Het is alsof niemand gelooft dat de wielersport op het hoogste niveau na een onderbreking van bijna vijf maanden dan eindelijk weer van start zal gaan, op een verzengend hete augustusdag met de Strade Bianche, semi-klassieker want jong, maar qua heroïek die status al jaren ontstegen. Alsof het eenieder nog kan worden afgenomen, op het allerlaatste moment afgeblazen omdat er rond Siena in Toscane toch een zeer lokale uitbraak van het virus blijkt te zijn.
Dus loopt men op eieren. Er is wat aarzeling geslopen in het rondreizende circus, vanachter een masker loert men naar elkaar – journalisten, renners, stafleden. Alles is onwennig voorafgaand aan de eerste grote koers post-corona. Geen renner die weet of al die uren van training op hometrainers in donkere garageboxen en op piepkleine balkons in eenzame afzondering genoeg zijn gebleken. Niet iedereen is gebouwd om als een monnik te leven, met ijzeren discipline. En er is geen vergelijkingsmateriaal, er was geen generale repetitie in de vorm van opwarmrondjes. Ja, tijdens de training, maar dat is toch anders. Daar verschenen getallen die tot tevredenheid stemden, of niet. Wat telt is 1 augustus, met in het vizier het keizerlijke Piazza del Campo. Geen mens kan dieper gaan dan op het moment dat eeuwige roem te verdienen valt, met een finishlijn als fysieke verlossing.
Masker dragen
Het credo vooraf is afstand bewaren, masker dragen, ook bij zowat veertig graden Celsius. Alleen een Italiaanse dameswielerploeg laat dat na, onderweg naar een podium in een aloud Fortezza Medicea, gebouwd in de zestiende eeuw. Lieden van de media weten niet waar ze gaan en staan mogen. Dat konden zelfs woordvoerders niet vertellen. Zij verwijzen naar de Italiaanse wedstrijdorganisatie. En die loopt niet over van eenduidigheid.
Dus is het zoeken, naar gaten in wat bubbels zijn gaan heten, denkbeeldige zeepbellen waarbinnen men coronavrij pretendeert te zijn, zo gedoopt door de internationale wielerfederatie UCI. Teambubbels zijn er, en die voegen zich, mits voor duizenden euro’s negatief getest, samen tot een grotere pelotonbubbel. Utopische gedachte in een sport die Europa doorkruist alsof het niets kost, en waarbij hoofdrolspelers aanraakbare helden zijn, om wie je vóór corona een schouder heen kon slaan, en dan grijnzend op de foto ook nog.
Het bloed van de als ‘invitato’ vermomde wielerfan, gewapend met badge en al, kruipt evenwel waar het niet gaan kan. Het treffendste voorbeeld daarvan vlak voor de start: de grote ster Peter Sagan klampt zich vast aan een dranghek, en zo’n enthousiast exemplaar ziet zijn kans schoon. In vervoering vergeet hij dat zijn mondkapje nog als een baard onder zijn kin hangt, hij grijnst zijn tanden bloot en drukt af. Mooie plaat voor op de schouw. Over twee weken weten we of dergelijk gedrag de wielersport opnieuw tot stilstand heeft gebracht. De kans is klein, want buiten, en de contacttijd is minimaal. Maar de voorgenomen bubbels zijn geknapt nog voor de race is herstart. Want de realist weet: die bestaan niet met fietsen. Volledig afschermen kan voorlopig alleen in de Formule 1 middels een afgesloten circuit, of in de NBA, waar Disney World op slot kan. In het voetbal ook trouwens, zonder publiek.
