Karin Slaughter

Foto Merlijn Doomernik

Interview

Karin Slaughter: ‘Ik schrijf over de haat van mannen tegen vrouwen’

Karin Slaughter The queen of crime, Karin Slaughter, komt met haar twintigste thriller. Weer zijn vrouwen het slachtoffer van een eenzame witte man. ‘Zulke gekwetste mannen vinden hun held in Donald Trump.’

‘Als witte Amerikaan leek dit me het moment om even mijn mond te houden”, vertelt thrillerschrijver Karin Slaughter. De queen of crime komt 9 juni met haar twintigste thriller. Verzwegen is de titel en ongetwijfeld zal ook deze een bestseller worden. Terwijl verschillende schrijvers zich uitspraken over de demonstraties in de VS bleef zij stil, zegt ze desgevraagd via een videogesprek. „Ik weet hoe het is om een vrouw te zijn, om lesbisch te zijn, om te horen dat je je mond moet houden en stil moet zitten. De woede is begrijpelijk, zeker ook als je het plaatst in de pandemie van nu, waar zwarte mensen verhoudingsgewijs veel zwaarder worden getroffen, omdat ze minder toegang hebben tot gezondheidszorg. Als een witte man net zo verstikt zou worden als George Floyd [die omkwam door politiegeweld, red.], zou er direct een landelijk referendum zijn over de rol van de politie. Het enige wat ik nu kan doen, is een bondgenoot zijn en vooral: luisteren.”

De nieuwste Karin Slaughter, een nieuw deel in haar Will Trent-serie, bevat vertrouwde elementen: verschillende jonge vrouwen zijn slachtoffer, er is aandacht voor wat de misdaden teweegbrengen en het geweld wordt tot in de gruwelijkste details beschreven. Het boek keert terug naar een oude zaak waardoor herinneringen opspelen en lang verdwenen personages weer een rol krijgen.

De titel van het origineel, The Silent Wife, vat het werk van Slaughter uitstekend samen: vrouwen wordt letterlijk en figuurlijk het zwijgen opgelegd. „Ja, die titel is een bewuste keuze. Ook wilde ik een bepaald soort man neerzetten, een die de gewoonte heeft de vrouw het zwijgen op te leggen. Kijk naar de InCels [‘onvrijwillig celibataire’ mannen], de gekwetste witte mannen die zich steeds nadrukkelijker manifesteren en hun held vinden in Donald Trump. Zulke mannen vinden het vanzelfsprekend dat de vrouw gedomineerd wordt, het zwijgen wordt opgelegd. Dat type man moest absoluut voorkomen in het boek.”

In uw thriller ‘Mooie meisjes’ uit 2015 schrijft u dat mensen alleen interesse hebben in verdwenen meisjes wanneer ze mooi zijn. Is daar iets aan veranderd?

„Nee, de wereld is nog steeds vooral geïnteresseerd als het om mooie, witte meisjes gaat. Als ze zwanger zijn al helemaal. Of neem Madeleine McCann, een verschrikkelijke zaak over een schattig mooi meisje, die krijgt wereldwijd zo enorm veel aandacht. Heel veel verdwenen zwarte meisjes krijgen die aandacht niet, er wordt niet eens één nieuwsartikel aan ze gewijd.”

U kiest er bewust voor het geweld in uw thrillers zeer expliciet te beschrijven. Waarom?

„Ik vind expliciet wel erg negatief klinken. Liever zeg ik dat ik onomwonden over geweld schrijf. Dat doe ik niet om mensen de stuipen op het lijf te jagen, maar het is belangrijk dat mensen weten hoe verschrikkelijk een moord of een verkrachting is. Die keuze heb ik al vroeg in mijn carrière gemaakt, om te laten zien wat het is, zeker als het gaat om geweld tegen vrouwen. Meestal willen mensen de misdaad juist verzachten, zelfs in kranten. Ze schrijven dan niet ‘verkracht’ maar ‘aangevallen’, ze zeggen niet ‘verminkt’ maar ‘gewond’. Die eufemismen doen vermoeden dat het wel meevalt. We praten veel over huiselijk geweld, we zien zelfs een toename tijdens de coronacrisis, maar bedekken nog steeds wat er gebeurt. Ik heb besloten daar niet in mee te gaan.”

Is uw houding jegens uw vrouwelijke personages veranderd sinds Donald Trump president is?

„Nee, maar ik ben wel anders gaan kijken naar de rol van de man in de populaire cultuur, in films en in het dagelijks leven. Seriemoordenaars zijn meestal witte mannen, de school shootings worden door jonge witte mannen gepleegd. We koppelen dat standaard aan een individu, terwijl we criminaliteit van zwarte mannen al snel koppelen aan de zwarte gemeenschap. Dat geldt trouwens niet alleen voor Amerika, ook voor bijvoorbeeld Nederland. Ik ben me meer gaan afvragen: wat is er mis met ons, waarom doen we dat zo?”

Daar wilt u ons bewust van maken in uw thrillers?

