.

De afrekening na de eerste helft van 2020 is de eerste goede graadmeter voor de impact van corona op de balansen van de Nederlandse banken. De resultaten over het eerste kwartaal waren nog goeddeels onaangetast door het virus en de maatregelen ertegen, ook al zetten vooral Rabobank en ABN Amro al wel flink bedragen opzij in hun stroppenpotten. De resultaten van het tweede kwartaal worden volledig overheerst door de lockdowns en de economische gevolgen daarvan.

Verrassend zijn de winstdalingen en de reserveringen voor de stroppenpotten dan ook niet. Met het op slot gooien van de economie veroorzaakten regeringen wereldwijd de facto zelf de recessie waar veel landen nu middenin zitten. In een klap viel de omzet van een flink aantal bedrijven weg, met alle gevolgen van dien voor de banken waar ze klant zijn.

De grote vraag voor de banken is nu: hoe komen ze de komende coronamaanden door. En ook: wat gaan ze daarna doen, als het virus onder controle of zelfs verdwenen is en de economie, hoe gehavend ook, zijn normale gang weer moet vinden?

Coronaklap

Veel lof hadden bankbestuurders deze week bij de presentaties van de halfjaarcijfers voor de rol van de overheid. Dankzij miljardensteun bleef de keiharde klap die er in sommige landen wel was, tot nu toe uit. Weliswaar kromp de Nederlandse economie met 8,5 procent in het tweede kwartaal, het was minder dan elders en zelfs minder dan verwacht. „De keiharde klif waar we bang voor waren, lijkt mee te vallen”, zegt financieel bestuurder Bas Brouwers van de Rabobank.

Ook de banken zelf hebben de rol van redder in de crisis tot nu toe redelijk succesvol kunnen vervullen. Allen gaven ze hun particuliere en zakelijke klanten die dat nodig hadden ruimhartig betalingsuitstel. In Nederland gaat het volgens koepelorganisatie NVB om aflosvakanties voor 32.400 consumenten en 129.000 bedrijven.

Banken konden dat ook doen omdat ze er veel beter voor staan dan vlak voor de crisis van 2008. De kapitaalbuffers van de banken zijn onder druk van strengere regelgeving fors opgehoogd. En de Nederlandse banken zitten zonder uitzondering nog eens procentpunten boven de wettelijke minimale buffers.

Die buffers bieden ruimte om zich flexibel op te stellen naar klanten. Het kabinet drong daar op aan en de toezichthouders stimuleerden het zelfs. Banken kregen toestemming om hun buffers wat omlaag te brengen in ruil voor steun aan burgers en bedrijven.

„Het valt eerlijk gezegd nog best mee allemaal”, zegt bestuursvoorzitter Paulus de Wilt van NIBC in gesprek met NRC. „De Nederlandse economie profiteert van de softe lockdown”, zei de Britse financieel topman van ABN Amro Clifford Abrahams woensdag tijdens de kwartaalcijferpresentatie. „De infrastructuur om snel massaal thuis te gaan werken lag er en dat heeft echt enorm geholpen”, aldus bestuursvoorzitter Wiebe Draijer van de Rabobank donderdag bij de halfjaarcijfers.

Voor de komende maanden zal veel afhangen van de macro-economische ontwikkelingen en de rol die de overheid blijft spelen in de economie. De economen van de Nederlandse banken zijn betrekkelijk eensgezind over de scenario’s: het in hun ogen meest reële scenario gaat uit van een totale krimp in 2020 van een procent of 5,5 tot 6, waarna in 2021 een voorzichtig herstel volgt. De werkloosheid zal oplopen, bedrijven zullen omvallen, maar een drama zal het niet worden, is de verwachting.

Lees ook: Nu moeten banken de redders zijn

Als dat inderdaad zo uitpakt, zien de Nederlandse banken de nabije toekomst met vertrouwen tegemoet. De stroppenpotten zijn gevuld, zodat ze de verwachte stroom aan faillissementen en wanbetalers kunnen opvangen. „We hebben het grootste deel van de reservering nu al gepakt”, zei Bas Brouwers, financieel bestuurder van de Rabobank. „We verwachten nog maximaal een miljard extra nodig te hebben de komende zes maanden.” ABN Amro denkt in de tweede jaarhelft nog ongeveer een miljard euro extra opzij te moeten zetten, net als ING. Maar, zoals ING-topman Steven van Rijswijk bij de toelichting op de kwartaalcijfers benadrukte: voorwaarde is wel dat de pandemie niet verder uit te hand loopt.

