Of de verslaggevers een mondkapje willen? „Als jullie je daar prettig bij voelen dan kan dat natuurlijk.”
Sywert van Lienden wijst naar het doosje op de vergadertafel. „Deze zijn gemaakt van biomassa. We hebben een databank van zevenhonderd verschillende modellen. We krijgen voortdurend samples toegestuurd uit China.”
Sinds twee maanden importeert Van Liendens organisatie Hulptroepen Alliantie grote ladingen mondmaskers uit China. Direct, met behulp van eigen financiers en zonder tussenkomst van de Nederlandse overheid. En: zonder winstoogmerk. Het heeft Van Lienden de bijnaam ‘chef mondkapjes’ opgeleverd – althans, zo werd hij onlangs aangekondigd in een talkshow.
De Hulptroepen Alliantie is een samenwerkingsverband van bedrijven, vrijwilligers en particulieren. Sommigen doneren geld, anderen leveren gratis diensten. In eerste instantie gingen de maskers vooral naar werknemers in de ‘niet-acute’ zorg: verpleeghuizen, thuiszorgorganisaties en revalidatiecentra. Sinds een week of twee, met de mondkapjesplicht in het openbaar vervoer op 1 juni in aantocht, zijn ze ook te koop voor particulieren.
Van Lienden, die bekendheid verwierf als politiek commentator bij de De wereld draait door en meeschrijft aan het verkiezingsprogramma van het CDA, werkte de afgelopen jaren als adviseur bij de gemeente Amsterdam. Ook is hij toezichthouder bij een zorginstelling.
Daar zag hij begin maart dat onbeschermde zorgwerknemers een besmettingsbron van Covid-19 begonnen te worden. „Ik zat me op te vreten over het gebrek aan actie van de overheid bij de aankoop van mondmaskers. In een appgroep zeiden we tegen elkaar: dan moeten we het zelf maar gaan regelen.”
Via een contact uit Hongkong van ondernemer Bernd Damme, mede-oprichter van Hulptroepen, konden ze aan mondkapjes komen. Van Lienden: „We vroegen aan die ondernemer: hoeveel kunnen we bestellen? Duizend? Tot mijn verbazing zei hij: de magazijnen liggen vol hier. Zeg maar hoeveel je nodig hebt.”
Eerst werden de vierhonderd werknemers van Van Liendens zorginstelling voorzien. De oprichters financierden de eerste aankopen zelf. „We betaalden van ons eigen spaargeld, het geld maakten we over via PayPal.” Meer bestellingen volgden, steeds meer zorginstellingen klopten aan voor mondkapjes. „Het was een soort domino-effect.”
Onlinewinkel Coolblue bleek bereid opslag en distributie in Nederland te verzorgen. Voor het transport uit China nam Van Lienden contact op met de KLM: die vliegtuigen staan toch maar aan de grond, konden zij dat niet doen? Dat kon. „En toen stond er ineens een supply chain.”
De Hulptroepen, zegt Van Lienden, doen alles zelf: van de controle in de Chinese fabrieken via het transport tot testen van de mondmaskers, in Nederland én China. „Er is altijd iemand uit de alliantie aanwezig. Je moet gewoon je eigen mensen ter plekke hebben.”
Wie betaalt dat allemaal? Die orders kosten veel geld, toch?
Van Lienden: „We hebben een aantal rijke Nederlanders en mkb’ers gevonden die zeiden: we maken een pot met werkkapitaal. Het risico dat het een keer misgaat, poolen we met elkaar. Dat [risico, red.] is onze donatie aan de Nederlandse samenleving.”
Wie zijn die financiers?
„Kunnen we niet zeggen. Ze hebben ons in stilte geholpen.”
Bernd Damme, ook bij het gesprek aanwezig: „Ze zeiden: we willen jullie helpen, maar zonder een logo op de site.”
Van Lienden: „Het is een herenakkoord.”
Inmiddels heeft Van Lienden zijn baan bij de gemeente Amsterdam opgezegd en wijdt zich volledig aan de mondmaskers. De Hulptroepen opereren vanuit een gedeeld bedrijfspand in Driebergen, dat grotendeels leeg staat vanwege het coronavirus. Van Lienden en Damme ontvangen in een ruime vergaderruimte. Boven in het kantoor werken zo’n 25 mensen. „En elders in de supply chain nog eens 75.”
