Ineke Sluiter: „De wetenschap lijdt onder ‘projectificering’. Onderzoekers hobbelen van project naar project.”

Foto Merlijn Doomernik

Interview

‘De financiering in de wetenschap is doorgedraaid’

Ineke Sluiter | President KNAW Onderzoekers verspillen tijd aan subsidie-aanvragen, ziet Ineke Sluiter. Als nieuwe president van de KNAW pleit ze voor alternatieve financiering van onderzoek.

Ze had zich haar eerste weken als president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen wel wat anders voorgesteld, maar er is niks aan te doen: Ineke Sluiter is de hele dag bezig met videovergaderen. Het pand van de KNAW, het statige Trippenhuis aan de Amsterdamse Kloveniersburgwal, is vanwege de coronacrisis goeddeels verlaten en Sluiter verricht haar werkzaamheden noodgedwongen vanuit haar woonkamer in Aalsmeer. „We hebben onlangs de KNAW Onderwijsprijzen voor de beste vwo-profielwerkstukken uitgereikt. Helemaal online, met leuke filmpjes. Dat ging prima.”

Sluiter, hoogleraar Griekse taal- en letterkunde aan de Universiteit Leiden, is per 1 juni natuurkundige Wim van Saarloos opgevolgd als president van de KNAW. Volgens het vaste roulatiesysteem was er weer een alfa aan de beurt om de Akademie te leiden. „Iedereen brengt zijn eigen achtergrond mee, maar er worden altijd mensen gekozen die bereid zijn met een brede blik naar de wetenschap te kijken. Ik zal het belang van de geesteswetenschappen niet onder stoelen of banken steken, maar we hebben altijd zeer goede pleitbezorgers gehad in bèta’s als Wim van Saarloos en Robert Dijkgraaf.”

Naast praktische uitdagingen, heeft de coronacrisis er de afgelopen maanden ook voor gezorgd dat de wetenschap in het middelpunt van de belangstelling stond, zag Sluiter. „Toen het er écht om spande, keerde de samenleving zich naar de wetenschap, naar virologen en epidemiologen. Het vertrouwen was er dat zij ons hier doorheen konden loodsen. Dan merk je dat we een kennismaatschappij zijn, waarin bekwaamheid van belang is.”

Wat zijn de gevolgen van de coronacrisis voor wetenschappers die er niet direct mee te maken hebben?

„Veel mensen hebben hun werkwijze helemaal om moeten gooien. De inspanning die dat heeft gekost, is een enorm compliment waard. Soms merk je trouwens ook dat corona helpt. Door de verplichte pas op de plaats word je gedwongen na te denken over je werk. Ga ik wel de goede kant op met dit proefschrift, of kan ik het ook anders inrichten?”

Nu de wetenschap haar maatschappelijke belang heeft aangetoond, is dit vast ook een uitgelezen moment voor de president van de KNAW om de politiek om meer geld te vragen?

„Daarover wordt vaak gezucht in Den Haag: waarom vragen jullie nou telkens om meer geld? Het antwoord is eenvoudig: het komt aldoor niet. Wij zijn geen Rupsje Nooitgenoeg; rapport na rapport bewijst dat ons systeem onder druk staat. Deze crisis laat zien dat investeren in de wetenschap van belang is. Dat we nu meedoen in de strijd tegen het nieuwe coronavirus, komt omdat er mensen in Nederland zijn die zich al jaren bezighouden met coronavirussen. Hier betaalt zich dus een investering uit van lang geleden.

„Daarom zeg ik tegen de politiek: investeer nu niet alleen in onderzoek naar virussen en pandemieën, maar juist in de brede basis van de wetenschap. Je weet nooit waar de volgende crisis vandaan komt: misschien is het een terreuraanslag, misschien een overstroming. Als je pas op het moment zelf gaat investeren, ben je te laat.”

Minister Van Engelshoven (Wetenschap, D66) wuifde vorig jaar in een interview met deze krant het verzoek van uw voorganger nog weg. Nederland doet het immers prima in de citatie-indexen.

„Zo’n redenering lijkt mij toch wat te veel op een soort Verelendungstheorie: zet ze nog wat meer onder druk en in doodsnood persen ze er dan nog wel een artikel uit. Het klopt dat de Nederlandse wetenschap het heel goed doet in de wereld, maar dat is dus te danken aan investeringen van twintig jaar geleden. Als je het goed wilt blijven doen, moet je dat blijven faciliteren. Ik vond het geen sterke opmerking van de minister.”

Toen het erom spande, keerde de samenleving zich naar de wetenschap

Ineke Sluiter

Naast een betere financiering vragen veel wetenschappers ook om een ander soort financiering: minder projectmatig, meer structureel. Wat wil de KNAW daaraan doen?