„Waar ik echt over schrijf is over de haat van mannen tegen vrouwen. Niet al mijn slachtoffers zijn trouwens vrouwen, maar vrouwelijke slachtoffers blijven langer hangen. Mensen zijn vaak geneigd te zeggen dat er toch heel veel geweldige mannen zijn maar daar gaat het niet om, we hebben het over de tien procent die niet oké is. Je ziet het ook met Derek Chauvin die de dood van George Floyd veroorzaakte. We vragen ons niet af waarom zo iemand bij de politie kan werken. Niet alleen kan hij al jaren zijn vak uitoefenen, hij kan ook verschrikkelijke misdaden begaan. Dat is wat ik met die twintig jaar schrijven heb willen doen: de vraag stellen ‘waarom doen we niet iets aan de denkwijze van de Derek Chauvins in onze samenleving?’ De kwestie is niet: wat is het vreselijk dat er vrouwen worden verkracht, de kwestie is: waarom doen mannen dat?”

En komt in een van de volgende boeken het antwoord daarop?

„Die antwoorden zijn er al. Er zijn genoeg studies waarin wordt uitgelegd waarom mannen zich agressief opstellen tegenover vrouwen, we weten hoe je vrouwen kan ondersteunen. Alles is bekend, alleen doen we er niets mee. Hetzelfde geldt voor institutioneel racisme: we weten dat het er is, we weten dat wanneer een zwarte vrouw een kraamkliniek binnen wandelt, ze anders wordt behandeld dan een witte zwangere vrouw. In Georgia overlijden vier keer zoveel zwarte vrouwen in het kraambed als witte vrouwen. Met dat gegeven begint het leven van een baby. We weten het, maar we doen er niets aan.”

Kunnen thrillers verder gaan dan alleen de bewustwording hiervan?

„Nee, ik denk niet dat boeken iets aan de wereld kunnen veranderen. Kijk naar de bijbel. Daar staat in: heb je naaste lief, geef aan de armen. Niemand is van die geboden aardiger geworden. Ik kan mensen dat laten zien, maar mijn voornaamste taak is vermaak. Als je al een les wilt trekken uit mijn boeken dan is dat bijvoorbeeld hoe moeilijk we het een ex-gevangene maken, of waarom een man het nodig vindt een vrouw te verkrachten. Er zit inderdaad een zekere boodschap in, maar ik preek niet en ik denk ook niet dat ik de wereld ga veranderen. Toen de thriller als genre opkwam was het idee erachter dat je daarmee een inkijkje gaf in de maatschappij. Het werkt goed om sociaal-maatschappelijke problemen in een context van een misdaad te plaatsen.”

Toen u tien jaar was, was er de zaak van de Atlanta Child Murders. Hoe groot was de impact op u van een seriemoordenaar die dichtbij uw eigen dorp actief was?

„Enorm. Als kind besef je niet dat er slechte dingen kunnen gebeuren. Dat die moorden maar zo’n veertig kilometer verderop plaatsvonden was schokkend en veranderde mijn jeugd. We mochten niet lang de deur uit en waren wantrouwig naar vreemdelingen. Ik ervoer hoe groot de impact van een moord op een omgeving is. Het wakkerde ook een interesse in misdaad bij me aan, die er anders niet was gekomen.”

Het lijkt alsof u zich in uw latere boeken meer richt op de actualiteit: de schietpartijen op scholen in ‘Goede dochter’ (2017), de antivaxers in ‘Laatste weduwe’ (2019). Klopt dat?

„Ik denk niet dat je dat zo kan zeggen, elk jaar is er wel zo’n school shooting. Wat ik vooral opvallend vind, is dat we verdoofd raken voor zulke gebeurtenissen. Twintig jaar geleden zou ik er een centraal gegeven in een thriller van hebben gemaakt, nu kan ik volstaan zo’n schietpartij als zijpad te gebruiken, omdat ze normaal zijn geworden – zo’n schietpartij wordt een onderdeel in plaats van het hele verhaal. Wat die antivaxers betreft: Jezus, die zijn toch totaal gestoord? Met deze pandemie zie je wat er gebeurt als we geen vaccin hebben. Wat ik in Laatste weduwe wilde laten zien was niet alleen die antivaxers, maar de bredere trend tegen wetenschap, expertise en feiten. Dat wantrouwen is de laatste jaren toegenomen. Ik kan er nog steeds niet bij dat ultraliberaal hier met ultraconservatief op een lijn zit als het om vaccinaties gaat. De logica daarvan ontgaat me.”

Zou het coronavirus een goed onderwerp zijn voor een thriller, of verlamt het virus juist de actie?

„Het is absoluut doodeng maar dat soort thrillers schrijf ik niet. Voor Laatste weduwe deed ik veel onderzoek naar bioterrorisme, ik merkte hoe moeilijk het is daar grip op te krijgen. Waar ik wel mee te maken krijg als ik volgend jaar met een nieuwe thriller kom, is de samenleving die ik moet schetsen, het nieuwe normaal. Mensen zijn er goed in zich aan te passen en mijn personages zullen ook in dat nieuwe normaal moeten werken, want ik denk niet dat er een vaccin komt. Ik ben opgegroeid in de tijd van aids, daar is nog steeds geen vaccin tegen. We hebben een effectieve behandeling en kunnen verspreiding voorkomen, maar er gaan nog steeds mensen aan dood.

