Allemaal gedragscodes, maar de studenten kunnen geen kant op

Grensoverschrijdend gedrag op de universiteit Waarom blijven er zaken rond grensoverschrijdend gedrag bovendrijven op universiteiten? „Universiteiten zéggen wel dat ze een veilige omgeving willen, maar dat blijkt niet uit de keuzes die ze maken.”

Illustratie Lynne Brouwer

En wéér was er een melding van studenten over grensoverschrijdend gedrag door een docent. Studenten van de master Conservering en Restauratie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) trokken jarenlang aan de bel over hun docent, die seksistische opmerkingen maakte en ‘aanrakerig’ was. Maar tot een bevredigende oplossing leidde dat niet, bleek uit onderzoek van NRC afgelopen weekend.

De grootste universiteit van Nederland kwam vorig jaar ook al in opspraak, toen NRC publiceerde over wangedrag door voormalig hoogleraar Ronald Beltzer (bijnaam: ‘een acht voor een nacht’). Vrijwel iedereen op de faculteit wist daarvan, maar ook hier werd lange tijd niet ingegrepen.

„Ook na #Metoo is bij veel mensen het kwartje nog niet gevallen”, schreef Liza Mügge, voorzitter van de ‘taskforce sociale veiligheid’ van de UvA maandag in een reactie op de jongste zaak. „Carrières zijn decennia lang mede gebouwd op ongepast gedrag – docenten die studenten alleen thuis uitnodigden, seksistische en racistische ‘grappen’, en erger.”

Dat is niet alleen een UvA-probleem: een decaan aan de Erasmus Universiteit Rotterdam trad begin dit jaar terug na klachten over seksueel grensoverschrijdend gedrag. De casussen laten in grote lijnen hetzelfde patroon zien. Voor de slachtoffers, veelal vrouwen lager in de hiërarchie, is het lastig aan de bel trekken. En als ze dat doen, is het vaak tevergeefs. Wat is er aan de hand op universiteiten?

Lees ook: UvA-bestuur stelt extern onderzoek in naar eigen handelen in #metoo-zaak

Naomi Ellemers, universiteitshoogleraar sociale wetenschappen aan de Universiteit Utrecht, trekt een vergelijking met seksueel grensoverschrijdend gedrag in de wereld van de kunsten. Net als bij theateropleidingen of dansgezelschappen, drijven universiteiten op senior specialisten die jonge talenten moeten selecteren, zegt ze.

Dat proces is subjectief en maakt dat er sprake is van een afhankelijkheidsrelatie, vooral in kleine vakgebieden. Ellemers: „Slachtoffers kunnen geen kant op. Ze zijn bang naar buiten te treden, worden intern vaak niet gehoord en stappen dan, als laatste redmiddel, naar de pers.”

Ook Lidwien Poorthuis, directeur van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH), wijst erop dat afhankelijkheidsrelaties een voedingsbodem zijn voor wangedrag en intimidatie. Er is ook nog eens sprake van „een sterke hiërarchie en een enorme competitie”. „Dat zag je ook in de laatste UvA-zaak: er zijn maar een paar studenten die mogen doorstromen naar de post-master, je bedenkt je wel twee keer of je je nek uitsteekt en misstanden aankaart.”

„We zien dat de universiteit kwetsbaar is voor grensoverschrijdend gedrag”, zegt Pieter Duisenberg, voorzitter van de Vereniging van Universiteiten (VSNU). „Dat is een belangrijk probleem: juist op de academie moet je in vrijheid met elkaar ideeën kunnen uitwisselen.”

Lees ook het opiniestuk: Bij seksuele intimidatie is de UvA structureel laks geweest

Sinds #metoo hebben universiteiten van alles geprobeerd om wangedrag bespreekbaar te maken en te voorkomen. Er verschenen gedragscodes, er werden toneelstukken opgevoerd met discussies na afloop. Ook werden plannen gemaakt voor onafhankelijke ombudsfunctionarissen zodat slachtoffers zich veilig zouden kunnen melden. En vrijwel iedere universiteit heeft intussen informatie op de website gezet voor studenten en medewerkers met problemen. Maar veel verder dan ‘ga naar de vertrouwenspersoon’ gaat dit meestal niet.

We zien dat de universiteit kwetsbaar is voor grensoverschrijdend gedrag

Pieter Duisenberg voorzitter Vereniging van Universiteiten

De Landelijke Studentenvakbond inventariseerde in januari de online informatievoorziening rond ongewenst gedrag en kwam tot een aantal conclusies: niet elke universiteit geeft informatie en als ze dat wél doen, wordt niet altijd goed uitgelegd wat slachtoffers moeten doen om hulp te krijgen. „Op papier is het allemaal goed geregeld”, zegt Ellemers. „Er zijn richtlijnen en codes over wat acceptabel gedrag is en wat niet, maar vaak is voor studenten of personeel totaal niet duidelijk wat je moet doen als er een probleem is.”