Interviews per video
De wielerjournalist moet zich evengoed aan de coronaregels houden, maar wil tegelijkertijd alles zien vanaf de eerste rij. Bij menige ploeg gingen voorafgaand aan de race de poorten op slot, werden interviews per video in een digitale dropbox afgeleverd, en zo zal het blijven de rest van dit ingekorte seizoen. Dus vraagt de verslaggever twee mannen met ‘organizzazione’ om hun nek bij een fuik even buiten de startzone of hij gewapend met perskaart door kan lopen. Daar moet een telefoontje voor worden gepleegd, maar dan is de weg vrij. Ook dat was niet zo voorgeschreven. Maar voor nu is het in orde.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data60449719-cfd5ff.jpg|https://images.nrc.nl/7Oge71oQYNmaFYGYeebq93bIW6k=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data60449719-cfd5ff.jpg|https://images.nrc.nl/NzT8VCnR7ELVjCdG-Mgh3GR-qXE=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data60449719-cfd5ff.jpg)
En zelfs de renner, gebonden aan een wurgprotocol dat hem bij overtreding in principe op diskwalificatie komt te staan, heeft behoefte aan menselijk contact, omdat de glimlach van een kind na de ontvangst van een heimelijke handtekening met een stift die vast en zeker door meerdere handen is gegaan, dwars door een mondkapje heen te ontwaren valt, via een onbetaalbare glinstering in de ogen.
De hoofddokter van de wielerfederatie weet zelf ook wel dat een systeem van zeepbellen niet waterdicht is. Hij, Xavier Bigard, heeft heus gezien dat de Italiaanse vrouwen vergaten een masker voor neus en mond te doen, of daar geen zin in hadden. En zijn eigen perschef droeg het masker met de neus naar buiten, onderwijl in gesprek met iemand uit een teambubbel, op twintig centimeter afstand. Het zij zo. Hij stond in de buitenlucht, waar aerosolen schijnen te vervliegen. Volgens hem moet je minutenlang met iemand in gesprek zijn om besmet te raken. Het belangrijkste vindt hij dat het gros van de sporters en volgers op de wedstrijddag, als de wereld meekijkt, het wel goed doen, omdat dat én de overdracht van het virus minimaliseert, én een belangrijke boodschap is naar de fans thuis; draag gewoon een mondkap. Doen jullie helden ook.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data57928466-24a5ab.jpg)
Bovendien: wat kan hij doen, als dokter van een sportfederatie. Optreden en handhaven is aan de lokale autoriteiten. Gebeurt af en toe deze zaterdag, als er mensen te dicht op elkaar staan gepakt wordt door een agent om distanza gevraagd. De hoofdarts houdt zijn hart wel vast als hij denkt aan alle verplaatsingen die renners maken, van wedstrijd naar wedstrijd. Het wemelt in de buitenwereld van de mensen die ongemerkt de bubbel binnendringen. In hotels is naleving niet te controleren.
Verspreiding voorkomen
Vijfhonderd meter buiten het Fortezza Medicea staat een groep van honderd mensen opgesteld. Ze schreeuwen hun kelen schor als een renner met leeuwenmanen zijn handen in de lucht gooit om hen op te zwepen. Snelle blik: slechts de helft draagt een mondkapje. Besmetting met dit virus is in de sport meer dan eens door enthousiasme veroorzaakt. UCI-voorzitter David Lappartient zegt onderwijl kuchend achter zijn masker – de lucht is daar zo droog – dat hij die mensen niet heeft zien staan. Hij had renners stuk voor stuk netjes met mondmaskers zien staan, dus was tevreden over de eerste race na de drooglegging. „De teams proberen er alles aan te doen verspreiding te voorkomen”, was zijn diplomatieke uitleg.
Naar de race dan. Strade Bianche staat voor witte wegen, en die voeren in dit deel van de wereld over steil en onbarmhartig heuvelland. Pre-corona werd deze koers in maart verreden, regende het vaak en was het fris. Nu vallen de zwaluwen van het dak, beneemt opstuivend gravelstof zowel de adem als het zicht. Gevaarlijke cocktail, maar wielrennen ontleent z’n charme aan lijden en sterven.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data60449732-888958.jpg|https://images.nrc.nl/uih1sGdNhV4YdpTAZ-718jNoiFk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data60449732-888958.jpg|https://images.nrc.nl/JvmMAF495h-oTknHDVV2qiP4Nwc=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data60449732-888958.jpg)
Daar gaan een stuk of 180 renners, nog schoon en verwachtingsvol, op het heetste moment van de dag. Strakke koppies, zag een woordvoerder van een van de teams – niet in voor een grol dit keer, daarvoor staat er te veel op het spel. Alleen Sagan doet alsof, met een masker waarop zijn lijfspreuk staat: Why so serious? Nou, omdat er levens verloren gingen misschien, niet eens zo ver hier vandaan, een eind naar het noorden, in Lombardije.
