Het is geweldig wonen aan de Vecht, maar de bewoners zijn langzamerhand helemaal klaar met de drukte. Delen van de smalle dijk op de schilderachtige route tussen Utrecht en Amsterdam gelden als shared space: bewoners laten hun hond uit; coronawandelaars verdrijven de verveling; er rijden auto’s van bewoners; senioren op elektrische fietsen en scootmobielen toeteren en bellen er lustig op los; kinderen fietsen er zwalkend tussendoor; een stoet nostalgische en lawaaiige solexrijders en stinkende scooters rijdt lachend langs de stiltegebieden; wielrenners zweten hun overtollige kilo’s van zich af, rakelings langs de woonboten.
Er zijn regelmatig ruzies en ongelukken, een enkele keer met zwaar letsel. De meeste bewoners klagen vooral over groepen wielrenners, de goede niet te na gesproken. ‘Asociaal’ is de meest gebezigde kwalificatie. „Het is hier lekker wonen, maar zij bederven ons woonplezier”, zegt Annette Hilhorst uit Loenen. „Ik ben al een paar keer bijna aangereden. Ze komen uit de bocht en vliegen op je af. Tijdens het autorijden heb ik er al een paar keer bijna eentje op m’n motorkap gehad. En dan gaan ze schreeuwen, hè.” Ze rijden „veel harder” dan de toegestane dertig kilometer per uur. Aan de overkant van de weg heeft Hilhorst een tuin aan het water. „Wij lopen vaak over de weg. Dan krijg je een brul, of je wordt uitgescholden. Terwijl die tuin van ons is.”
Inderdaad wordt landelijk Nederland hier en daar geteisterd door groepen wielrenners die met gevaar voor eigen leven fietsroutes afraffelen, zegt ook directeur Saskia Kluit van de Fietsersbond. „Met name snelheidsverschillen op de fietsroutes zijn problematisch. Er zijn infrastructurele oplossingen voor te bedenken, zoals belijning of het schilderen op de weg van een snelheidslimiet van vijftien kilometer per uur, maar het heeft ook met gedrag te maken.” Ze hoorde onlangs het woord ‘Strava-aso’, genoemd naar de app waarop je afleest hoe snel je een parcours aflegt. „De straat is geen wegparcours. Je kunt niet met 35 kilometer per uur langs woonboten sjezen.”
Gevaarlijkste punt: de Glashut
In Loenen is de grens bereikt. Gebruikers van de „bekende doorgaande regionale fietsroute” langs de Vecht houden „onvoldoende rekening” met elkaar, aldus een oproep aan weggebruikers op de website van Stichtse Vecht, de gemeente waar Loenen onder valt. Vanaf zijn vakantieadres laat verantwoordelijk wethouder Jeroen Willem Klomps (VVD) weten: „Het gaat niet om de individuele dagrecreant die geniet van de omgeving. Het gaat om groepen en individuen die door de smalle straten jakkeren en die er een sport van maken om steeds sneller eenzelfde parcours af te leggen.”
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data60733809-9ebbd3.png|https://images.nrc.nl/6BDXuQVsN_3HKYhnqCdPLZ_DjhI=/1920x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data60733809-9ebbd3.png|https://images.nrc.nl/O7crCBCEezz31tazEVKjnIE_KEU=/5760x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data60733809-9ebbd3.png)
Het gevaarlijkste punt is volgens een woordvoerder van de gemeente een scherpe bocht even ten noorden van Loenen, de Glashut, vernoemd naar een glasfabriek die hier in de negentiende eeuw stond. Op de hoek wonen Liesbeth en Kees Hobo. Zij hebben in acht jaar veel meegemaakt. „Vooral in het weekeinde is het ontzettend druk”, zegt Kees. „De wielrenners willen tussen de wandelaars en auto’s door. Ze raken geïrriteerd. Laatst is de spiegel van mijn auto kapotgeslagen. Ik moest afremmen voor een invalidenvoertuig en enkele gewone fietsers. Een wielrenner wurmt zich er tussen, is boos en geeft een klap op mijn spiegel en rijdt als een speer door. Uit bozigheid.” Liesbeth: „Pure agressie.” Kees: „Ze zijn opgefokt en willen per se hun snelheid halen. Dat verdraagt zich niet met de smalle weg.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/05/data44408132-8b1ca5.jpg)
Ze zagen enkele jaren geleden een man bewusteloos op straat liggen, met een diepe wond in zijn schouder, een automobilist die „heel rustig” had gereden en in de bocht tegen een groepje wielrenners aan was gebotst. Liesbeth: „Dat was echt niet leuk.” Onlangs dook een wielrenner de heg in. „De hele fiets doormidden.” Ze vangen vaak slachtoffers op. Kees: „Dan krijgen ze een kop koffie.” Van nog niet gevallen hardrijders krijgen ze zelden begrip. „Vaak beginnen ze al te schelden als ze de bocht om komen. Dan schrikken ze zich een ongeluk en zeggen ze dat wij moeten uitkijken.” Liesbeth: „Ik stond aan de rand van onze tuin. Komt er een keurige dame aan, met een prachtige outfit en een prachtige fiets. Riep ze: ‘Oud wijf, je moet hier niet oversteken!’ Dank u wel.”