„Het systeem is doorgedraaid. Ik denk dat iedereen het daar wel over eens is. We hebben het té moeilijk gemaakt voor onderzoekers om aan geld te komen. Dat komt vooral doordat er op universiteiten binnen de eerste geldstroom – de directe financiering vanuit de overheid – een enorme verschuiving heeft plaatsgevonden van onderzoek naar onderwijs. Dit betekent dat onderzoekers hun geld veelal in competitie moeten veroveren. Iedereen is dus als een gek bezig met aanvragen schrijven. Het honoreringspercentage bij onderzoeksfinancier NWO en andere geldschieters is echter heel laag. Dit circus leidt dus vooral tot tijdverspilling en frustratie.

„Het heeft ook een fundamentele verandering van de aard van de wetenschap tot gevolg. Die lijdt onder ‘projectificering’. Je hobbelt als onderzoeker inderdaad van project naar project en kan geen langetermijnprogramma ontwikkelen. De KNAW wil echt werk maken van de tegenbeweging: meer aandacht voor een evenwichtig financieringsmodel – met een mix tussen langlopende en kortlopende financiering – en ook meer aandacht voor samenwerking in plaats van concurrentie om elk beetje geld. Daarop zullen we blijven hameren in onze gesprekken met het ministerie en NWO.”

Wetenschappers ervaren de publicatiedruk vaak ook als te hoog. Wat vindt u daarvan?

„Soms lijkt het bij het beoordelen van wetenschappers nog te veel te gaan om tellen en meten en te weinig om wegen, maar de wetenschap in Nederland wil toe naar een betere balans. Daar draait ook het project Erkennen & Waarderen van de VSNU om, waaraan we meewerken. Het geven van goed onderwijs, het doen van onderzoek met veel maatschappelijke impact, of iemand die heel goed met het publiek kan communiceren: dat zijn zaken die we ook moeten waarderen. Dus als jij een boek voor een breed publiek wilt schrijven in plaats van een reeks artikelen, en dat past in het werk van je team, dan moet dat kunnen én moet dat geen hindernis zijn voor het verloop van je carrière. Dat wil je dus vastleggen in protocollen die breed gedragen worden als je met je cv de wereld in gaat. Daarin lopen we in Nederland op dit moment voorop.”

We hebben het té moeilijk gemaakt voor onderzoekers om aan geld te komen

Ineke Sluiter

U was een van de oprichters van Athena’s Angels, die aandacht vragen voor de positie van de vrouw in de wetenschap. Wat vond u van het idee van de TU Eindhoven om bepaalde functies aanvankelijk alleen open te stellen voor vrouwen?

„Het was een goed gespecificeerd plan, met duidelijke afbakening in tijd en doelstelling, voor vakgebieden waar het achterblijven van vrouwen opvallend was. Ik vond het met deze onderbouwing op dat moment goed verdedigbaar. Het ging niet om het blindelings voortrekken van vrouwen, maar om het rechtzetten van wat is scheef gegroeid.”

Om in de wetenschap de top te halen, moet je heel veel uren maken. Nederlandse vrouwen werken relatief vaak in deeltijd. Speelt dat een rol bij de geringere doorstroming?

„Ten eerste moet het natuurlijk niet zo zijn dat je je dood moet werken om de top te bereiken in de wetenschap. Dat geldt voor vrouwen én mannen. Uiteraard word je wel beter in iets naarmate je er meer tijd in steekt, dat is voor wetenschappers niet anders dan voor sporters of kunstenaars. Maar het gaat wel om de kwaliteit van het werk dat je doet, niet de kwantiteit. Overigens: het is zo dat mannelijke onderzoekers tijdens het spitsuur van het leven – als de kinderen klein zijn – meer publiceren dan vrouwen, maar als je kijkt over een hele carrière dan is dat aan het eind weer rechtgetrokken.”

De universiteiten zijn een links bolwerk, wordt er in bepaalde kringen wel beweerd. Hoe ziet u dat?

„Dat wordt soms vanuit de politiek geroepen, en heeft dan ook politieke bedoelingen. Wij als universiteiten moeten daarop reageren door pal te staan voor de academische vrijheid. Ook politici met goede bedoelingen moeten voorzichtig zijn: zodra je als politicus de academische vrijheid gaat verdedigen, politiseer je het onderwerp.

„Ik denk trouwens dat het wel meevalt met de linkse vooringenomenheid. Op mijn Leidse universiteit zitten mensen bij de rechtenfaculteit die je bepaald niet van linkse sympathieën kan verdenken. Die krijgen alle vrijheid om te zeggen wat ze willen, ook als collega’s daar niet blij mee zijn.”

Neemt u de komende twee jaar als wetenschapper zelf vrij?

„Zeker niet. Ik blijf promovendi begeleiden. En als ik de kans krijg, gaat er vast nog wel een Grieks tekstje open.”