Jakob de Jonge. Foto David van Dam

Interview

‘Oké, zo is de wereld, maar hoe kan die óók zijn?’

Wat maakt het leven de moeite waard? Beeldend kunstenaar Jakob de Jonge maakt kleurrijke, ogenschijnlijk vrolijke schilderijen. Maar als je goed kijkt, denk je: is dit nou een paradijs of klopt hier iets niet?

Beeldend kunstenaar Jakob de Jonge heeft tijdens zijn opleiding voor predikant „een stuk of vijfentwintig keer gepreekt”. Een preek maken, dat is een Bijbeltekst kiezen en aan de hand daarvan een boodschap overbrengen aan je toehoorders, de gemeente die zich op zondag verzamelt in de kerk.

Van die Bijbelteksten voor zijn preken is er één die hij zich het best herinnert. „De boodschap van die tekst is: heb vertrouwen. Stap ergens in, ook als je niet weet wat de uitkomst zal zijn.”

Jezus, zo begint het verhaal, heeft zich aan het einde van een inspannende dag teruggetrokken op een berg om te bidden. De twaalf discipelen, zijn leerlingen, varen in een vissersboot alvast naar de overkant van het meer. Snel gaat het niet, ze hebben wind tegen. En het is donker, de nacht is gevallen. Opeens komt er iemand aanlopen over het meer. Een spook, denken ze. Maar het is Jezus.

Dan komt de tekst waar het om gaat: „Petrus zei: ‘Here, als Gij het zijt, beveel mij dan tot U te komen over het water.’ En Hij zei: ‘Kom!’ En Petrus ging uit het schip en liep over het water en ging naar Jezus. Maar toen hij zag op de wind, werd hij bevreesd en begon te zinken en hij schreeuwde: ‘Here, red mij!’ Terstond stak Jezus hem de hand toe en greep hem en zei tot hem: ‘Kleingelovige, waarom zijt gij gaan twijfelen?’”

We zitten buiten, in de binnentuin van een voormalig schoolgebouw waar hij zijn atelier heeft. De mokken thee tussen ons in hebben we gemaakt in dat atelier, een bescheiden vertrek op de eerste verdieping.

Des te opvallender is daar het doek op de schildersezel: Jakob de Jonge (38) maakt grote schilderijen, vaak van een meter bij een meter, maar even vaak van anderhalf bij twee meter of nog groter. Ook deze is weer groot: een gebouw, mogelijk een kathedraal, van binnenuit schijnt licht door glas-in-loodramen, in een hoge toren een opvallend roosvenster. En die hele would-be-kathedraal staat midden in zee te wankelen op een olieplatform, een totaal vervreemdend effect.

Jakob de Jonge heeft een opvallende loopbaan achter de rug. Hij studeerde theologie, een studie die hij wel afmaakte maar zonder dat hij de inzegening ontving waarna je je dominee mag noemen. Daarna deed hij de kunstacademie, vervolgens ging hij werken met vluchtelingen en begon hij The Hague Peace Projects, een organisatie die zich hardmaakt voor ‘dialoog en vredesopbouw’. Uiteindelijk koos hij voor het maken van schilderijen.

Lees ook: Kunst in de kamer van minister Hugo de Jonge, de broer van Jakob.

Geloven is: erop vertrouwen dat iets mogelijk is

Maar goed, die Bijbeltekst. Jakob de Jonge: „De Bijbel is op zijn zachtst gezegd een nogal merkwaardig boek, er staan de meest bizarre dingen in. Maar ook dingen waar je echt wat mee kunt. Zelf heb ik altijd de fringe-teksten opgezocht, de teksten die niet helemaal in het schema passen. Die op een bepaalde, positieve manier een beetje schuren. Voor mij is dit zo’n tekst. Want wat staat er nou precies? Petrus, de enthousiasteling, wil ook over het water lopen. En dat lukt dan ook nog. Ja, bizar. Hoe dan ook, op een gegeven moment wordt hij bang en zakt hij door de golven. Jezus haalt hem eruit en zegt: je hebt gebrek aan geloof. Maar gebrek aan welk geloof? Jezus is voor ons gestorven om ons te redden van onze zonden: dát is het christelijke geloof. Maar daar heeft het concept geloof in dit verhaal niks mee te maken, hier gaat het erom dat je vertrouwen moet hebben. Dat je iets doet enkel en alleen maar omdat je erop vertrouwt dat dingen mogelijk zijn. Dát concept van geloof vind ik prachtig. Dat is: geloven dat dingen anders kunnen.”

