Als Jon Rafmans Nine Eyes of Google Street View-project een uurtje op mijn laptopscherm heeft gedraaid, besef ik pas echt waar ik naar zit te kijken. Het leek zo simpel: Nine Eyes bestaat uit vele honderden foto’s die Rafman de afgelopen twaalf jaar op Google Street View vond. Die draaien nu voor één maand, als een enorme diavoorstelling, op de site van zijn galerie, Sprüth Magers – en zo schoot ik van Parijs naar Johannesburg, van Seoul naar Kenia, van de ene straat naar de volgende boulevard waar ik anders nooit van mijn leven zou zijn gekomen. Tot ik besefte: dat moet ik zelf ook kunnen. Dus op naar Street View, druk op wat knoppen en zowaar: ik rij over de R11 in de Argentijnse stad Clorinda, vlakbij de grens met Paraguay. De velden naast de weg zijn vlak en grijsgroen, m’n auto passeert wat brommers. Als ik besluit het Puerto Madero-restaurant op te zoeken dat langs de weg moet liggen, kan ik het niet vinden. De abruptheid van de verplaatsing is voor een kort moment fascinerend, maar daarna is het eigenlijk net een echte autorit. Er gebeurt helemaal niks.
Zo niet bij Jon Rafman: zijn Nine Eyes is juist een parade van opvallende gebeurtenissen. Kijk, een schuur die zwaar rokend in brand staat. Twee slanke, donkere vrouwen die met parasolletjes boven hun hoofd paraderen op een verlaten landweg. Een schoolbus die vervaarlijk over de rand van een viaduct bungelt. Een eland huppelt vrolijk over een strak geasfalteerde kustweg. Een auto die is gecrasht, midden op straat – wat is hier gebeurd? Rafmans vondsten doen me vaak denken aan Joel Sternfelds klassieker McLean, Virginia december 1978, waarop in de verte een statige woning in brand staat, terwijl op de voorgrond een brandweerman bij een stalletje een pompoen koopt. Foto’s als filmstills waarvan je meteen de rest van het verhaal wilt weten. En Rafman heeft er niet een zelf gemaakt. Waar ‘normale’ fotografen de wereld over trekken om dergelijke beelden te schieten, reist hij vanachter zijn computer via Street View. En het opmerkelijke is: bij Rafmans vondsten ben je als kijker nog verbaasder, nog meer geraakt dan bij een foto die door een fotograaf is gemaakt. Alsof het lot je toelacht. Hoe zou dat komen?
En dan te bedenken dat Nine Eyes eigenlijk maar een hobbyproject is – Rafman (Montreal, 1981) is vooral kunstenaar en maker van Dream Journal, een van de bekendste animatiekunstwerken van de laatste jaren. Toen Google in 2007 Street View lanceerde besefte hij echter meteen dat er iets bijzonders gebeurde. Hij was daarmee niet de enige: ook fotografen als Doug Rickard, Michael Wolf en Mishka Henner zagen het en deden minstens één project met Street View. Rafman is echter verreweg de fanatiekste en de gretigste.
In wezen is het idee achter Street View simpel: sinds die dag in 2007 rijdt Google de hele wereld over met autootjes die op hun dak negen camera’s hebben staan (later komen er ook fietsen bij en boten). Die maken automatisch elke twintig à dertig meter een foto. Deze foto’s worden achter elkaar geplakt, waardoor de kijker vanachter zijn computerscherm met de auto mee kan rijden, en tegelijk een 360-gradenpanorama tot zijn beschikking heeft van alles wat vanaf de straat zichtbaar is. Google streeft daarbij in principe naar objectiviteit: het voornaamste doel van de foto’s is om een adequaat beeld te geven van de straat en zijn directe omgeving – om je weg te vinden, te kijken hoe de huizen langs de weg eruitzien, om gewoon wat te gluren (en om data voor Google te verzamelen, maar dat is een ander verhaal).