Ook spannend is de komende maanden hoe het gaat aflopen met de betaalvakanties. Hoe gaat het met de klanten die financieel lucht hebben gekregen? Kunnen zij straks wél weer aan hun verplichtingen voldoen? En wat moeten banken met de klanten die niet alweer kunnen beginnen met betalen?

Van Rijswijk van ING zegt dat de eerste klanten weer zijn gaan aflossen, maar „dat waren waarschijnlijk de klanten die de betaalvakantie toch al niet echt nodig hadden”. Ook Rabobank ziet deze trend. Paulus de Wilt van NIBC: „De komende maanden wordt het spannend hoe de werkloosheid zich gaat ontwikkelen. Die gaat mensen echt raken in de mogelijkheid om te blijven betalen. Als de overheid blijft stimuleren tot na het dode punt, kan het meevallen.”

Langetermijndreunen

Het leven van de banken was ook al zonder corona moeilijk. De Nederlandse banken verdienen normaal op de rentemarge – het verschil tussen de rente die banken consumenten geven op hun geld en de rente die zij krijgen op het weer uitlenen van dat geld via hypotheken, obligaties of als deposito bij de centrale bank. Die rentemarge stond al langer onder druk door de lage en zelfs negatieve rentes van de Europese Centrale Bank. Daar komt voorlopig waarschijnlijk geen verandering in. Voor de pandemie leek af en toe ruimte te ontstaan om het extreem soepele monetaire beleid iets aan te scherpen en daarmee de rentes iets te laten oplopen. Maar door corona is dat vooruitzicht weer verdwenen.

Spaargeld beheren is daardoor een dure aangelegenheid geworden. Nederlandse banken zijn huiverig om de negatieve rentes door te rekenen aan hun klanten. Tot nu toe leveren alleen consumenten en bedrijven met hoge tegoeden erop in als ze hun geld bij de bank stallen. Het varieert per bank vanaf welk bedrag, van een ton tot 2,5 miljoen euro.

Tegelijkertijd staan de inkomsten op hypotheken onder druk door de lage rente. Consumenten willen hun hypotheken voor steeds langere tijd vastzetten, terwijl banken historisch gezien juist behoefte hebben aan het verstrekken van hypotheken met kortere looptijden: de in bancaire kringen bekende mismatch tussen ‘kort’ spaargeld en ‘lang’ hypotheekgeld.

Lees ook: Spaargeld is niet langer een stabiele winstbron voor banken

Verzekeraars en pensioenfondsen, die juist veel langlopend geld beheren, en buitenlandse beleggers op zoek naar rendement springen daar gretig op in. De banken hadden daardoor in het tweede kwartaal volgens onderzoeksbureau IG&H een marktaandeel in nieuwe hypotheken van 45 procent. Dat is het laagste aandeel sinds de metingen begonnen in 2006.

Hypotheekklanten lossen ook nog eens veel meer af, nu de rente op sparen zo laag is. Lagere hypotheeklasten zijn daarvoor een goed alternatief voor mensen met wat geld over. Banken verdienen dan wel minder op de resterende lening. Dit was al een trend, maar dat is versterkt door de coronacrisis. Maurice Oostendorp, de vertrekkende topman van De Volksbank, noemde het vrijdag bij de presentatie van de halfjaarcijfers een unieke situatie. „Veel mensen zaten thuis en zijn onzeker geworden over hun financiële toekomst. We zagen extreem veel overstappers en heel veel aflossingen.”

In de verdediging

Nu de traditionele geldmachine van de rentemarge door corona nog verder tot stilstand is gekomen, is het nog belangrijker voor de banken om andere inkomstenbronnen te vinden. Volgens adviesbureau Oliver Wyman is een groot gevaar voor Europese banken dat ze zo slecht in staat zijn om geld te verdienen. Het bureau voorziet dat slechts 17 procent van de Europese banken in 2022 voldoende geld verdient om het kapitaal weer op een voldoende niveau te krijgen om een volgende crisis goed te kunnen doorstaan. Laat staan om voldoende te kunnen innoveren om overeind te blijven ten opzichte van de concurrenten.