Waarom ben je theologie gaan studeren?

„Ik heb een achtergrond waarin alles draaide om het christelijk geloof, mijn vader was dominee. Achteraf denk ik: ik wilde een eigen, vrije positie vinden. En als ik daarvoor andere keuzes zou maken, moest ik dat doen met kennis van zaken. Anders zou ik te weinig recht van spreken hebben. Het was een soort emancipatie, denk ik.”

En waaruit bestond die emancipatie?

„Ik kwam erachter dat ik het hartgrondig oneens ben met de onderliggende, pessimistische visie van het christendom. Die komt er grofweg op neer dat je zegt: het is allemaal niet best, de mensheid is verloren, alleen goddelijke hulp kan nog uitkomst brengen. Maar zo wil ik niet kijken. De positie die ik wil innemen is: de analyse dat het niet best gesteld is met de mens en de wereld klopt misschien wel, maar die analyse moet niet de conclusie, maar juist het begin van je denken zijn. Als je conclusie is dat het hier een en al ellende is, de armoede, de hebzucht, de oorlogen – daar kun je heel somber van worden. Maar je kunt ook zeggen: oké, zo is de wereld, maar hoe kan de wereld ook zijn? Hoe kunnen we er een mooiere plek van maken?”

The Hague Peace Projects was zijn eerste stap op weg naar geloof in een wereld die je beter kunt maken dan zij is: een vredesorganisatie. Jakob de Jonge: „Als je het tegenwoordig hebt over vrede, erger nog: over wereldvrede, dan is dat al meteen een lachertje. Wereldvrede, dat staat zowat gelijk aan het onmogelijke. Maar als je wereldvrede al meteen een lachertje vindt, dan gaat het ook niet gebeuren. Dan heb je de mentale ruimte afgesloten waarin zoiets mogelijk zou zijn. Onze collectieve voorstelling van hoe de wereld kan zijn, heeft invloed op hoe de wereld is: zolang iedereen zich laat overdonderen door de werkelijkheid komen we niet verder. Terwijl het toch ooit anders is geweest: honderd jaar geleden spraken wereldleiders wel degelijk over wereldvrede. Kennelijk was er toen wel de mentale ruimte om het erover te hebben.”

Goede kunst is eerlijke kunst

De kunstacademie was zijn tweede stap op weg naar een betere wereld. Hij ging schilderijen maken waarin hij die nieuwe, mooiere wereld verbeeldde. Een beetje alsof je in het paradijs was beland. „Maar het klopte niet. Alleen mooie dingen maken voelde niet goed. Als je de maatschappij ontvlucht en jezelf opsluit in een aantrekkelijker wereld, heb je geen recht van spreken meer over hoe het anders kan.”

Als de wereld naar in elkaar zit, kunnen mijn schilderijen daar niet fluitend omheen, zei je daarover in een eerder gesprek dat we hadden.

„Gaandeweg ging ik begrijpen dat het in mijn schilderijen ook om de inhoud moest gaan: wat heb ik te zeggen. Een van de meest centrale dingen van kunst is voor mij de eerlijkheid. Goede kunst is eerlijke kunst. En daar bedoel ik mee: de boodschap die past bij de persoon die je bent.”

Foto David van Dam

Op zijn schilderijen is die boodschap altijd kleurrijk. Vaak zie je een landschap tegen de achtergrond van een oranje, roze of felblauwe hemel, daarvoor een of meer gebouwen in een weiland, soms ook zweven ze of staan ze op een platform. Regelmatig doen de gebouwen denken aan kathedralen, van binnenuit verlicht zoals het doek dat vandaag op de schildersezel staat.