Ze haalt een klassiek artikel aan uit 1975: On the Folly of Rewarding A, While Hoping for B. „Je roept dat je iets heel belangrijk vindt, maar let bij het aansturen en belonen van mensen vooral op andere dingen. Alsof je zegt dat je een kilo af wilt vallen, maar toch dat taartje niet kunt laten staan. Dat is precies wat we hier zien. Universiteiten zéggen wel dat ze een veilige omgeving willen voor hun studenten, maar dat blijkt niet uit de keuzes die elke keer worden gemaakt.”

Lees ook: De grappen over sperma van een ‘aanrakerige’ docent

En als slachtoffers zich wél melden, loopt dat vaak uit op een deceptie, bleek in mei vorig jaar uit onderzoek van het LNVH. Van de 53 gevallen die in het onderzoek worden beschreven, hadden 35 slachtoffers hulp gezocht, maar er was er maar één tevreden over de oplossing.

Slachtoffers worden vaak van het kastje naar de muur gestuurd, zegt Poorthuis – áls ze de klachtenprocedure al kunnen vinden. „We horen vaak dat slachtoffers heel veel hoop hebben, maar bij iemand aankloppen die eigenlijk niets kan. Dan wordt een slachtoffer nóg een keer slachtoffer, dit keer van het systeem.”

Het advies dat bestuurders krijgen is: nooit toegeven en de schuld bij de ander leggen

Naomi Ellemers universiteitshoogleraar sociale wetenschappen Universiteit Utrecht

Ook in de reactie van bestuurders valt veel te winnen. Ellemers: „Als een misstand aan het licht komt, zijn bestuurders vooral bezorgd over reputatieschade en financiële consequenties. Dat is ook het juridische advies dat ze krijgen: nooit toegeven en de schuld bij de ander leggen.”

Poorthuis ziet vaak een gebrek aan leiderschap. „Grensoverschrijdend gedrag wordt bestempeld als ‘incident’: iets dat speelt tussen twee mensen, als een vuur dat snel gedoofd moet worden.”

Het is een stuiptrekkingsreactie, ziet ze. „Je isoleert het geval, probeert het bij de media weg te houden en timmert het juridisch en procedureel dicht. Er is dan geen aandacht voor de slachtoffers en structurele verandering. Zo blijf je brandjes blussen.”

Universiteiten, zegt Ellemers, weten niet goed wat te doen met dingen die misgaan. „Terwijl je bij zulke grote organisaties nu eenmaal niet kunt voorkomen dat er soms dingen gebeuren die niet door de beugel kunnen. Het gaat erom dat je er op tijd tegen optreedt. Het is veel erger als blijkt dat een bestuur van een universiteit al jarenlang wist wat er speelde maar niets heeft gedaan.”

Duisenberg van de VSNU zegt dat het onderwerp „heel groot op de agenda” staat. „Ik denk dat de cultuur aan het veranderen is. Maar bij zo’n grote omwenteling zie je niet direct resultaat.”

Om misstanden aan te pakken, experimenteren een aantal universiteiten dit jaar met onafhankelijke ombudsfunctionarissen. Die hebben, in tegenstelling tot vertrouwenspersonen, het recht om zelf onderzoek te doen. Of deze ombudsfunctionarissen écht onafhankelijk zijn, valt te betwisten. Ze vallen, zoals bij de UvA, meestal direct onder het college van bestuur en worden door de universiteit betaald.

De PvdA dringt daarom bij minister Ingrid van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, D66) aan op een onafhankelijke landelijke instantie waar slachtoffers zich kunnen melden. Ellemers ziet daar wel iets in. „Zo’n meldpunt zou kunnen functioneren als plek om terugkerende patronen in kaart te brengen, waarbij je de feiten loskoppelt van de namen.”

Poorthuis aarzelt. „Het risico is dat universiteiten interne problemen over de schutting gaan gooien, terwijl wij juist willen dat ze er zélf iets aan doen.”

Uiteindelijk, zegt ze, is een cultuurverandering nodig. „Een onafhankelijke ombudsfunctionaris en goede klachtenprocedure zijn belangrijk, want dat is het enige waar je als slachtoffer op terug kunt vallen. Maar die procedurele aspecten zijn een pleister op de wond.” Die wond wordt steeds groter zonder structurele verandering, zegt ze. „Het gaat er natuurlijk om of je als universiteit gedragsverandering bij je personeel teweeg kunt brengen.”