Je mening is niet slecht, jíj bent slecht, waarom online shamen niet werkt

Shamen Op sociale media ontaarden discussies de laatste tijd al snel in shaming. Daar scoor je volgens deskundigen alleen in eigen groep mee, je zal er niemand mee overtuigen.

Illustratie Aron Vellekoop León

Doe voor de lol op Twitter eens een zoekopdracht naar ‘debiel’, ‘NSB’er’ of ‘landverrader’. Sociale media waren al nooit Disneyland maar de laatste maanden ontaarden discussies er nog vaker dan anders in scheldpartijen en vooral het shamen van tegenstanders. De ander heeft niet zomaar inhoudelijk ongelijk, maar is dom, fout en evil.

Je ziet het aan alle kanten van de discussies, en rond allerlei thema’s: klimaat, racisme, coronamaatregelen. Of Farmers Defence Force gelijk of ongelijk heeft, of Johan Derksen racistisch is of niet, of mondkapjes wel of niet nodig zijn, of jongeren die feestjes bouwen na maanden lockdown enig begrip verdienen of juist niet.

Het ultieme wapen: de retweet vergezeld van een snijdend en ondermijnend commentaartje dat vooral bedoeld lijkt om de eigen volgers te activeren in plaats van om in gesprek te gaan met de tegenstander. ‘Sneeuwvlokje’, ‘waanzin’, ‘ga je schamen’. Die tegenstander krijgt geen inhoudelijke tegenargumenten maar wordt bestempeld als moreel inferieur. Groepsjargon is nooit ver weg: iemand is woke of niet woke (‘wakker’ als het gaat om racisme). Iemand is red pilled of blue pilled: hij gelooft alles wat het RIVM en de ‘mainstream media’ over corona melden, of hij gelooft niets.

Morele superioriteit

De Vlaamse filosoof Martha Claeys, die aan de Universiteit van Antwerpen onderzoek doet naar schaamte en shaming, ziet het onderwerp de laatste maanden opvallend veel voorbijkomen op sociale media, zegt ze aan de telefoon vanuit Antwerpen . „Er ontstaat in veel onlinediscussies een cultus van morele superioriteit, waarbij schaamte een machtsmiddel wordt. Dat is kwalijk en leidt vaak alleen maar tot meer boosheid, omdat het niet gaat over dat je iets slechts doet, maar over dat jij de bron bent van het kwade.”

Je dóét niet alleen iets slechts, je bént slecht. Degene die de ander probeert te beschamen, kent iemand een status toe als minderwaardig mens. „Dat is moreel vrijwel altijd onverdedigbaar, want het ondermijnt elke basis voor een gelijkwaardige discussie”, zegt Claeys.

Het is wat Arthur C. Brooks, Harvard-hoogleraar publiek leiderschap, in zijn boek Love your Enemies de „cultuur van minachting” noemt. „Terwijl we verslaafd zijn aan de minachting, haten we het ook, net als de drugsverslaafde doet met de drugs die zijn leven vergallen”, schrijft hij.

Onlineshamen is geen exclusief Nederlands fenomeen en het is ook niet van gisteren. Maar het lijkt door de pandemie wel in hevigheid en omvang te zijn toegenomen. Het is in elk geval een veelgebruikt middel om te proberen anderen zich aan de coronamaatregelen te laten houden – denk aan al die foto’s van drukke straten en terrassen die de laatste tijd circuleerden op sociale media, vergezeld van een flinke dosis moreel verontwaardigd commentaar.

Schaamte gebruiken om slecht gedrag tegen te gaan, is als benzine gebruiken om een brand te blussen

James Gilligan, Harvard-expert op het gebied van schaamte en geweld

Nou kan schaamte soms best nuttig zijn om gedragsverandering teweeg te brengen – nogal wat wereldreligies hebben daar in de loop van de eeuwen dankbaar gebruik van gemaakt. Een beetje schaamte op zijn tijd voor gedrag dat sociaal onacceptabel is, zoals discriminatie, seksueel machtsmisbruik of milieuvervuiling, kan helpen bij sociale veranderingen of om gewenst gedrag te bestendigen.

