Opinie

Syndroom van Grompeldink

Nicolien Mizee

Om arbeidsongeschikt verklaard te worden, is het nodig een ziekte met een naam te hebben. Wat een naam heeft, bestaat. Wat geen naam heeft, bestaat niet.

Stel nou dat jou iets mankeert wat een beetje belachelijk is. Elke keer als iemand de woorden ‘ter zake’ gebruikt, krijg je een hevige niesbui. Daardoor word je zo bang dat iemand ‘ter zake’ zegt, dat je mensen begint te mijden. Je durft niet meer naar je werk. Je komt bij de bedrijfsarts. Je begint te stotteren en uiteindelijk biecht je op dat de woorden ‘ter zake’ leiden tot niesbuien die soms uren aanhouden.

De arts zegt kijkt neutraal en zegt dat je een sociale fobie hebt. Een sociale fobie! Thuis ga je je in dit onderwerp verdiepen, je herkent alles en beziet je leven met nieuwe ogen. Je schrijft er een boek over. Dat met die niesbui laat je maar weg, want dat is wel een beetje belachelijk. Mensen zouden je misschien niet meer serieus nemen.

Het boek wordt een succes. Op een dag ontvang je een brief van iemand, laten we hem Grompeldink noemen, die diep geraakt is.

„Ik herken alles wat u beschrijft. Bij mij openbaarde mijn sociale fobie zich op een heel vreemde manier: telkens als iemand de woorden ‘ter zake’ gebruikte, kreeg ik een niesbui die me minuten lang van mijn spraak beroofde. Soms sloeg ik tegen de vlakte en bleef ik een etmaal buiten westen.”

Je begint eens voorzichtig om je heen te vragen en wat blijkt: veel mensen krijgen niesbuien door het woord ‘ter zake’, maar niemand durft er voor uit te komen. De wetenschap stort zich erop, de verzekeringsmaatschappijen gaan overstag. Het Syndroom van Grompeldink is geboren. Het blijkt met een pilletje of kleine ingreep te verhelpen. Duizenden mensen kunnen de bijstand en de ziektewet uit. Ze leden gewoon aan het Syndroom van Grompeldink!

Ik lijd aan een kwaal die niet werkelijk serieus genomen wordt. Her en der leidt het wel tot enige herkenning, maar toch wordt er wat lacherig over gedaan en ik heb nog nooit iemand ontmoet die werkelijk begrijpt hoe verwoestend deze aandoening is.

Tot mijn twaalfde was ik heel goed in wat wel ‘begrijpend lezen’ werd genoemd. Maar er is een soort teksten dat ik niet begrijp. Bijvoorbeeld: „Er is een geweldig arsenaal aan kracht bij oudere mensen, en die potentie willen wij graag aanboren door het stimuleren van buurtinitiatieven die zorgen voor een betere leefomgeving en een grotere cohesie in het sociale verkeer.”

Beleidsnota’s, de troonrede, proefschriften, subsidieaanvragen en zelfs de wijkkrant zijn in ‘abstracto’ geschreven. Veel mensen kunnen het ook heel goed spreken. Ik ben bang voor die mensen. Zodra iemand over ‘competenties’ begint, wil ik huilen, gapen en op de grond gaan liggen. Ik zou mijn portemonnee en pincode geven als ze maar ophielden.

Had ik het abstracto beheerst, dan zou mijn leven heel anders verlopen zijn. Ik had mijn school kunnen afmaken, studeren en werk kunnen vinden. Misschien zitten de bijstand en de ziektewet wel vol mensen die nooit hebben durven opbiechten geen abstracto te begrijpen.

Zou dit niet onderzocht kunnen worden? We kunnen het ‘abstracto-analfebetisme’ noemen, maar ‘het syndroom van Mizee’ vind ik ook goed. Nicolien Mizee is schrijver en vervangt Frits Abrahams tijdens zijn vakantie.