ACM creëert ruimte voor ‘groene kartels’

Mededinging Duurzaamheidsafspraken tussen bedrijven kunnen botsen met het kartelverbod. De ACM wil nu soepeler gaan toetsen.

Soepeler kartelregels kunnen leiden tot betere behandeling van kippen. Eerder verbood de ACM afspraken tussen producenten over de ‘Kip van Morgen’.
Soepeler kartelregels kunnen leiden tot betere behandeling van kippen. Eerder verbood de ACM afspraken tussen producenten over de ‘Kip van Morgen’. Foto Jerry Lampen/ANP

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) wil concurrerende bedrijven in Nederland meer ruimte geven om onderling duurzaamheidsafspraken te maken die op gespannen voet staan met het kartelverbod. Daartoe is de ACM van plan de Europese mededingingsregels op te rekken.

Dat blijkt uit de ‘leidraad duurzaamheidsafspraken’ die de Nederlandse mededingingsautoriteit deze donderdag heeft gepubliceerd. Het gaat om een concept. Tot 1 oktober hebben belanghebbenden tijd erop te reageren.

Met het plan komt de ACM tegemoet aan een veelgehoorde wens uit het bedrijfsleven. Ondernemingen die willen samenwerken om te verduurzamen en daarbij verder willen gaan dan een keurmerk of convenant, kunnen in de knel komen met het kartelverbod. Denk aan bindende afspraken om minder vervuilende materialen te gebruiken, dierenwelzijn te verbeteren of hogere prijzen te betalen aan producenten in arme landen.

Ieder voor zich gaat dat niet, is dan het verhaal. Immers, de partij die het goede voorbeeld geeft, loopt als first mover het risico uit de markt te worden gedrukt door concurrenten met lagere prijzen. Samen mag het niet. Want het kartelverbod, cruciaal onderdeel van de Europese mededingingsregels, is vrij helder: bedrijven die met elkaar concurreren, mogen in principe geen afspraken maken over prijs, hoeveelheid en kwaliteit. De regels zijn streng en bedoeld om consumenten te beschermen tegen kartelvorming en oneerlijke concurrentie.

Koel en cijfermatig

Er bestaan uitzonderingen op de regel. Wanneer consumenten aantoonbaar baat hebben bij concurrentieverstorende afspraken tussen bedrijven, kunnen die wel worden toegestaan. Bijvoorbeeld als samenwerking de efficiëntie bevordert. Of als duurzame producten ontstaan, waarvoor consumenten meer willen betalen.

De toets is dan: weegt het voordeel voor consumenten op tegen de prijsverhogingen door de samenwerking? De analyse is koel en cijfermatig. Als een liter melk 10 cent duurder wordt omdat fabrikanten afspreken klimaatneutraal te produceren, is dat verboden als consumenten gemiddeld, zeg, 8 cent extra over hebben voor deze ‘groene’ melk.

Dat moet en kan anders, vindt de ACM, zonder dat Europese mededingingsregels worden overtreden. Hoe? Door niet meer in alle gevallen een met cijfers doortimmerd betoog te eisen van bedrijven die willen samenwerken. Een „kwalitatieve analyse” kan genoeg zijn, wanneer de marktaandelen van betrokken marktpartijen beperkt zijn.

Fundamenteler: als het om afspraken gaat die milieuschade beperken, wil de ACM niet langer sec kijken naar het voordeel voor de consument van het specifieke product, maar naar de winst voor de samenleving als geheel. Immers, melkdrinkers hebben misschien maar 8 cent extra over voor een liter klimaatneutrale zuivel, de rest van de maatschappij heeft er óók baat bij dat de uitstoot van broeikasgassen wordt teruggedrongen.

„Als de voordelen voor de gehele samenleving worden meegenomen, dan zullen die sneller opwegen tegen de nadelen”, schrijft de ACM.

Kip van Morgen

Dat juist de mededingingsautoriteit met deze versoepeling komt, is opvallend. Tot verontwaardiging van velen verbood de ACM in 2015 kippenboeren en supermarkten nog om afspraken te maken over betere behandeling van kippen: de ‘Kip van Morgen’. De ACM had berekend: de prijs voor een kilo Kip van Morgen zou 1,46 euro hoger liggen dan een kilo basiskip, terwijl kippeneters er gemiddeld slechts 82 cent extra voor over hadden. Conclusie: niet toegestaan. Twee jaar eerder blokkeerde de ACM om vergelijkbare redenen al een afspraak over de sluiting van vijf kolencentrales, een belangrijk onderdeel van het energie-akkoord.

Tegelijkertijd sluit de ACM met haar nieuwe leidraad nu in grote lijnen aan bij de opvattingen van het kabinet, dat eveneens vindt dat de toepassing van Europese mededingingsregels minder streng moet zijn als het duurzaamheidsinitiatieven betreft. Vorige zomer stuurde staatssecretaris Mona Keijzer (Economische Zaken en Klimaat, CDA) een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer waardoor ondernemingen met groene initiatieven het kartelverbod kunnen omzeilen.

Als het aan het kabinet ligt, kloppen bedrijven straks aan om hun samenwerkingsplannen te laten bekijken op het effect op ‘het algemeen belang’. Is ook de Tweede Kamer akkoord, dan wordt het duurzaamheidsinitiatief in regelgeving omgezet, en staat het kartelverbod buitenspel. Het wetsvoorstel is nog altijd niet goedgekeurd. Nederland is het eerste EU-land dat een duurzaamheidsuitzondering op het kartelverbod wil creëren.

Kritiek

Niet iedereen is enthousiast over de voorgenomen versoepelingen. Vorige zomer uitte de Raad van State al felle kritiek op het (concept-)wetsvoorstel van Keijzer dat „het primaat van de politiek” zou aantasten. Simpel gezegd: de politiek moet belangen wegen en regels stellen, in plaats van het initiatief laten aan private partijen.

Eurocommissaris Margrethe Vestager (mededinging), die dit jaar beoordeelt of Europese mededingingsregels moeten worden herzien, zei in een speech eind vorig jaar eveneens dat we het mededingingsrecht „niet moeten opzadelen” met zaken die de overheid zou moeten regelen.

Maarten Pieter Schinkel, hoogleraar economie aan de UvA, ziet een groter probleem met de leidraad van de ACM. Volgens hem zet de ACM de deur nu „wagenwijd open voor kartels”. Dat zal leiden tot minder concurrentie, hogere prijzen én minder duurzaamheid, vreest Schinkel.

„We weten dat samenspannende ondernemingen proberen om met zo min mogelijk groen, tegen een maximale prijsverhoging, weg te komen.” Greenwashing van kartels noemt hij dat. Schinkel: „De ACM gaat straks ook de klimaatvoordelen meetellen van mensen die het product zelf niet kopen en dus niet meebetalen. Daardoor kan de ACM veel minder streng zijn in het eisen van compenserend groen. Bovendien komt het bedrijfsleven op deze manier gemakkelijk onder verdergaande regulering uit.”