Het gaat om enkele tientallen miljoenen kapjes
Sywer van Lienden
Het klinkt onvoorstelbaar, zeggen ondernemers met ervaring in China: binnen enkele weken een betrouwbaar netwerk opzetten van Chinese fabrieken die miljoenen mondkapjes leveren. Zoiets kost maanden, zo niet jaren. En dat terwijl de mondkapjeshandel op het hoogtepunt van de pandemie „een cowboymarkt” was, aldus Van Lienden. Hoe hebben ze dit voor elkaar gekregen?
In het begin, zeggen de mannen van Hulptroepen, gebruikten ze hun eigen connecties met China. Later stapten ze over op „al langer bestaande handelsrelaties”.
Damme had een handel in synthetische diamanten. Die moest in 2018 stoppen door een gebrek aan financiers. Camille van Gestel – de derde compagnon – verkocht lampjes op zonne-energie. Zijn bedrijf WakaWaka ging in 2018 failliet maar maakte vervolgens een doorstart.
Damme: „Camille en ik hadden met sommige fabrikanten al jarenlang relaties. Ik kocht in China verpakkingen in. Zo kende ik ondernemers die weer fabrieken kenden die mondkapjes maken. Camille liet die solarlampjes ook in China maken.”
Van Lienden: „En voor die tijd heeft Camille meer dan twintig jaar in het promotiemateriaal gezeten. Hij kent allemaal Chinezen met wie hij zesendertig keer in de karaokebar heeft gezeten.”
Damme: „Zo werkt het spel.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data58508927-56232c.jpg|https://images.nrc.nl/VUsfuRWL81Ayaj41hFUEkygNCVs=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data58508927-56232c.jpg|https://images.nrc.nl/D9WTXJHPWgccH_4IFi033Y0vF2U=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data58508927-56232c.jpg)
Een andere sleutel, aldus de Hulptroepen, is fiks vooruitbetalen. Van Lienden: „Het enige wat Chinezen kennen, is geld. Omdat wij die pot met werkkapitaal hadden, betaalden we in het begin meteen een flink deel aan. Zo van: ‘Vanmiddag heb je een ton op je rekening staan. Als je goed levert, verdubbel ik het over drie dagen. En nog een keer, en nog een keer.’ Dat is de taal die ze kennen.”
Hoeveel mondkapjes hebben jullie tot nu toe geïmporteerd?
Van Lienden: „Dat kunnen we niet zeggen. Als je partner bent van het LCH [Landelijk Centrum Hulpmiddelen] teken je een heel dik non-disclosure agreement. Je mag het nergens over hebben.” Na enig aandringen: „Ik kan zeggen dat het in totaal om enkele tientallen miljoenen gaat.”
Dat zijn er meer dan het ministerie van VWS er tot nu toe zelf heeft geïmporteerd, volgens hun eigen cijfers.
Grijnzend: „Ik volg hun Kamerbrieven ook altijd met veel interesse.”
Over de relatie tussen zijn organisatie en het ministerie van Volksgezondheid, dat het LCH coördineert, blijft Van Lienden enigszins vaag. De Hulptroepen zijn „een buitenboordmotor” en een „een soort kennispartner” van het LCH, zegt hij. Ze verkopen een deel van hun mondkapjes aan de overheid, maar zijn geen officiële leverancier.
Het ministerie zegt dat de Hulptroepen „verschillende aanbiedingen gedaan” hebben, die geleid hebben tot orders van „in totaal 40 miljoen FFP2-maskers, afkomstig van een tweetal fabrieken in China”. Van die bestelling is nog niets aangekomen in Nederland, aldus het ministerie.
Hoeveel betaalt het ministerie jullie per mondkapje?
„Ook daar kan ik niets over zeggen.”
Niet alle leveranciers van het LCH doen daar moeilijk over. Hans Poulis van IGC International zegt dat hij 2,50 per mondkapje krijgt.
„Ík durf het in ieder geval niet te zeggen.”
Hoe zit het met KLM? Die zit volgens jullie in de alliantie, maar de overheid heeft óók een luchtbrug met ze.