In hun zoektocht zetten banken flink in op fees, vergoedingen voor diensten die ze leveren. Makkelijk verdiend voor de Nederlandse sector lijkt daarbij de vergoeding die ze krijgen voor het verlenen van dé basisdienst: de bankrekening. Voorheen was een bankrekening bij Nederlandse banken vaak gratis, nu vragen ze daar steeds meer geld voor. In feite rekenen ze zo indirect negatieve rente.

De Consumentenbond noteerde dit jaar al prijsstijgingen tot 17 procent. ING kondigde recent aan per 1 oktober de tarieven te verhogen voor klanten met een gezamenlijke rekening. ABN Amro veranderde de betaalpakketten, met prijsstijgingen variërend van 0 tot 20 procent, afhankelijk van het aantal afgenomen diensten. Triodos rekent zelfs een tarief van 2 euro per maand op spaarrekeningen.

Banken kunnen ook kijken naar hogere tarieven als een klant meer geld opneemt of stort. ING heeft dit bijvoorbeeld meegenomen in de recente tariefstijgingen. Deze kosten zijn al jaren gewoon in veel andere landen zoals Italië en Spanje. Nederland was juist lang een land met zeer lage kosten voor geld opnemen en betalen. Maar nu de meeste klanten vooral digitaal en met hun pinpas afrekenen, zullen klanten die contant geld opnemen op hogere kosten worden getrakteerd.

Banken zoeken daarnaast naar fees op nieuwe diensten. De Haagse zakenbank NIBC is bijvoorbeeld sinds een aantal jaar zeer succesvol met hun zogenoemde originate to manage-model voor hypotheken, waarmee ze ook het probleem met kort spaargeld en lange leningen oplossen. De bank verkoopt hypotheken, houdt zelf de korte leningdelen aan en sluist de leningdelen met een langere looptijd tegen een vergoeding naar verzekeraars en pensioenfondsen. Deze hypotheektak groeide in het afgelopen jaar met 30 procent bij NIBC, waarmee de bank nu het mandaat heeft om voor 8,8 miljard euro aan hypotheken te verkopen. Daarvan staat al 5,6 miljard uit. NIBC zag de inkomsten aan fees uit deze manier van hypotheken verkopen stijgen van 7 naar 12 miljoen euro.

De banken zien ook kans om vergoedingen binnen te harken met de snelgroeiende platformeconomie. Platformbedrijven zoals Amazon, Uber en Marktplaats slagen erin om consumenten en aanbieders van diensten en producten laagdrempelig bij elkaar te brengen. Het kan voor een bank lucratief zijn om daar ook op aangesloten te zijn. Banken kijken hierbij vaak naar WeChat: via die Chinese chatdienst kunnen consumenten verzekeringen en leningen afsluiten en bedrijven betalen. Niet alleen consumenten kunnen zo in potentie worden voorzien van bankdiensten. ING sloot onlangs een deal met Amazon in Duitsland om krediet te verstrekken aan de verkopers op het platform.

Aangezien het vinden van nieuwe inkomstenbronnen moeilijk is, kijken banken ook altijd naar de andere factor die de uiteindelijke nettowinst bepaalt: de kosten. Ze hebben al enorm gesneden in het personeel. Volgens de NVB werkten er in 2008 nog 103.000 mensen in de sector, nu nog maar 66.000.

Een functie die nu op de tocht staat bij de meeste banken is die van filiaalmedewerker. Door de opkomst van online en vooral mobiel bankieren stappen nog maar weinig klanten binnen bij een bankkantoor. Die trend is versterkt door corona, waardoor klanten gewend zijn geraakt aan video-advies. Het aanhouden van een duur pand en het bijbehorend personeel wordt hierdoor minder nodig.

De banken zullen door corona ook nadenken over de grootte van hun kantoorpanden. Ze slaagden erin om heel snel na de uitbraak vrijwel volledig vanuit huis te gaan werken. Waarom dan nog een pand op een dure locatie in Amsterdam, Den Haag of Utrecht aanhouden? Zeker als het door corona wellicht nog lange tijd niet mogelijk is om weer op volle bezetting te gaan werken.

Adviseurs wijzen banken er ook regelmatig op dat ze kunnen besparen door samen te werken. Veel diensten van banken zijn bij de Rabobank niet onderscheidend anders dan bij ING of ABN Amro. De banken werken bijvoorbeeld via de gele Geldmaat-automaten al samen op het gebied van pinautomaten. De topman van het Franse Crédit Agricole, Philippe Brassac, suggereerde deze week in de Financial Times dat banken in zijn ogen ook op Europees niveau kunnen samenwerken, bijvoorbeeld op het gebied van vermogensbeheer.

