Opinie

Pak racisme aan, ook dat van antiracisten

Zihni Özdil

Een gedachtenexperiment. Twee uitspraken. „Waarom schrijf ik? Wie lezen NRC? Het zullen Joodse lezers zijn, vooral oudere Joodse lezers. Zal ik dan ook maar bekennen dat ik lang geleden de Joodse lezer heb opgegeven?

Of: „Kijk, álle Joden zijn gierig. Dat is gewoon zo. Jullie maken deel uit en profiteren van een Joods systeem. Jullie zullen nooit echt helemaal begrijpen wat economische onderdrukking is, want jullie zijn er nooit zelf mee geconfronteerd. Maar jullie moeten wel onophoudelijk zo goed mogelijk je best doen om deze status quo te doorbreken.

Ik hoop dat u schrikt van bovenstaande alinea’s: racisme, antisemitisme.

Het zijn citaten, maar toch ook weer niet. Woord voor woord heb ik de teksten gekopieerd uit opiniestukken en interviews uit de crème de la crème van de Nederlandstalige media, inclusief deze krant. Alleen heb ik ‘wit’ vervangen door ‘Jood’ en ‘racistisch/racisme’ door ‘gierigheid/economische onderdrukking’.

Gaat die vergelijking mank? Vast. Minderheid, meerderheid. Maar dat een minderheid de positie van de meerderheid aanpakt, geeft nog geen vrijbrief voor een vorm van ‘legitiem’ racisme.

Het gaat me niet zozeer om de mensen die dit soort giftige teksten debiteren. Want ergens snap ik de frustratie van antiracisme-activisten ook wel. Er is inderdaad racisme en discriminatie in Nederland, ik spreek me daar zelf ook al jaren over uit. Ergens snap ik ook de frustratie wel van arme witte mensen uit de provincie die zich verliezen in net zo giftige teksten, maar dan de andere kant op.

Maar dat de top van de Nederlandse kunst en cultuur, media en hoger onderwijs dit soort uiterst racistische ideeën over ‘witte mensen’ omarmt als constructieve standpunten, is me een doorn in het oog. Waarom dat gebeurt, weet ik niet zeker. Een soort intellectuele onkunde, wellicht, in combinatie met een oprecht wit schuldgevoel.

De gevolgen zijn desastreus. Discriminatie waar het echt bestaat, zoals op de arbeidsmarkt bij uitzendbureaus en makelaars, blijft buiten schot. Terwijl morele chantage en racisme tegen witte mensen het discours, en daarmee, het beleid gaan inkleuren.

Wat recent met de Amsterdamse club De School gebeurde spreekt boekdelen. Een van de meest succesvolle clubs in de wereld is definitief gesloten na weken intern conflict over het op het juiste moment al dan niet stelling nemen tegen racisme. Identiteitspolitiek legde De School lam, de economische crisis werd De School kort daarna fataal.

Het is het topje van de ijsberg. Progressieve witte mensen uit mijn netwerk die keihard werken tegen uitsluiting, en niet zelden zelf uit een zeer arme achtergrond komen, vertellen mij nu al dat ze doodsbang zijn en op eieren lopen. In vertrouwen, want als ze dat in het openbaar zouden zeggen, dreigen ze ‘gecanceld’ te worden.

‘Tolstoj is ook de Tolstoj van de Zulus”, legt de zwarte Amerikaanse schrijver Ta-Nehisi Coates uit in zijn prachtige boek Between the World and Me, „tenzij je het nuttig vindt om universele eigenschappen af te scheiden naar tribaal bezit.”

Coates heeft gelijk: het is fout geweest om cultuur, vrije meningsuiting en maatschappelijke posities te verdelen naar huidskleur, maar om die zaken nu opnieuw te herverdelen naar huidskleur is niet de oplossing.

Het is inmiddels vijf jaar geleden dat de Nederlandse vertaling van zijn boek uitkwam. Het lijkt net alsof Nederland het boek heeft gelezen en vervolgens besloot om willens en wetens het compleet tegenovergestelde te doen van wat hij betoogt. Heel apart.

Helemaal te laat is het nog niet. Het wordt tijd dat ook witte mensen terug gaan praten als ze vanwege hun huidskleur worden gediskwalificeerd. Daarna kunnen we hopelijk, in de geest van Coates, als samenleving een stap voorbij de tribale hokjes doen.

Zihni Özdil is historicus.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.