„Het idee om met KLM te gaan vliegen, kwam van ons. Dat hebben we toen aangeboden bij het LCH, en die hebben het overgenomen. De overheid doet de coördinatie, en wij kunnen er ook gebruik van maken. Uiteindelijk hebben we dat minder gedaan dan gedacht, want de orders bleven te lang in Shanghai staan. We kochten zelf cargoruimte in op charters, de boot en de trein.”
Waarom presenteren jullie KLM dan zo prominent als onderdeel van de Hulptroepen Alliantie?
„Omdat ze in het begin een heel belangrijke rol hebben gespeeld. En ze zijn nog steeds een inhoudelijke partner van ons.”
De relatie met het ministerie weerhoudt Van Lienden er niet van om stevige kritiek te leveren op de overheid. Nederland is – zeker in het begin – veel te netjes en naïef geweest bij de aankoop van mondkapjes, vindt hij. Alles volgens de regels – terwijl de markt een jungle was waar de brutaalste landen zegevierden.
„De Fransen en Amerikanen wisten op Chinese vliegvelden achter de douane te komen en boden gewoon het dubbele voor een partij die voor een ander land bestemd was. Wat denk je dat die Chinezen dan deden?”
Nederlandse importeurs leefden volgens hem nog in een wereld van vóór de coronacrisis. „Waar Nederlanders zich enorm mee in de voet mee hebben geschoten, zijn de inkoopvoorwaarden. Dan zeiden ze: we betalen pas bij levering in Nederland. Of ze eisten een betaaltermijn van zestig dagen – dat soort grappen. Je moet in China ballen hebben en gewoon cash op tafel gooien.”
Van Liendens andere punt van kritiek: de Nederlandse overheid zegt voortdurend dat er schaarste is aan mondkapjes op de wereldmarkt, maar die schaarste is „non-existent”. Hij heeft „sterk het idee” dat de schaarste wordt overdreven, omdat de overheid bang is dat de voorraden anders te snel slinken. „De politiek denkt: we moeten de illusie van schaarste in stand houden, zodat mensen niet te veel mondkapjes gebruiken, en dan kunnen we het aan.”
Onlangs is hij „voor de lol” eens gaan rekenen, zegt Van Lienden. „Hoeveel maskers zouden de zeventien Chinese fabrieken waarin wij het meeste vertrouwen hebben, kunnen leveren binnen dertig dagen, tegen een fatsoenlijke prijs?” De uitkomst stuurde hij naar het ministerie. „Ik verwachtte natuurlijk niet dat ze erop in zouden gaan.”
Op welk getal kwam u uit?
„Meer dan een miljard mondkapjes.”
En wat antwoordde het ministerie?
„Ik kreeg al snel een mail terug: er is geen schaarste. Toen was voor mij helder dat wij onze mondkapjes ook gewoon aan consumenten konden gaan verkopen.”
Niet iedereen gelooft dat je zomaar zoveel mondmaskers uit China kunt halen als Van Lienden beweert. Ondernemer Poulis, officieel leverancier van het LCH, is sceptisch. „Er zijn geen miljarden mondkapjes te krijgen in de gewenste kwaliteit [de FFP2-maskers, red.]. Wij zitten op een productie van anderhalf miljoen per week. En dan heb je het al over grote aantallen. Een miljard mondkapjes kost ontzettend veel geld als daar geen afnamegarantie tegenover staat.”
Later zegt Van Lienden dat hij doelde op een miljard chirurgische mondkapjes, die minder bescherming bieden dan medische mondkapjes, bijvoorbeeld FFP2-maskers.
Het probleem, zegt Van Lienden, is dat de Nederlandse overheid sceptisch is over het nut van mondmaskers – onterecht, volgens hem. „Alle landen hebben de afgelopen maanden een draai gemaakt op basis van wetenschappelijke inzichten. Ze zijn niet koppig blijven vasthouden aan de werkelijkheid van vorig jaar. Behalve Nederland.”
Ergens „in de zomer” hopen de Hulptroepen zichzelf te kunnen opheffen omdat ze niet meer nodig zijn: genoeg goede mondkapjes op de plank voor zorg én consumenten. Volgens Van Lienden is zijn organisatie altijd bedoeld geweest als een tijdelijk fenomeen. „We zijn ooit opgericht voor drie tot vier weken, dat werden er twaalf. En geloof me: er zijn echt dingen die ik liever doe dan mondkapjes verkopen.”