Of de aanval?

De topman van de Franse evenknie van de Rabobank begon over de kansen van samenwerken, omdat hij werd gevraagd naar mogelijke fusies of overnames. Die ziet hij niet zo snel gebeuren, ondanks dat er al jaren een fusiegolf wordt voorspeld. De Europese bankensector is, anders dan de Amerikaanse, na de crisis van 2008 niet geconsolideerd en is, met name in Duitsland en Italië, nog zeer versnipperd. Een fusie of overname zou een bank groter maken en daardoor meer kans geven op een gezonde winst.

Het is voor veel met name kleinere banken nu eten of gegeten worden. In Nederland lijken ING en Rabo daarbij ‘veilig’ te zijn. De grootste bank van Nederland, ING, werd recent zelfs nog genoemd als een mogelijke ‘eter’, toen het Duitse Commerzbank in de etalage leek te staan. Dat ging niet door, en topman Van Rijswijk zei vorige week bij de kwartaalcijfers weinig fiducie te hebben in een fusie van banken uit twee verschillende landen. Door Europese regels moet een bank per land kapitaal aanhouden, zei hij, waardoor het schaalvoordeel deels teniet wordt gedaan.

Rabobank denkt zelf ook dat het geen prooi is. Of zoals financieel topman Bas Brouwers het zegt: „Als je cross border kijkt zitten wij niet in de risk zone.” De bank heeft afgelopen jaren gewerkt aan een helder profiel: financiering van boeren en andere voedselbedrijven staat centraal. Een aantal ‘branchevreemde’ hobbyprojecten zijn afgestoten. Of er voor Rabobank mogelijke prooien zijn, daarover wil Brouwers niet speculeren.

Het kleine NIBC heeft net op tijd een veilige haven gevonden, erkent Paulus de Wilt. Middenin de coronacrisis wist de zaken- en hypotheekbank een al lopend overnameplan door de grootste investeerder ter wereld, Blackstone, om te zetten in een concreet bod. Deze nieuwe grote Amerikaanse eigenaar biedt kansen, ziet De Wilt. „Als we eind dit jaar alles hebben afgerond, gaan we eens kijken wat we in Europa kunnen kopen”, zegt hij zelfverzekerd. „Juist de kennis die Blackstone meebrengt van de Europese markt kan ons daarbij helpen.” Waar hij precies aan denkt, wil hij nog niet zeggen: „We bekijken veel, maar we kopen weinig.”

Het ligt anders voor ABN Amro. De nieuwe topman Robert Swaak maakte deze week bekend hard in te grijpen bij de zakenbank, ooit het paradepaardje van het oude ABN Amro, toen het nog grote internationale ambities had. De resterende zakenbankiers gaan zich concentreren op Nederland en Noordwest-Europa; zes filialen buiten het continent gaan dicht en 800 banen verdwijnen.

Het ‘gevaar’ van de afslanking is dat ABN Amro mogelijk een aantrekkelijke overnameprooi wordt – al kan dat ook de bedoeling zijn. Analisten stellen zelfs dat als de overname in 2007 niet zo traumatisch was verlopen en de overheid niet nog 56 procent van de aandelen in handen had, de bank allang in handen was gevallen van een buitenlandse partij.

Voor De Volksbank, nog volledig in handen van de staat, is het lot helemaal nog onzeker. Veel opties zijn al voorbijgekomen – door corona werd een update van de plannen van het ministerie van Financiën naar het najaar verschoven. Wordt de bank verkocht aan een grote partij, of aan Nederlandse pensioenfondsen? Komt er een beursgang? Of wordt de bank een coöperatie? Topman Martijn Gribnau, die deze zaterdag is begonnen, moet de bank in ieder geval naar privatisering leiden. Of dat ook zelfstandigheid wordt, is nog de vraag.

De vraag is of bankbestuurders überhaupt de tijd krijgen om na te denken over manieren om meer geld te verdienen, of over fusies en overnames. Hun agenda’s worden voorlopig gedicteerd door de gevolgen van de coronacrisis, zeker als het aantal besmettingen blijft toenemen en een strengere lockdown noodzakelijk wordt. Dan moet blijken of banken hun rol als ‘redder’ van de economie kunnen blijven volhouden.