Getorpedeerde bejaarde dame
Het laatste zware ongeval deed zich voor enkele kilometers zuidelijker, op de brug van de drukke Mijndense Sluis. Een bejaarde dame, stilstaand met haar elektrische fiets, werd getorpedeerd door een wielrenner. „Verschrikkelijk. Het bloed stroomde uit haar hoofd”, zegt sluiswachter Arjan van den Hoek. „Die man knalt er gewoon bovenop. Ik heb de sluis afgesloten om de hulpdiensten hun werk te laten doen. Ik weet het niet, hoor. Zodra die mannen hun wielerpak aantrekken, worden ze gek.”
De gemeente Stichtse Vecht heeft de Fietsersbond, Veilig Verkeer Nederland, de politie en omwonenden uitgenodigd voor een gesprek. Intussen heeft de gemeente al wel borden met ‘Dit is geen racebaan’ geplaatst. Op enkele borden heeft iemand met een stift in blokletters geschreven ‘Wielrenverbod’. Dat lijkt veel bewoners inderdaad de beste remedie.
/s3/static.nrc.nl/images/2016/02/27/stripped/opiauteur%2520kuipers%2520bart.jpg)
Maar ja, kun je dat afdwingen? „De wielrenners rijden hier harder dan de auto’s”, zegt Reinette Thiadens, die bijna veertig jaar bij de Glashut woont. „Heel asociaal. Daar moet dus iets aan gebeuren. Een wielrenverbod zou ideaal zijn, maar ik betwijfel of dat kan.” Wethouder Klomps stelt vast dat wet- en regelgeving „onvoldoende aansluit bij de ontwikkeling van alle nieuwe vervoermiddelen” en bepleit een landelijke aanpak, liefst met de minister erbij. De dijk zomaar afsluiten is geen optie. „Door lokale maatregelen te nemen, verleg je het probleem en jaag je de recreanten ook uit je gemeente weg”, stelt de wethouder. Bewoners reageren teleurgesteld. „Onzin”, zegt Kees Hobo. „Je kunt die wielrenners toch ergens anders laten rijden?”
Met enige afgunst wijzen de bewoners op Ouderkerk aan de Amstel, waar tijdens de coronalockdown een verbod gold voor wielrenners om de Dorpsstraat in te rijden, en waar nu wordt gestudeerd op een permanente omleiding. Bewoner Hobo heeft nog wel meer suggesties. „Drempels die gewone fietsers prima kunnen nemen, maar die voor wielrenners heel vervelend zijn.” Of kasseienstroken aanleggen. Ook aantrekkelijk: de maximumsnelheid van dertig kilometer verder verlagen. „Maar ja, dan moet er gehandhaafd worden en er zijn hier veel te weinig handhavers.”
In Flevoland is alle ruimte
Wielrenners houden zich vrijwel nooit aan snelheidslimieten, zegt Annette Hilhorst uit Loenen. „Of ze nu twintig of dertig kilometer per uur mogen rijden, ze zijn sportief bezig en hoe harder ze kunnen gaan, hoe beter. Aan afremmen hebben ze een hekel.” Dus wat er moet gebeuren? „Het zou verboden moeten worden. Laat ze lekker in Flevoland gaan fietsen. Daar heb je ruimte. Dit is een woonwijk.” De Koninklijke Nederlandse Wielren Unie voert een algemene campagne tegen „grensoverschrijdend gedrag” maar kan weinig concreet uitrichten, en over hard rijden is in de campagne ‘Het wielernormaal’ niets te vinden. De Fietsersbond streeft een „gedragsverandering” na, vertelt directeur Saskia Kluit, door onder meer voorlichting aan ‘wegkapiteins’, de mannen aan de kop van een peloton. „Die kunnen aangeven dat men zich aan de maximumsnelheid houdt, ze kunnen bellen in plaats van schreeuwen naar ander verkeer en ze kunnen afspreken op stille tijden te fietsen. Dat voorkomt veel irritatie.”
Wat vinden de wielrenners langs de Vecht er eigenlijk zelf van? „Ik rij hier voor het eerst”, zegt solist Maarten Mus (30), die zo sportief is in de remmen te knijpen en af te stappen. „Ik kan me voorstellen dat hier hard wordt gefietst, want wielrenners hebben altijd haast.” De racers willen graag een snelle tijd op Strava neerzetten. „Dat brengt sociale druk met zich mee.” Hij heeft de borden wel gezien die hem informeren dat dit „geen racebaan” is. „Ik zou mijn route er niet voor aanpassen. Maar ik hou rekening met andere fietsers, zeker als het druk is en er tegenliggers zijn.” De meeste wielrenners rijden ongeveer dertig kilometer per uur, schat hij. „Wie gemiddeld veertig kilometer per uur wil halen, moet een hoop trainen.”