„In mijn nieuwe thriller zal er een wereld zijn waarin sommigen immuun zijn en anderen niet. En hoe die wereld eruit ziet… Trump trok zich terug uit de WHO. Wat betekent dat straks? Vergelijk deze situatie met de Spaanse griep die aan het eind van de Eerste Wereldoorlog toesloeg. Veel Amerikaanse gedelegeerden vonden dat de herstelbetalingen van Duitsland niet te hoog moesten worden, maar ze konden niet reizen voor het overleg. Die enorme herstelbetalingen werden een voorwaarde en we weten wat dat heeft betekend in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog.

„Ik wil nu niet een Derde Wereldoorlog voorspellen, maar met de combinatie van Trump die zich terugtrekt uit de WHO en alle slechte, domme shit die hij doet terwijl hij de pandemie als een excuus gebruikt, ontkom je niet aan de vraag: wat creëren we? Komen we in een koude oorlog met China of gaan we richting Derde Wereldoorlog? Dat zijn vragen waar ik me mee bezig moet houden in mijn volgende thriller.”

Lees ook: Karin Slaughter: ‘Natuurlijk denk ik na over de perfecte moord’

In ‘Laatste weduwe’ gaat het om de beweegredenen van white supremacists. Vindt u dat die thriller nu een andere betekenis krijgt, met de protesten en de reacties op die protesten?

„Ja en nee. Er zijn witte extremisten die de rellen van nu aangrijpen om een rassenoorlog te beginnen. Toen ik op de middelbare school zat, herkende je de skinheads, de witte extremisten van mijlenver. Vanaf ongeveer 2000 hebben ze bewust moeite gedaan om een plek in de maatschappij te krijgen. Ze gingen in militaire dienst of bij de politie, ze zijn als het ware undercover gegaan. Het probleem is dat veel agenten van de militaire opleiding komen, ze brengen militaire strategieën mee naar de politie. Maar dat is precies wat je níet nodig hebt op straat. Zo ontstaat een wij-tegen-zij-situatie.

„Amerika is wat dit aangaat de kanarie in de kolenmijn, maar het gebeurt overal. Ze zijn er in Duitsland, Australië, Canada en ze zijn echt kwaad. Oké, als je ziet hoe goed de witte man het doorgaans heeft, snap je ook waarom ze zo kwaad zijn en zich bedreigd voelen. Als ik een witte man was, zou ik ook kwaad zijn: je weet dat er iets moet veranderen, maar kan het opgeven van je privileges niet heel even wachten tot je dood bent?”

Stel uw personages Will en Faith zouden daadwerkelijk bestaan: waar zouden ze nu staan?

„Ze zouden heel voorzichtig zijn. Ik spreek veel agenten bijna wekelijks, allemaal vinden ze het verschrikkelijk wat er met George Floyd is gebeurd. Ze zijn kwaad omdat één zo’n agent het werk van alle agenten moeilijker maakt, het hele perspectief op de rol van de politie verpest. Maar ze kunnen zich niet uitspreken, dat zou gevaarlijk zijn. In Verzwegen komt het heel even aan bod als een agent een arrestant fysiek aanvalt. Will en Faith vinden het verschrikkelijk, Will grijpt ook in, maar ze houden hun mond. Dat doen ze omdat als zij een volgende keer de fout ingaan, ze de bescherming van die gewelddadige collega nodig hebben.

„Elke keer dat het geweld van de politie als rechtvaardig wordt bestempeld, maak je jezelf ongeloofwaardiger. Soms handelt een agent juist, soms niet, maar de politie geeft fouten niet toe. Nu met George Floyd zie je dat het anders is, mensen die bij de politie werken spreken zich uit over wat er gebeurd is, nemen er afstand van. Trump laat bovendien zien dat dit ook een generatiekwestie is. Hij presenteert zich als mister law & order – althans zolang het niet gaat om zijn eigen misdaden – en hij slaat stoere taal uit, dreigt met militairen. De jonge generatie denkt veel meer: wacht even, dit is institutioneel racisme, dit is verkeerd.

„Ik vind het boeiend om hier getuige van te zijn. Het herinnert me aan wat mijn vader me vertelde over de jaren zestig en zeventig, toen mensen zich er bewuster van werden dat de manier waarop zwarte mensen worden behandeld niet rechtvaardig is. Het gaat om die bewustwording. Er was toen een generatie die zei: dit is niet het Amerika waarin we willen leven. Nu zie je ook een generatie die hardop zegt: dit is niet het Amerika waarin we willen leven, we zijn niet onze opa’s, we willen een inclusief Amerika waar iedereen zich een volwaardig burger kan voelen. Dat is hoopvol.”