‘Sociaal Creatieve Raad’ biedt kunstenaar aan als probleemoplosser

Nieuw initiatief De kunstenaar heeft een te geïsoleerde positie, daardoor is er onbegrip over wat ze voor de samenleving kunnen betekenen, zegt een aantal kunstenaars. Om dat idee te stroomlijnen, is dinsdag de Sociaal Creatieve Raad (SCR) opgericht.

Drie leden van de ‘Sociaal Creatieve Raad’: internetpionier Marleen Stikker, acteur Bright Richards en schrijver Abdelkader Benali.
Drie leden van de ‘Sociaal Creatieve Raad’: internetpionier Marleen Stikker, acteur Bright Richards en schrijver Abdelkader Benali. Foto’s Merlijn Doomernik, Andreas Terlaak, Robin Utrecht / ANP

Een nieuwe positie van de kunstsector: daar is het de dinsdag gestarte Sociaal Creatieve Raad (SCR) om te doen. „Kunst wordt te veel gezien als iets dat los staat van de samenleving, maar dat werkt niet meer”, legt kunstenaar en onderzoeker Tabo Goudswaard door de telefoon uit. Hij is de initiatiefnemer van de SCR omdat hij ervan overtuigd is dat de plek van de kunstenaar binnen de samenleving de laatste jaren is veranderd, en dat die kunstenaar in ‘het nieuwe normaal’ weer een plek moet terugveroveren. Niet voor niets kreeg de raad deze naam: een knipoog naar de SER (Sociaal Economische Raad).

Over het belang van de kunst gaat het sinds het begin van de coronacrisis steeds vaker. Of het nu gaat om het pleidooi van Ramsey Nasr waarin kunst werd neergezet als een fundament in plaats van een ornament, of om Joop van den Ende die in de Volkskrant maandag uitlegde dat de kunstsector te weinig had gesproken vanuit één stem om een vuist te maken tegen wat er verloren dreigt te gaan. Het was ieder voor zich die zijn zorgen uitte, vond Van den Ende.

Autonomie

Goudswaard wil met zijn SCR – dat straks uit vijftig kunstenaars, ontwerpers en vertegenwoordigers van diverse maatschappelijke netwerken zal bestaan – die stem zijn en ervoor zorgen dat het kunstenaarsveld minder versnipperd is, door zich aan te bieden als groep om maatschappelijke problemen op te lossen. Inmiddels zijn, naast Goudswaard zelf, onder meer Abdelkader Benali, Floor Ziegler, Bright Richards, Marleen Stikker en Tinkebell kernleden van de raad.

„Er is nu 300 miljoen voor de kunsten uitgetrokken om de crisis aan te kunnen. Die 300 miljoen is apart weggezet voor cultuur, maar cultuur moet een onderdeel worden van een groot geheel, niet meer als apart iets weggezet dat losgezongen is van de samenleving”, aldus Goudswaard. „Tot begin 21ste eeuw werkte het dat de kunst autonoom was, maar de positie ten opzichte van de maatschappij is onhoudbaar geworden – eigenlijk al vanaf het moment dat Halbe Zijlstra de kunsten in 2011 een duw gaf.”

Vanuit de geïsoleerde positie van de kunsten is het alleen mogelijk op afstand commentaar te leveren op maatschappelijke vraagstukken, schreef Goudswaard in het juni-nummer van tijdschrift Boekman. En daarom speelt de kunstenaar te weinig een rol in „nieuwe functionerende systemen”. „Als de mix van publieke waardering en vrijblijvendheid niet meer werkt, dan moet je wat anders. Het moet duidelijker worden dat er een potentieel is aan kunstenaars die de samenleving kunnen vernieuwen, die een maatschappelijk vraagstuk invoelbaar kunnen maken.”

Politie van de toekomst

Kunst als empathiefactor is al vaker ingezet, maar waar het Goudswaard om gaat is dat kunstenaars een impact hebben op het systeem. Als voorbeeld noemt hij kunstenaars en ontwerpers die aan de slag gingen met ‘de politie van de toekomst’. „Die vraag was vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid en van de regioburgemeesters gekomen. Daar kwamen verschillende speerpunten uit. Ook kunnen kunstenaars vanuit de SCR ingezet worden om bijvoorbeeld vraagstukken rondom het stikstofprobleem of Lelystad Airport op te lossen.

Goudwaard vreest niet dat wanneer het accent verschuift naar de rol van de kunstenaar in de samenleving, dat dat ten koste zal gaan van de autonomie van de kunst. De kunstenaar wordt niet dienend, maar de impact van de kunstenaar en de kunst zullen versterkt worden doordat ze een duidelijkere rol hebben. De kunstenaar staat als het ware niet meer buiten de samenleving.

Dat is ook waar hij de kunstenaar over tien jaar ziet: „Die zal meer gewaardeerd worden en minder ervaren worden als een losgezongen iemand. Kunst wordt onderdeel van alle andere domeinen. Dat leidt ertoe dat er nieuwe perspectieven komen voor maatschappelijke vraagstukken en het zal zich ook uiten in meer financiële armslag voor kunstenaars.”