Ook veel te zien: reusachtige bomen, soms groen, maar net zo vaak knalroze. Ook die bomen zweven soms als wolken door de lucht. Veel vogels, wie er verstand van heeft, herkent tientallen soorten tropische varianten. Behalve kathedraalachtige gebouwen zie je vaak hoge torens, meestal twee naast elkaar.

„De Twin Towers van New York heb ik vaak verwerkt. Maar dan zie je bijvoorbeeld op de daken een vredig, dorps tafereel. Of ik beeld de rookwolken na de aanslag uit als een levende boom die door de lucht zweeft. Mijn werk is steeds een botsing tussen hoe ik zou willen dat de wereld is, met hoe die echt is. Ik laat de pijn zien, maar doe er ook iets mee: het lijden is geen eindpunt. Je moet blijven geloven in andere uitkomsten.”

Een boodschap overbrengen, dat lijkt een beetje op wat een dominee doet met zijn preek.

„Mijn vroegere schilderijen hebben soms een te expliciete boodschap, dat is wel zo ja. Dat je kijkt en denkt: ah, dat bedoelt hij. Misschien is intentie een beter woord dan boodschap. Ik heb een aanleiding nodig om te schilderen, een reden waarom ik iets maak. Maar als het af is, hoef jij dat als toeschouwer er niet in te zien. Het is geen raadsel, geen rebus die je kunt oplossen. Ik wil mijn bedoeling ook niet opdringen.”

Met mijn kunst wil ik jou energie geven

Wat wil je wel dat ik zie op een schilderij van jou?

„Ik wil dat je door mooie kleuren naar binnen gelokt wordt en dat je dan iets opvalt, dat je denkt: is dit nou een paradijs of klopt er iets niet? En wat klopt er dan niet? Maar ik wil wel dat je restgevoel iets van schoonheid is, dat je schoonheid ervaart en denkt: wauw, wat mooi. Terwijl het schilderij toch recht doet aan de dingen die negatief zijn, die moeten er wel een plaats in hebben. Maar ik struggle er ook mee hoor, het is niet een perfect uitgewerkt concept. Het zijn vooral elementen die altijd terugkomen. Met mijn kunst wil ik jou energie geven. Ik zeg niet dat ik dat kan, maar ik weet dat het wel zo kan werken.”

En dat doe je met die kleuren?

„Ja, nu wel. Maar indertijd begon ik heel grauw, het was nog een hele kunst om kleurrijk te worden, om op zoek te gaan naar waar je het licht vindt. Daarom zijn al die vogels er ook bij gekomen. Het is misschien een cliché, maar de kleurstelling bij tropische vogels is zo paradijselijk: iriserende kleuren die we nog steeds niet kunnen namaken. Die vogels zijn voor mij een heel concreet symbool van iets dat onbegrijpelijk mooi is. Daar kun je gewoon stil van worden, dat de werkelijkheid ook zo prachtig kan zijn.”

En de kathedralen?

„God is nooit ver weg bij mij: die gotische kerken zijn onweerstaanbaar mooie plekken. Ik moet ook zeggen: het katholicisme heeft voor mij niet zo’n zware lading als het protestantse geloof. Al die aandacht voor versieringen, voor pracht en praal en schoonheid. En tegelijk is er natuurlijk het contrast: een kathedraal is ook een symbool van onderdrukking, van religieuze power.”

Maar de positiviteit is altijd sterker dan de negativiteit?

„Ja. Ik geloof in de verantwoordelijkheid van de kunstenaar om geen negativiteit te kopiëren – en daarmee verder te verspreiden. Pijn zien, dat weergeven en maken dat mensen nog een keer pijn ervaren: dat kan niet mijn missie zijn. Zelf vind ik veel kunst deprimerend: beeldende kunst, maar literatuur ook. Als er geen sprankje hoop in zit, dan lees ik een boek liever niet. De wereld kan ellendig zijn maar je moet wel een uitweg zien te vinden, anders wordt het christelijk determinisme: we zijn allemaal zondaren en er is niks aan te doen. Laten we zorgen dat de dingen wat mooier worden. Laten we geloven dat dat kan.”