Maar Martha Claeys en ook veel andere filosofen en psychologen hameren op het belangrijke onderscheid tussen zelf schaamte voelen en het beschamen van anderen. „Schaamte die je bij jezelf opwekt nadat je hebt ontdekt dat je gedrag ongepast is, kan helpen om dat gedrag aan te passen”, zegt Claeys, „maar een ander beschamen op morele gronden heeft vrijwel nooit het gewenste effect.” Vliegschaamte kan werken, vliegshamen waarschijnlijk niet.

Onzichtbaar worden

Schaamte is op zich een waardevolle emotie in het sociale verkeer, zegt ook Roos Vonk, hoogleraar sociale psychologie aan de Radboud Universiteit. „Het is een belangrijke emotie voor hoe groepen functioneren. Het zorgt ervoor dat mensen zich conformeren aan de groep.” Maar ook zij zet grote vraagtekens bij de effectiviteit van anderen shamen.

„Schaamte is een emotie waarbij je onzichtbaar wilt worden, wilt wegkruipen, het verschrikkelijk vindt wat je gedaan hebt.” Dat gebeurt niet bepaald altijd bij shamen: veel mensen worden dan juist luidruchtiger in het verdedigen van hun eigen positie. Dat komt volgens haar omdat shamen op sociale media vaak in de eerste plaats is gericht op de eigen achterban in plaats van op de tegenstander. „Het gaat niet om het voeren van de discussie, maar om het bestendigen van morele superioriteit van de groep waartoe je toch al behoort.”

Het probleem is dat schaamte werkt binnen een groep: je houdt je gedeisd en je past je gedrag aan, om afwijzing en uitstoting te vermijden. Maar het werkt niet tussen groepen. „Sterker nog, als ‘zij’ jou veroordelen scoor je daar binnen je eigen groep misschien zelfs wel punten mee. Op die manier werkt onlineshamen verdere polarisering in de hand.” De belaagde persoon past zijn gedrag niet aan, maar graaft zich alleen maar verder in. De bedoeling is dat iemand onder een steen kruipt en zich nooit meer laat horen, maar dat is niet echt de dynamiek op sociale media, waar discussies vooral harder en gepolariseerder worden.

Illustratie Aron Vellekoop León

Er zijn internationaal allerlei grootschalige experimenten geweest met shaming als straf voor crimineel gedrag, die vrijwel allemaal dezelfde kant op wijzen: opgelegde schaamte werkt averechts. Zo moesten in de Amerikaanse staat Virginia mensen die dronken achter het stuur waren betrapt, als straf rondrijden met een bumpersticker waarop stond dat ze een dronkelap waren. Dit experiment werd snel beëindigd toen bleek dat de chauffeurs met bumperstickers vaker recidiveerden.

Vicieuze cirkel

Sterker: er is veel bewijs dat shaming vaak leidt tot escalatie en zelfs geweld. Opgelegde schaamte die niet als terecht wordt ervaren zorgt voor gevoelens van vernedering, minachting, afwijzing, buitensluiting: de giftigste emoties die de mens kan ervaren en die hem ertoe kunnen aanzetten zijn tegenstanders te dehumaniseren. „Schaamte gebruiken om slecht gedrag tegen te gaan, is als benzine gebruiken om een brand te blussen”, schrijft James Gilligan, Harvard-expert op het gebied van schaamte en geweld, in zijn boek Preventing Violence. Schaamte is volgens hem een „verborgen maar cruciale oorzaak van geweld”.

Lees ook: #jebentnietalleen: op sociale media zoeken jongeren naar psychische hulp

De ‘cultuur van minachting’ en de ‘cultus van morele superioriteit’ die onderzoekers signaleren zijn dus niet alleen vervelend voor de mensen die er last van hebben, maar ook gevaarlijk. Het kan een vicieuze cirkel worden die maar lastig is te doorbreken.

Juist wie een sterke mening heeft, heeft er alle belang bij om het shamen van tegenstanders te vermijden. Of het nou gaat om het respecteren van coronaregels, actie tegen racisme of steun voor boerenprotesten: minachting maakt het overtuigen van tegenstanders vrijwel totaal onmogelijk.