Colin Benders: ‘Wat is het toch heerlijk om een nerd te zijn’

Colin Benders Hij richt zich nu op een online publiek in ‘modulair lockdown’-sessies van soms wel tien uur. Het leidde tot een nieuwe muzikale aanpak. „Ik heb geen idee waar het heen gaat. Fantastisch.”

Colin Benders bespeelt zijn modulaire synthesizer in de Wisseloordstudio in Hilversum.
Colin Benders bespeelt zijn modulaire synthesizer in de Wisseloordstudio in Hilversum. Foto Andreas Terlaak

„Hi Los Angeles, je bent er vroeg bij.” Het is half twaalf op een vrijdagochtend, en Colin Benders begroet zijn publiek. „Australië, Tasmanië, daar ben ik nooit geweest. Zelfs iemand uit Singapore, welkom allemaal.” Hij ziet hen niet, maar zij zien hem wel.

Zo begint Colin Benders, in de Hilversumse Wisseloordstudio, een ‘live-sessie’ die via verschillende internetkanalen wordt gevolgd. Mensen van over de hele wereld kijken toe, en reageren via de chat.

In Hilversum bespeelt Benders zijn modulaire synthesizer, het instrument waar Benders – ooit bekend als Kyteman en zijn populaire ‘Kyteman’s HipHop Orchestra’ – de afgelopen jaren aan verslingerd is geraakt.

De modulaire synthesizer is een analoge synthesizer, ontworpen in de jaren zestig. Het instrument is opgebouwd uit losse componenten (modules) die naar eigen inzicht met snoeren aan elkaar worden gekoppeld en zo een bepaalde klank opleveren. Het is een intuïtief instrument. Er zijn geen toetsen of frets die aanduiden waar de noot zich bevindt; Benders creëert zelf de tonen, door knoppen te draaien en verbindingen te leggen tussen toongeneratoren. Een modulaire synthesizer kan piepen, knarsen of ronken, hij kan klinken als een viool, een hond of kabbelend water, op elke gewenste toonhoogte. De mogelijkheden zijn onbeperkt, als een god in zijn eigen universum. Een god die in het moment leeft: deze synthesizer legt niets vast en slaat niets op.

Hij kan piepen, knarsen of ronken en klinken als een viool, hond of kabbelend water

Voor de sessie zit Colin Benders, in een wit T-shirt, zwarte broek en badslippers, tussen zijn verzameling apparaten en eet een Sultana. Als Kyteman dirigeerde hij ooit twintig mensen in een hiphoporkest, nu bedient hij eindeloos veel knoppen en schakelingen.

Hij beschouwt de modulaire synthesizer als een elektronische uitvoering van het orkest. „Toen moest ik het overzicht houden over de bijdragen van al die mensen”, zegt Benders. „Dit is de eenmansversie van het orkest; in mijn eentje kan ik al die lagen en elementen bespelen en bedienen.”

Hij veranderde van orkestleider in soloartiest. Wat past hem beter? „De tijd met het orkest was geweldig, met een manier van spelen waarvan ik niet weet of dat ooit weer zal kunnen. Maar tegelijkertijd…” Hij gebaart naar de kastjes en panelen naast hem en grijnst. „Ik vind het wel lekker om dit alleen te doen.”

Warme techno

Colin Benders (33) maakte als Kyteman het album The Hermit Sessions (2009), dat hij live liet uitvoeren door een hiphoporkest met daarin strijkers, blazers, ritmesectie en vocalisten. Zelf speelde hij trompet en dirigeerde het orkest, met zijn hele lichaam, dansend.

Terwijl het orkest bleef optreden, tot 2015, verdiepte Benders zich in het systeem van oscillatoren, filters en voltages. Uiteindelijk had hij zich de modulaire synthesizer zo eigen gemaakt, dat hij er live mee kon optreden in clubs. Uit de stapels kastjes en kleurige snoeren toverde hij ter plekke zijn modulaire – ‘warm’ klinkende – techno. Dat werd zijn leven: optreden voor een danslustig publiek in Nederland en de rest van Europa.

Lees meer over modulaire synthesizers: Waarom de synthesizer een comeback maakt

Totdat in maart zijn agenda leegliep. Na een weekje onrust haalde Benders een deel van zijn studio naar zijn woonhuis. Onder de naam ‘Modular Lockdown’ begon hij live-sessies vanuit zijn slaapkamer te streamen. Inmiddels deed hij zo’n tachtig sessies, eerst elke dag, later drie keer per week. „Het was heel intens, af en toe moest ik even bijkomen”, hij cirkelt een vinger naast zijn hoofd. „Je wordt een beetje maf van de online wereld.” Want niet alleen bespeelt hij zijn modulaire synthesizer, hij geeft tegelijk antwoord op vragen van toeschouwers, en geeft technische uitleg. De aanhang groeide tot zo’n 4.000 geïnteresseerde en ook toegewijde kijkers; toen Benders’ apparatuur bleek te wankelen op gammele schragen, zamelden ze spontaan geld in voor een nieuwe Ikea-tafel.

Colin Benders en zijn modulaire synthesizer.

Foto Andreas Terlaak

Al zit Benders nu in de eersteklas Wisseloordstudio – „om te kijken wat dat oplevert” – zijn aanpak is hetzelfde als thuis. Hij begint zonder idee vooraf. „Ik heb geen liedje, geen plan. Als in een soort trip bouw ik mijn set op. Dat kan goed met dit instrument, je ‘verdwijnt’ erin.”

