‘We worden eigenlijk een soort bol.com-pakketjes”, zegt Menno Adelaar (14), die naar de derde klas vmbo-tl gaat op Het Element in Amersfoort. „Ze weten alles van je.” Door Magister, het leerlingvolgsysteem dat op bijna 80 procent van de middelbare scholen wordt gebruikt, weten je ouders precies wanneer je afwezig was bij een les, wat je cijfers zijn, wanneer je een nieuw cijfer hebt en zelfs wanneer je een ‘persoonlijke afspraak’ hebt. „Je kunt niet nog even naar een vriend zonder dat je dat thuis moet uitleggen.
Zíjn ouders gaan er goed mee om, vindt hij. Ze hebben hun meldingen uitstaan, zodat niet elk cijfer direct op hun mobiel verschijnt. „Dat willen ze van mij horen”, zegt Menno. „Maar ik heb ook mensen in de klas die thuiskomen en van hun ouders horen wat hun cijfer is.”
Magister was al volop in gebruik voor het gebruik van ict door scholen vanwege de coronacrisis een enorme vlucht nam. Wat vinden leerlingen eigenlijk van deze en andere technologie in de klas? Drie leerlingen vertellen. Technologie kán helpen het onderwijs beter en efficiënter te maken, vinden ze. Maar er zijn ook schaduwzijden, waar niet altijd goed over wordt nagedacht.
Die nadelen springen het meest in het oog bij Magister. „Je cijfergemiddelden worden automatisch uitgerekend”, zegt Menno, die zijn telefoon erbij pakt om de app te laten zien. „Kijk, en dan komen er pijltjes: omhoog als het stijgt, omlaag als het daalt. Als je een onvoldoende staat, dan is het cijfer rood en dikgedrukt.”
„Dat is best demotiverend”, zegt Nienke Luijckx (16), net klaar met havo 5 op het Vathorst College in Amersfoort en onlangs begonnen als voorzitter van scholierencomité LAKS. Menno: „Je kunt ook een gele kaart krijgen van een docent. Dat krijg jij niet te zien, alleen je ouders, als je onder de 16 bent.”
Op de school van Ella Slot (15), het Cygnus Gymnasium in Amsterdam, wordt Magister alleen voor de invoer van cijfers gebruikt, voor het rooster is er een andere app. Ouders zien alleen cijfers en afwezigheid. „Bij mij is het dus minder ingrijpend.” Menno: „Ik ken ook mensen die een stuk of vier apps moeten downloaden.”
Nienke: „Bij andere leerlingvolgsystemen zie je zelfs met grafiekjes je cijfergemiddelde omhoog en naar beneden gaan.” Bij Ella laten docenten soms de statistieken per leerling zien op het bord. Menno herkent dat. Als je een opdracht slecht maakt, vertelt hij, krijg je een rood blokje, een beetje goed is oranje, goed is groen. „En dat laat de docent allemaal zien op het digibord, met de naam erbij.”
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/data60142280-31102b.jpg|//images.nrc.nl/M64Fp33_NNSTyOieeP1KHawlBBc=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/data60142280-31102b.jpg)
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/data60142232-b28ecc.jpg|//images.nrc.nl/CpfOBszFKWNxkcHIeBW7YgPL5Xg=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/data60142232-b28ecc.jpg)
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/data60142292-ca769b.jpg|//images.nrc.nl/qEsrrb9fGjsyGlR8cVqIog9lWig=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/data60142292-ca769b.jpg)
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/data60142280-31102b.jpg|//images.nrc.nl/M64Fp33_NNSTyOieeP1KHawlBBc=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/data60142280-31102b.jpg)
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/data60142232-b28ecc.jpg|//images.nrc.nl/CpfOBszFKWNxkcHIeBW7YgPL5Xg=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/data60142232-b28ecc.jpg)
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/data60142292-ca769b.jpg|//images.nrc.nl/qEsrrb9fGjsyGlR8cVqIog9lWig=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/data60142292-ca769b.jpg)
Bij LAKS krijgen ze daar klachten over, zegt Nienke. „Zo van: ‘Mijn docent laat alle cijfers het hele uur op het bord staan. Mag dat?’ Dat doet wat met je als leerling. Als méns.”
Doordat je zo vaak op Magister moet kijken, krijg je het gevoel continu met school bezig te zijn, zeggen ze. Ella: „Soms zetten docenten er vrijdagavond cijfers op. Als het tegenvalt, moet je minstens een heel weekend wachten tot je de docent kunt spreken.” Menno: „Of het huiswerk komt pas om tien uur ‘s avonds op Magister. Dan kijk je voor het slapengaan en zie je: o, ik had dat nog moeten maken.”
Uit een enquête van het LAKS onder 510 scholieren kwam naar voren dat 98 procent mailtjes buiten schooltijd ontvangt over school. De meeste gaan over aanpassing van het huiswerk voor de volgende dag of die daarna. „Dat achtervolgt je”, zegt Nienke. Haar advies: zet alleen tussen 9 en 5 cijfers en huiswerk op Magister.
‘In een tunnel’
Hoe technologie in het feitelijke onderwijs wordt gebruikt, wisselt sterk. De school van Ella biedt „een soort mengeling” van digitaal en niet-digitaal onderwijs. „We hebben voor elk vak een boek, maar moeten ook een laptop aanschaffen. En we hebben een digitale leeromgeving, Moodle. Het verschilt per docent hoeveel hij daarmee doet. Ik heb een docent die alle krantenartikelen per les print, terwijl je daar juist heel goed Moodle voor kunt gebruiken.”
Boeken hebben haar voorkeur. „Dan kun je terugbladeren. En je wordt niet de hele tijd gemonitord. Bij digitale opdrachten ben je verplicht elke vraag te beantwoorden. Een docent kan bovendien timen hoelang je over elke vraag doet.”
Luister ook naar deze aflevering van onze podcastserie NRC Vandaag: Het gevaar van techreuzen in het klaslokaal
U kunt zich ook abonneren via Apple Podcasts, Stitcher, Spotify, Castbox of RSS.
„En je kunt niet even overslaan”, zegt Menno. Ook hij vindt boekenwerk fijner. „Het klinkt misschien raar, maar als ik alleen maar digitaal bezig ben, heb ik het gevoel dat ik in een soort tunnel zit. Dan moet je alleen maar doorklikken en doorgaan.”
Nienke zit op een ‘digitale school’: er zijn geen boeken of klaslokalen. Ze werkt in grote ruimtes met negentig leerlingen zelfstandig op haar laptop. Er lopen ‘vakexperts’ rond om vragen aan te stellen. „Je hebt veel verantwoordelijkheid over je eigen rooster en leerproces. Ik vind dat heel prettig. Op de laptop heb je altijd alles bij je. Je bent heel flexibel. Als je de hele dag Nederlands wilt doen, dan kan dat.”
Als je veel digitaal werkt, denkt ze, verdwijnt dat gevoel van ‘in een tunnel zitten’. „Voor mij is het heel normaal. En we leven in een gedigitaliseerde samenleving, dus je moet wel met technologie leren omgaan.”