Recensie

Recensie Film

Het ‘land van horen zeggen’ tot leven gebracht

Nederlands-Indië Ze noemen me baboe is een moedige documentaire over het einde van Indië, verteld vanuit het ongebruikelijke perspectief van een jonge Indonesische vrouw.

De documentaire 'Ze noemen me baboe' vertelt het verhaal van een Javaanse dienstbode.
De documentaire 'Ze noemen me baboe' vertelt het verhaal van een Javaanse dienstbode. Beeld NTR/2Doc

Een nieuwe film samengesteld uit oude fragmenten. Werkt dat? Ja, dat bewijst het bijzondere project Ze noemen me baboe. Geschreven, geproduceerd en geregisseerd door NTR-regisseur Sandra Beerends. Het maken van een film als mozaïek opgebouwd uit de snippers van opnames die uit hun context zijn gehaald, is inmiddels een beproefd procedé. Maar in dit geval hebben deze bewegende beelden een speciale lading.

De film is het verhaal van een Javaanse dienstbode, destijds baboe genoemd, in de kolonie Nederlands-Indië – zeventig jaar na de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië voor veel mensen een ‘land van horen zeggen’. De tweede generatie, kinderen geboren in Nederland uit Indische ouders, kennen het land alleen uit de verhalen van oudere familieleden. Hoe bijzonder is het dan ineens die samenleving in beweging te zien, op straat, in drukke steden, maar ook in de rust van de dessa, het dorp.

De film die in november in première ging op het IDFA, werd in korte tijd een bescheiden bioscoophit. In januari werd Ze noemen me baboe bekroond met de Kristallen Film, voor de tienduizendste bezoeker. En vorige maand ontving de film de prijs voor de Beste Documentaire op het prestigieuze Dok.fest in München.

Opiniestuk van Ellen Deckwitz: Ik heb heimwee naar een plek die ik niet ken

Maar het project is niet onomstreden, en ook daarom de moeite waard. Zo oordeelde De Groene Amsterdammer dat de film „om te huilen zo mooi” was. Maar noemde filmproducent San Fu Maltha, tevens hoofdredacteur van tijdschrift Pindah, de documentaire op meerdanbabipangang.nl „een gemiste kans”. Voor beide visies valt iets te zeggen.

Maltha heeft wel gelijk als hij schrijft dat de film: „Overal raakt (…) aan belangrijke onderwerpen, maar slechts aan de oppervlakte”. Inderdaad: de harde kern van de koloniale samenleving, die behalve op goede bedoelingen was gebaseerd op apartheid en uitbuiting, wordt niet expliciet aan de kaak gesteld. Daarbij wordt het verhaal van het fictieve kindermeisje Alima verteld door een voice-over, een fluweelzachte stem (van actrice Denise Aznam), in een vorm van algemeen beschaafd Indonesisch, die niemand in het huidige Indonesië ook echt spreekt.

Zodoende is de film, waaronder gevonden geluidsfragmenten zijn gemonteerd, meer sprookje dan documentaire. Tijd en plaats zijn dimensies die vaak bij benadering worden aangegeven. Het sprookje vertelt niet dat echte Javanen ook toen al in meerderheid moslims waren, en dat de Nederlanders niet alleen maar brave toeans thuis waren maar bovenal ongenadige heersers. Nog iets wat in het sprookje ontbreekt, is aandacht voor de brede gemengde sociale tussenlaag die uit al die contacten tussen toeans (witte heren) en hun njais, kindermeisjes en bijvrouwen, ontstond: de Indische Nederlanders. Ook roept de film nog een andere vraag op: een lijkwassing in een dessa van een Javaanse vrouw komt herkenbaar in beeld. Had dat ook gekund bij beelden van een Nederlandse vrouw uit, pakweg, Goeree-Overflakkee of Amsterdam-Zuid?

Opiniestuk van Kester Freriks: Tempo doeloe – ook een mooie tijd

Kuntilanak

Hoewel de film niet per se nostalgisch is, zit het boordevol elementen die Nederlanders associëren met Indië. Zoals bijgeloof en het verhaal van de kuntilanak, de witte vrouwengeest die kinderen wegstopt in een gat in haar rug. En het ‘poppenspel’ wajang, natuurlijk, of de mysterieuze klanken van de gamelan.

Het verhaal volgt de lijnen van de Indische overlevering, over dat land van horen zeggen. Zo is het fictieve kindermeisje Alima dol op Jantje, het kind dat ze verzorgt. De Hollandse familie waar ze werkt, noemt ze „mijn familie”. Ze gaat mee op verlof naar Europa – verteld in prachtige vooroorlogse beelden, waar overigens al ergens een hakenkruis wappert – en keert weer terug naar Indië. Als de Japanners het land begin 1942 bezetten is het uit met die idylle.

Opiniestuk van Reza Kartosen-Wong: Tempo Doeloe? Een gruwelijke bezetting!

Alima blijft verknocht aan haar Hollandse familie die in een Jappenkamp verdwijnt, maar kiest toch voor de onafhankelijkheid die haar landgenoten in 1945 uitroepen. Ze kiest voor haar geliefde, die sneuvelt in de oorlog tegen de Hollanders (die buiten beeld blijft) en voor haar dochter die zij aan het slot ter wereld brengt. En zo vertelt de documentaire door de ogen van een Indonesisch jonge vrouw een geschiedenis van het einde van Indië. En dat is alleen al door het ongebruikelijke perspectief een moedige onderneming.