Geplonk

Het eerste uur is er nauwelijks iets te horen. Met snoertjes verbindt hij de modules, tot het lijkt alsof er kleurige spaghetti aan de kastjes hangt. Hij draait aan knoppen en antwoordt ondertussen op vragen uit de chat. Luisteraars met namen als ‘knobs&strings’ en ‘quantum space’ vragen bijvoorbeeld of „er ook een modulaire koebel bestaat?” Ja, maar die is hij thuis vergeten.

Benders draait het volume open en we horen een bas-achtig geplonk. Hij draait verder en het geplonk wordt dof geklop. „Ha, een basdrum als een kartonnen doos. Prima.”

Benders’ initiatief, bedoeld om „samen deze lockdown uit te zingen” heeft nieuwe initiatieven voortgebracht. De activiteiten van deze gemeenschap, die zich ‘streampunks’ noemen, zijn verenigd op platform Discord – een soort uitgebreide whatsapp. Hier begon Benders verschillende ‘kanalen’. „Er is een academie ontstaan voor degenen die meer over muziektheorie willen weten. Mensen maken samen online muziek. En iemand heeft mijn opmerkingen over de modulaire synthesizer, gebundeld in boekvorm, als een handleiding.”

Een ander gezelschap is al zijn materiaal aan het archiveren, zegt hij. En dat komt goed uit, met het oog op een mogelijk album.

De norm is: je maakt een album, je toert twee jaar met je nieuwe liedjes, en dan maak je weer een album. Dat vind ik superirritant

Sinds 2012 maakte hij geen nieuwe studio-opnamen, hij speelde uitsluitend live. „Dat was omdat mijn werkwijze niet aansluit bij de muziekindustrie. De norm is: je maakt een album, je toert twee jaar met je nieuwe liedjes, en dan maak je weer een album. Dat vind ik superirritant, want ik ben niet bezig met liedjes schrijven. Ik wil vandaag iets maken en morgen iets anders doen.

„Daarom ben ik jaloers op andere media. Vloggers op YouTube, bijvoorbeeld, kunnen elke dag een andere stijl kiezen. Niet dat ik vlogger wil worden, maar ik wil werken in vrijheid. Niet jaar in jaar uit dezelfde liedjes spelen.”

Foto Andreas Terlaak

En toen was het maart 2020 en werd „de stekker uit de industrie getrokken”. „Ik dacht eerst ‘Fuck, wat nu?’. En meteen daarna: dan heb ik nu alle tijd van de wereld om iets anders te doen. Zo ontstond het idee om ‘live in de studio’ te werken en te kijken waar dat op uitdraait.”

Autopan

Het kartonnen-dozengeluid wordt gecombineerd met metalige bekkens. Benders kijkt peinzend naar de camera. „Er is iets saais aan dit geluid. Wat vinden jullie?” Dan leest hij een opmerking van zijn scherm. „Een beetje chorus erbij? Goed idee.”

Er ontstaat een deuntje van steeds hogere tonen. Benders draait de kanalen open. Plotseling reist het deuntje langs de hoeken van de ruimte, via de speakers. Steeds sneller, met een desoriënterend effect. „De autopan! Iedereen misselijk?” Hij grijnst kwaadaardig. „Wat is het toch heerlijk om een nerd te zijn.”

De vraag is wat deze manier van werken, als in een openbare werkplaats, hem oplevert. „Heel veel. Ik heb de hele tijd het zandbakgevoel, voor mij is dit één grote speeltuin. Binnen deze gemeenschap zitten allerlei creatieve mensen. Een vrouw in Istanbul zei: ik heb een idee voor het ontwerp van je album. Zij heeft een netwerk van makers verzameld die nu platenhoezen voor me ontwerpen. Dat is het mooie, elke oprisping – ‘Dít zou leuk zijn’ – wordt een dag later ook werkelijk uitgevoerd.”

Na de lange aanloop komt de sessie nu echt op gang. Tegen de achtergrond van gamelan-achtige percussie klinkt statisch geritsel, met een pulserende onderstroom. Je kunt er een technoritme in herkennen. Dan vallen de bassen weg, het geluid wordt kaal. Een ratelend deuntje pakt de draad weer op. Ritmes zinderen naar een hoogtepunt.

Benders zwaait met zijn hoofd, bij wijze van dans.

Colin Benders.

Foto Andreas Terlaak

Het praten met de toeschouwers is voorbij, de muziek neemt het over. Als een vliegtuig, dat na allerlei technische handelingen eindelijk los komt van de grond. Dit zal straks zo’n tien uur achter elkaar doorgaan. Benders ‘verdwijnt’, zoals hij het zelf omschreef, in zijn instrument.

De aanhang applaudisseert, via emoji.

Een nieuwe vorm om muziek vast te leggen heeft hij inmiddels bedacht. Zijn achterban wilde een fysieke weerslag van de lockdown-sessies, op vinyl. „Ik vroeg: welke stukken zal ik dan kiezen? Het antwoord was: we willen alles op vinyl. Elke sessie, van elke dag.”

Dit plan past precies bij zijn oorspronkelijke wens: niet wachten tot er één afgerond album is. „Dan moet je een selectie van de liedjes maken, en dat vind ik onmogelijk. Nu wordt het een soort dagboekproject. Vanaf augustus verschijnen steeds drie vinylalbums tegelijk, op mijn eigen label, Hiss & Herz. Is de bedoeling. Alles is onzeker, ik heb geen idee waar het heen gaat. Dat vind ik fantastisch.”