Opinie

Regels overtreden

Nicolien Mizee

In het programma Hollandse Zaken vertelde een vrouw hoe haar moeder tijdens de coronalockdown in het verpleeghuis tot tweemaal toe langdurig was opgesloten. „Waarom heeft u dat zo dociel geaccepteerd?” vroeg de gespreksleider. „Omdat ik opgevoed ben als een keurig meisje dat de autoriteiten gehoorzaamt”, antwoordde ze. „Maar een derde keer zal het me niet gebeuren.”

Ik dacht aan mijn vader, leraar op een katholieke mavo. Hij was een autoritair en gezagsgetrouw man. Als wij vroegen waarom we iets niet mochten, zei hij meestal: „Omdat ik het zeg.”

Nu was het gekke dat mijn vader zelf weinig gevoel had voor geschreven en ongeschreven regels. Hij overtrad ze vaak in grote argeloosheid en schrok als hij gekapitteld werd.

Zo had hij eens geld nodig voor lampen voor zijn schooltoneel. De benodigde 800 gulden kreeg hij bij elkaar door één gulden toegang te vragen voor de maandelijkse filmvoorstelling. Toen hij dit trots aan de directeur vertelde, reageerde die geschokt: „Mizee! Die film was gratis! Daar mochten we geen geld voor vragen!”

„Meneer De Beer”, zei mijn vader, „weet u wat die kinderen tegenwoordig aan zakgeld hebben?”

Meneer De Beer begon over principes en vrije toegang tot cultuur. Mijn vader was heel verbaasd. Hij beschouwde zijn schooltoneelstuk over Luther en Calvijn als cultureel hoogstaander dan een cowboyfim met Robert Redford.

Kort nadat mijn vader in de VUT ging, werd hij als ‘burgerlid’ gevraagd voor een klachtencomité voor gedetineerden. Eens per maand fietste hij naar de koepelgevangenis voor het spreekuur. Toen een man klaagde dat hij minder worteltjes kreeg dan zijn buurman, zei mijn vader: „Zeg kerel, waarom zit jij eigenlijk in de gevangenis?” De man vertelde waarvoor hij zat, waarop mijn vader zei: „Dan zou ik maar ophouden over die worteltjes.”

Toen hij verslag uitbracht tijdens de commissievergaring reageerden de ander leden ontsteld. „Mizee, je mag nooit vragen wat iemand heeft uitgevreten!” Ook dit vond mijn vader weer zeer verwonderlijk.

In de jaren tachtig organiseerde ‘Vereniging Vrienden van Oost-Duitsland’ een reisje naar Dresden. Mijn vader was geen lid van die vereniging, maar er was een plaatsje over in de bus.

De Oost-Duitse vrienden hadden een gevarieerd programma opgesteld. Zo was er een voorstelling van Mozarts Don Giovanni, met na afloop een diner met de hoofdrolspelers. Mijn vader nam het woord. „Vrienden”, sprak hij, „ik heb nog nooit zo’n schitterende voorstelling gezien. Dit zou de hele wereld moeten kunnen zien! Is het niet verschrikkelijk dat u niet naar het buitenland mag reizen?”

Toen mijn vader dit thuis aan ons vertelde, barstte hij in huilen uit. „Maar Lex, wat is er?” riep mijn moeder.

„Zo’n prachtige voorstelling”, zei mijn vader. „Het mooiste wat ik ooit gezien heb. Zoveel talent. En niemand ziet het!”

„Maar wat zeiden die zangers nou?” vroeg ik.

„Dat ze het helemaal niet erg vonden”, zei mijn vader. „Maar later in het hotel kreeg ik van die commissieleden vreselijk op mijn kop. Ik had daar helemaal niet naar mogen vragen.”

Zo leidt tact tot het voortbestaan van dictaturen. Ik vraag me af of die zangers nog wel eens denken aan mijn vader, die zei wat niemand durfde te zeggen.

Nicolien Mizee is schrijver en vervangt Frits Abrahams tijdens zijn vakantie.