Opinie

Man is niet het probleem maar machtsongelijkheid

Maxim Februari

In de afgelopen jaren heb ik honderden keren aan cafétafeltjes gezeten, dinertafels en restauranttafels, koffie drinkend en overleg voerend en pompoenfriandises etend met honderden vrouwen. („Jij overdrijft ook altijd zo vreselijk”, zeggen de vrouwen. „Ik overdrijf helemaal niet”, zeg ik. „Honderden vrouwen zijn het intussen en ze zeggen zonder uitzondering hetzelfde.”)

Allemaal wijzen ze me op mijn plichten als man. Mannen hebben het daar nooit over, vrouwen raken er niet over uitgepraat. Womansplaining heet het. „Je moet…”, zeggen ze. „Nee…”, zeggen ze. „Nee, je moet niks, je doet het echt heel goed natuurlijk, en zoals jij en ik hier zitten”, zeggen ze, „is het echt heel leuk en gezellig en je luistert zo braaf naar me en ik heb hier echt heel veel aan. Maar als je hier met een andere vrouw zou zitten…” Nu leggen ze hun vork geschrokken neer. „Zit je hier weleens met een andere vrouw?” „Honderden”, zeg ik.

Heteroseksualiteit is scripted reality. De verhouding tussen vrouwen en mannen is een vorm van theater en de rollen in het verhaal liggen vast. Ik ben er niet mee opgevoed, omdat ik pas sinds een paar jaar, als door een wonder, in de ogen van de wereld een man ben, en nu moet ik het script nog leren. Man zijn gaat me gemakkelijk af, de heteroseksualiteit vind ik lastiger. „Als je hier met een andere vrouw zit”, zeggen de vrouwen superieur, terwijl ze de scène al helemaal voor zich zien, „moet je echt…” – ze weifelen even, en dan zeggen ze het toch – „…opdringeriger zijn.”

Ze zijn bereid het me uit te leggen. Het is nodig me op te dringen aan vrouwen, opdat die me dan kunnen afwijzen. Dat is het spel: ik moet me bespottelijk gedragen om me vervolgens te laten vernederen. Eerlijk gezegd herinner ik me dat spel van vroeger, want decennialang heb ik aan cafétafeltjes gezeten met mannen die dachten zich te moeten opdringen aan mij. En, o, de geruststelling als ik zei dat het niet hoefde. „Goddank”, zeiden ze.

Mannen zijn de grootste bron van ellende in het leven van vrouwen, lees ik de laatste tijd overal. Toen de anderhalvemetersamenleving in beweging kwam, las ik ergens dat mannen te veel plaats innemen op straat. „Onder feministen is het een bekend fenomeen: mannen nemen ruimte, vrouwen geven die.” In een interview met bestsellerauteur Karin Slaughter lees ik dat ze zich heeft gespecialiseerd in „de haat van mannen tegen vrouwen”.

Als ik een vrouw was, zou ik het gênant vinden, dit portret van de positie van de vrouw. Maar ik ben geen vrouw, ik ben een man met een wat ongebruikelijke achtergrond. En ik voel de behoefte vanuit die achtergrond iets te zeggen over de klachten.

Het straatgedrag, bijvoorbeeld, is ingewikkelder dan het lijkt. Het draait volgens mij niet om sekse en seks, maar om macht en hiërarchie. Mannen, is mijn ervaring, geven op straat ruimte aan hiërarchisch hoger gestelden. De eerste twee jaar na mijn transitie botste ik steeds tegen grote, rijke, sterke mannen aan, want die gingen vroeger uit respect nog wel opzij, maar inmiddels niet meer. Nu wijk ik voor de hogere apen, zoals de lagere apen voor mij, al doe ik dat tegenwoordig weer onbewust. Het is angstaanjagend hoe snel je instinct zich inleeft in machtsstructuren.

En dan Karin Slaughter. Die noemt de man een gevaar voor de vrouw. Ze vergeet voor het gemak dat ook mannen gevaar lopen. En dat vooral mannen kwetsbaar zijn voor politiegeweld, omdát ze overal als gevaar worden beschreven. Ik hoor al jaren verhalen van zwarte transmannen in Amerika die zich na hun transitie onveiliger voelen dan ervoor. Rondom de huidige Black Lives Matter-demonstraties hoor ik die verhalen opnieuw.

„Het voelt alsof ik een enorme stap terug heb gezet door de transitie van zwarte vrouw naar zwarte man”, schrijft een Amerikaanse man van een jaar of dertig. „Ik ben nu ‘bedreigend’ en ‘gevaarlijk’. Ik wou dat ik had geweten dat ik vrede zou verliezen door in transitie te gaan.”

Het is niet de man. Het is de ongelijkheid, de machtsongelijkheid die het probleem is. Het is het machtsmisbruik. De profilering. De automatisering van vooroordelen. Het is ons eigen onvermogen om machtsongelijkheid te herkennen en te bestrijden. En dat hele pakket aan problemen los je niet op door de man voor het gemak naar voren te schuiven als de bron van alle kwaad. Integendeel. De beschuldiging maakt vooral jonge mannen kwetsbaar voor profileringsschade. Er is maar één plek waar machtsongelijkheid gezellig is. En dat is de persoonlijke ontmoeting waarin ze wordt geërotiseerd. In mijn eigen geval voorzie ik dat vrouwen net zo lang op me blijven inpraten tot ik een ongelofelijke bad boy ben en de hele sekse me uit de hoogte kan veroordelen en minachten.

Maxim Februari is jurist en schrijver, www.maximfebruari.nl.