Reportage

Het dak weet of er een bui komt

Periodes van droogte zullen vaker voorkomen. Nederland moet zich aanpassen. Aflevering 2 uit een serie: sportveldjes, daken en straten in de stad.

Sacha Stolp van de gemeente Amsterdam bij een proefopstelling met kunstgras. Ook op daken en straten worden experimenten gedaan met waterberging.
Sacha Stolp van de gemeente Amsterdam bij een proefopstelling met kunstgras. Ook op daken en straten worden experimenten gedaan met waterberging.

‘Sprieten! Die had ik nog niet gezien!” Sacha Stolp is regisseur klimaatadaptatie bij de gemeente Amsterdam. Beduusd bekijkt ze het beetje onkruid dat boven veldjes met kunstgras uitpiept. We staan bij een proefopstelling met drie soorten kunstgras met daaronder waterberging op het marineterrein in Amsterdam. Op elk veldje wordt gemeten hoeveel water er geborgen wordt en wat dat doet met verdamping en temperatuur.

Verspreid over de stad liggen ruim vijfhonderd sportvelden, meestal van kunstgras. Bij elkaar een flink oppervlak. Als die ingericht worden als waterberging hoeft er minder water afgevoerd te worden via het hemelwaterriool. En er verdampt meer, waardoor het minder heet wordt op de velden. Met veel maatregelen zoals deze wordt het minder droog in de stad. Maar wat nu met die sprieten? „Misschien komt er nu wel uit dat het niet te onderhouden is”, zegt Stolp. „Watertechnisch en verdampend kan het geweldig zijn, maar hoeveel mensen moeten we hier nu op hun knieën neer gaan zetten om die plantjes ertussenuit te plukken? Daarom is testen zo belangrijk.”

Meer plensbuien

Het wordt de komende jaren droger en warmer, en we kunnen meer plensbuien verwachten, zeggen klimaatscenario’s van het KNMI. Dat is problematisch voor steden. Droogte vergroot hittestress; gebouwen en infrastructuur hebben te lijden onder lage grondwaterstanden en het vergroot de kans op erosie bij buien. Gemeenten zijn daarom volop bezig met klimaatadaptatie.

„Nederland is van oudsher ingericht om water zo snel mogelijk af te voeren”, zegt Ted Veldkamp. Bij de Hogeschool van Amsterdam doet ze onderzoek naar water in en om de stad. Tijdens onze wandeling over het marineterrein worden droogte en waterberging steeds in één adem genoemd. „Het zijn twee kanten van dezelfde medaille”, zegt Veldkamp. „We voelen droogte in de stad als er niets meer te verdampen valt en de grondwaterstand wegzakt. Als je onder goede condities een droge periode in gaat, kun je dat voorkomen.” Dat betekent neerslag opvangen en laten infiltreren en bergen, in plaats van alles laten afvloeien naar het riool – dat bij stevige buien kan overstromen.

„Vasthouden wat valt. Inmiddels is die theorie wel goed geland in gemeenten hoor. Maar we moeten nog beter weten hoe dat dan het beste kan”, zegt Veldkamp. „Bij nieuwbouw kun je het meenemen in het ontwerp”, vult Stolp aan. „Maar het gaat in steden ook om de vraag hoe het in bestaande bebouwing past.”

Slimme dakbedekking

Onze volgende stop is een smart roof. Via een steigerconstructie klimmen we op het dak, waar we drie varianten zien van ‘blauw-groene daken’: groene sedumdakbedekking met daaronder waterberging. Het dak is ‘smart’ omdat het afhankelijk van de weersvoorspelling zelf water loost of vasthoudt. Op het veldje dat het meeste ruimte heeft voor waterberging, komt de begroeiing het hoogst. Veel groen, waar paarse en gele bloemen bovenuit steken. Deze proef is inmiddels afgerond. Succesvol, daarom wordt er nu gewerkt aan een groter project: 10.000 vierkante meter aan platte daken onder beheer van woningcorporaties krijgt slimme blauw-groene dakbedekking. De hoop is dat de corporaties op al hun daken zoiets gaan aanleggen.

Maar zulke daken zijn duurder in aanleg dan alleen een plat dak, en er is meer onderhoud nodig. Corporaties zullen zelf weinig merken van voordelen als meer biodiversiteit en het vermijden van riooluitbreiding. „Juist met zulke proeven proberen we te ontdekken wat er nodig is voor een systeemverandering”, zegt Stolp. Misschien kunnen pandeigenaren wel korting krijgen op rioolbelasting, of kan er iets veranderen in het subsidiesysteem. „En we weten dat een dak te lijden heeft onder hitte. Op een hete dag wordt het op een dak zo 70 graden, maar op dit dak blijft het 30 graden. Misschien gaat het dak dan wel langer mee, dat vinden corporaties wel interessant. Het is goed om dat te onderzoeken. Uiteindelijk kun je dan opschalen.”

Net buiten het marineterrein op de Kattenburgerstraat ligt een stuk weg open. Hier wordt ondergrondse waterberging aangelegd. Kunststof infiltratiekratten onder het wegdek houden water tijdelijk vast, waardoor regenwater vertraagd kan wegzakken in de bodem. De toplaag wordt doorlatend. „Je kunt een weg zien als een potentiële bak waarin je water kunt opslaan. Maar als je er meer water in stopt kan het wel het ten koste gaan van de stabiliteit van de weg. Daar wordt een wegbeheerder niet zo blij van”, zegt Veldkamp. In een nieuw project kijkt ze daarom welk effect verschillende typen ondergrondse waterberging hebben op wegstabiliteit. „Misschien winnen we daar wel net een stukje extra ruimte mee om meer water op te slaan.”

Als een vergiet dichtslibt, kan er niets meer doorheen

Ted Veldkamp onderzoeker

Uiteindelijk hangt het succes van dit alles af van beheer. „Uit ons onderzoek blijkt: dit soort innovaties werkt echt. Op heel veel plekken in Nederland worden nu infiltrerende voorzieningen aangelegd. Maar als een vergiet dichtslibt, kan er niets meer doorheen”, zegt Veldkamp. Zand en bladeren zijn in de openbare ruimte de grootste boosdoeners. Beheerders moeten weten hoe ze hiermee om moeten gaan. Veldkamp: „We kunnen het allemaal aanleggen, maar als niemand er iets mee doet of op de verkeerde manier, dan moet je over vijf jaar met pijn in het hart constateren dat het niet meer werkt.”

De dag na onze wandeling mailt Stolp. De sprieten in de kunstgraspilot zaten haar niet lekker. „De beheerder van de kunstgrasvelden in de stad moest erg lachen om mijn bezorgdheid”, schrijft ze. „Hij zei dat er altijd wel wat onkruid groeit op kunstgrasvelden, maar het krijgt normaal gesproken geen kans omdat erop wordt gesport. Het ligt dus niet aan het water maar aan het feit dat de testveldjes niet belopen worden.”