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/0907culnineeyes2.jpg|//images.nrc.nl/cczPi0xYjnHpASflfg_pfGdmJ60=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/0907culnineeyes2.jpg|//images.nrc.nl/mt7nvvc9FMLqZKH2oxo3bIxVLRk=/5760x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/0907culnineeyes2.jpg)
Lichtconfiguratie
Rafman besefte echter dat de Street View-beelden verder reiken dan elementaire documentatie – sterker nog, dat Google hiermee onbedoeld een hoofdstuk toevoegt aan de fotografiegeschiedenis. Om te beseffen hoe bijzonder dat is, moet je eerst bedenken wat een foto in beginsel is: de fixatie van een hoeveelheid licht die bijvoorbeeld een-zestigste of een-honderdvijfentwintigste seconde via een cameralens op een drager valt. De samenstelling van dat licht, de frequentie, de objecten in beeld, de kleuren, bepalen het beeld. Dat klinkt simpel, maar de consequentie daarvan is dat het beeld al verandert als een van die parameters ook maar de miniemste wijziging vertoont. Als een foto bijvoorbeeld de verbeelding is van één lichtconfiguratie gedurende een-zestigste van een seconde, dan heb je al zestig verschillende foto’s als je erin zou slagen op die ene plek één seconde achter elkaar af te drukken. Doet iemand anders hetzelfde, een micrometer verderop, dan zijn dat er alweer zestig – en hebben we er 120. En dat geldt ook voor de volgende seconde. En voor een meter verderop – of 127 kilometer. alles, iedereen, kortom, wordt voortdurend omgeven met een wolk van honderdduizenden potentiële beelden. Dat maakt fotograferen meteen ook bijzonder: uit al die honderdduizenden potentiële beelden, slaagt een goede fotograaf erin precies die foto’s te plukken die raken aan de esthetische criteria die wij mensen aantrekkelijk vinden. En die daardoor betekenis krijgen.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/data59697913-428eee.jpg|//images.nrc.nl/YmNlsQU9bG-ZLiE9hCc682E0CSg=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/data59697913-428eee.jpg|//images.nrc.nl/iOm7VxawiDmEGjgqW6cLAC7EtJw=/5760x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/data59697913-428eee.jpg)
Chaos temmen
Dat idee van de fotograaf die beelden vangt uit een immense hoeveelheid werkelijkheid, en die werkelijkheid daarmee betekenis geeft, is altijd de grote aantrekkingskracht geweest van de klassieke straatfotografie – fotografen als de voornoemde Joel Sternfeld, Garry Winogrand, Gordon Parks. Hun beelden zijn zo aantrekkelijk omdat de fotografen de chaos van de alledaagse werkelijkheid lijken te temmen met hun wil. Aan de andere kant zijn het ook altijd de mooie, prikkelende, betekenisvolle beelden die worden overgeleverd; de tienduizenden saaie, betekenisloze ‘non-beelden’ zie je zelden. Dat is bij Street View al anders: de foto’s die daarvoor worden gebruikt hebben de minimaalste ambitie in betekenis of esthetiek. Het zijn louter plaatsbepalingen, willekeurige ‘survivors’ uit de vele tienduizenden ruimte-tijd-configuraties die op dat moment om het Google-autootje zweefden. Foto’s zonder wil en betekenis.
Geest in de machine
Maar precies dat maakt Rafmans project zo goed: hij vindt de menselijkheid in de willoosheid, de geest in de machine. Daar heeft hij wel enorm veel werk voor moeten verzetten. Rafman werkt nu al twaalf jaar aan Nine Eyes (je ziet hem voor je, speurend door Street View als hij even moe is van zijn Dream Journal) en je hoeft maar even op Street View rond te rijden om te beseffen hoe gigantisch veel uren hij door de virtuele straten moet hebben gereden om zo’n rijkdom aan beelden te hebben kunnen vinden. Street View kent geen patroon, geen idee, geen profilering, is volkomen willekeurig en daardoor is Rafman teruggeworpen op meters maken, goed kijken en geluk – waarin hij trouwens opmerkelijk weinig verschilt van de straatfotograaf.
Alleen heeft Rafman het voordeel dat zijn beelden stil staan: hij hoeft ze niet te vangen, hij moet ze herkennen. Daarmee wordt Nine Eyes ook iets anders: een catalogus van de hedendaagse criteria voor een ‘interessante’ foto. En jawel, die trekken dus ook allemaal voorbij. Compositie: kijk, een man op een fiets die precies in het midden van het beeld staat, op een kruispunt van twee wegen. Journalistiek: een man die op straat op een brancard ligt, omringd door een kleine menigte ramptoeristen. Esthetiek: een normale straatscène (landweggetje, gras, armoedige hutjes), die wordt ontregeld door een oranje vlinder die vlak voor de lens zweeft, precies op het kruispunt van de diagonalen. Anekdote: een man met een klassieke pothoed op die, lopend tussen twee witte auto’s door, een pub verlaat die de ‘Bacchus’ heet – of een jongen en een meisje die kaarsrecht, op een verder volledig verlaten straat, boven op elkaar liggen zoenen. Hoe langer je kijkt, hoe meer je beseft dat Rafmans Street View-beelden heel vaak naderen tot wat oerfotograaf Henri Cartier Bresson omschreef als ‘the decisive moment’: ‘de gelijktijdige herkenning, in de fractie van een seconde, van de betekenis van een gebeurtenis, en de exacte ordening van vormen die die gebeurtenis op de goede manier verbeeldt’.
Dat verlangen, dat idee, wordt in de fotografie tegenwoordig vaak als achterhaald beschouwd want ook in de fotografie zijn conceptuele ideeën en computermanipulatie steeds belangrijker geworden. Maar dat is nu juist het mooie aan Nine Eyes: Rafman haalt de opwinding terug van fotografie als momentenvanger, van foto’s die wel degelijk de suggestie wekken dat de mens het lot zijn wil kan opleggen. Rafman benadrukt dat door ‘zijn’ beelden op de Nine Eyes-website als een diavoorstelling te presenteren: voor je het weet is een beeld weer weg, en je weet nooit zeker of het terug zal komen – of je het wel echt hebt gezien. Nog steeds denk ik na over die ene foto die ik al bij de eerste blik tot favoriet uitriep: een foto van een Google-auto die langs de weg staat met panne. Voor de open autodeur staat de bestuurder te bellen – en deze foto is dus door een collega Google-auto gemaakt. Kunnen camera’s leedvermaak voelen? Medelijden? Heb ik dit echt gezien? Terughalen lukt niet, maar ik weet wel dat Rafman dit beeld heeft opgeslagen en het dus ooit, als ik dat zou willen, weer naar boven te halen zou zijn. Een gestolde herinnering: dat is precies de troost van de fotografie.