De verkiezingen voor het plaatselijke parlement van Hongkong, de Wetgevende Raad, zijn een jaar uitgesteld. De stembusgang stond gepland voor september, maar kan volgens de hoogste bestuurder Carrie Lam niet doorgaan vanwege het oplopende aantal coronagevallen.
Het besluit ligt gevoelig bij de oppositie. De spanningen tussen het pro-democratische kamp en het pro-Chinese kamp in Hongkong zijn de voorbije twaalf maanden gestaag opgelopen. Onder meer via een omstreden veiligheidswet trekt China steeds meer macht naar zich toe in de stad, die officieel een autonome positie heeft binnen de Volksrepubliek. De oppositie had gehoopt de heersende onvrede om te zetten in verkiezingswinst.
Lam doet een beroep op een speciale noodverordening. Ze zei vrijdag dat Beijing haar besluit steunt. Het aantal vastgestelde coronabesmettingen in Hongkong loopt sinds begin juli op, van nagenoeg nul dagelijkse gevallen naar circa honderdvijftig de afgelopen dagen. De stad had niet eerder met zo’n grote uitbraak te maken. De democraten beschuldigen de pro-Chinese autoriteiten er echter van politiek misbruik te maken van de situatie.
Lam ontkent dat. „Dit is het moeilijkste besluit dat ik de afgelopen zeven maanden heb moeten nemen”, aldus Lam. „We willen de openbare veiligheid en volksgezondheid voorop stellen en ons ervan verzekeren dat de verkiezingen op een open, eerlijke en onpartijdige manier plaatsvinden.”
In een reactie benadrukt de oppositie in de wetgevende raad de eigen „verantwoordelijkheid van de Hongkongse regering om alle mogelijke maatregelen tegen de pandemie te nemen, zodat de verkiezingen in september doorgaan”.
Donderdag verboden de autoriteiten twaalf pro-democratische activisten al om mee te doen aan de verkiezingen. Volgens de Chinese staatstelevisie zijn vrijdag arrestatiebevelen uitgevaardigd voor zes pro-democratische activisten die de stad zijn ontvlucht in verband met de veiligheidswet. (NRC)