Zijn collega’s trekken hun wegwerpmaskers van de oren, en wanen zich veilig in de bubbel van het peloton nadat er afgeteld is van tien naar nul en het seizoen weer van start is gegaan. Zo ver kwam de Zwitser Silvan Dillier niet eens. Hij was onderweg naar Italië toen hij, vrij van klachten, te horen kreeg dat het stokje in zijn neus antistoffen tegen Covid-19 bevatte. Mentaal gebroken keerde hij terug, onverrichter zake na al zo lang te hebben gewacht. Contactonderzoek wees uit dat zijn ploegmakkers wel mochten starten. Oliver Naesen bijvoorbeeld, een kansrijke Vlaming.
Snijden in sponsorbudgetten
Hongerig zijn de meesten, naar competitie en exposure. Er zijn jongens bij die door het virus een deel van hun salaris zagen vervliegen. Wielrennen is een sport die bestaat bij de gratie van geldschieters, en veel van hen zagen zich door de wereldwijde economische neergang genoodzaakt te snijden in hun sponsorbudgetten. Er staan dus ook twijfelaars tussen, die in wat er van het wielerjaar 2020 over is gebleven – een compleet seizoen in honderd dagen – moeten laten zien dat ze contractverlenging waard zijn.
Na zeventien kilometer weet iedereen hoe het zal zijn op deze dag, gravelrijden in de Toscaanse bloedhitte. Het zal een lange dag worden, terwijl de persoonlijk manager van Sagan, Gabriele Uboldi, knuffelt met oud-renner Ivan Basso, werkzaam bij een andere ploeg, uit een andere bubbel. Na de begroeting doen ze een stap naar achter, zetten hun masker voor, en beginnen te kletsen. De zeepbel is een luchtbel geworden.
Wat zou het de mannen en de vrouwen voor wie door pijn en hitte alleen het nu nog bestaat? Zij moeten het knokige lijf door een permanent rookgordijn zien te sturen, en dan tot slot nog over de Via Santa Caterina, die vlak voor een bocht naar rechts tot 18 procent opkrult. Annemiek van Vleuten, daadwerkelijk onverslaanbaar sinds de hervatting, komt solo aan op de Piazza del Campo, waar het in augustus hoort te krioelen van toeristen, maar waar het nu akelig leeg is. Ze juicht, met één arm. Maar applaus van tweehonderd handen doet geen recht aan haar prestatie. Blij is ze, want in een wereld die als het weer verandert, wil ze „pakken wat ik pakken kan”.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data60449783-dc480f.jpg|https://images.nrc.nl/dGo41cjr92UvAjx3aZ5xhS5ksak=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data60449783-dc480f.jpg|https://images.nrc.nl/9kF0F5D-zzMrNvZjgKT1OKqZEnc=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data60449783-dc480f.jpg)
Dat doet ook Wout van Aert, de Vlaming die precies een jaar geleden werd ontslagen uit het Centre Hospital in Pau, nadat een dranghek zijn bovenbeen had doorboord, en zelfs mensen die verstand hebben van wielrennen dachten dat het misschien wel einde carrière zou betekenen. Hij revalideerde, doet nog altijd oefeningen voor zijn rechterbeen dat bij inspanning stijver is dan links, en verscheen sterker dan ooit ten tonele. Twee jaar geleden moest hij afstappen met kramp, werd nog derde, nu is hij de held van de dag, gebruind, en met een laagje wit over zijn gelaat – dat van een mijnwerker. De kreet voor de streep is er eentje van opluchting, en euforie. Een schreeuw namens het voltallige wielerpeloton, dat geniet, zolang het duurt.