Er hangen slingers, maar daar is het meeste wel mee gezegd. Koffiebar slash grand-café slash reïntegratieprogramma Heilige Boontjes aan het Eendrachtsplein had zich haar vijfjarig jubileum begin deze maand wel anders voorgesteld. „Maar dat grote feest komt nog wel”, zegt Rodney van den Hengel, één van de twee oprichters. Voor nu is er alleen afhaalkoffie.
Populair en geliefd in de stad zijn ze zeker; zelfs burgemeester Aboutaleb is een graag geziene gast in het voormalige politiebureau. En de koffie smaakt goed. Maar wie helpen ze eigenlijk, en hoe goed reïntegreren deelnemers na het traject bij Heilige Boontjes? Na vijf jaar is het tijd voor een eerste balans met Van den Hengel, het Jongerenloket en twee jongeren die het traject bij Heilige Boontjes doorliepen.
Heilige Boontjes is op 1 mei 2015 opgericht door voormalige boef Van den Hengel (typeert zichzelf als „straatrat met een grote bek, maar tegenwoordig wel binnen de lijntjes”) en politieman Marco den Dunnen. Ze begonnen als koffiebarretje aan het Burgemeester Meineszplein, openden een tweede vestiging op het Eendrachtsplein, breidden die uit tot grand café en het gaat inmiddels zó goed dat gesprekken lopen om in Amsterdam te starten.
Het traject begint voor de jongeren bij het Jongerenloket. Zij verwijzen ze door naar Heilige Boontjes „Wij ondersteunen jaarlijks een paar duizend jongeren tussen de achttien en 27 jaar die tegen problemen aanlopen op het gebied van onderwijs, onderdak of inkomen. Dat kunnen simpele vragen zijn als: hoe vraag ik een uitkering aan? Maar vaak is ook een intensiever traject nodig om op eigen benen te kunnen gaan staan”, zegt manager Reinier Mouthaan telefonisch.
Geen Taghi’s of Holleeders
Heilige Boontjes krijgt vooral de laatste groep. „De jongeren die ernstiger uitgevallen zijn en die een gebrek aan dagritme en structuur hebben of uit detentie komen. Heilige Boontjes is door het intensieve traject en omdat het een werkomgeving is, een goede plek om structuur aan te brengen in het leven en een dagritme te creëren”, aldus Mouthaan. De jongeren bij Heilige Boontjes hebben lang niet allemaal een detentieverleden. De zestig procent die dat wel heeft, is schuldig aan van alles, van poging doodslag tot winkeldiefstal, maar het zijn niet de „Taghi’s, Holleeders, of zedendelinquenten”. „De rest kan ook hele andere problemen hebben en daardoor de fout in dréígen te gaan. Angststoornissen, depressieve klachten, autisme; ze zijn hier welkom”, zegt Van den Hengel.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/wp-content/blogs.dir/114/files/2019/07/el-hamidi-lotfi-online-artikel-1.png)
Het eerste wat wij doen, zegt Van den Hengel, is een kórt gesprekje voeren. „Géén doopceel, maar drie vragen: wie ben je, waar kom je vandaan en wil je dit echt. Is het antwoord ja op de laatste vraag? Starten maar.” Dan start een traject van ongeveer tien maanden, waarin ze fulltime werken en begeleiding krijgen van één van de coaches van Heilige Boontjes.
Zo hielpen ze in de afgelopen vijf jaar 110 jongeren. „Zeventig procent rondt het traject helemaal af, de helft daarvan start met een opleiding, van de andere helft blijft twintig procent hier hangen en dertig procent gaat naar andere werkgevers. En negentig procent van de groep die het traject afrondt gaat na twee jaar nog steeds naar school of naar werk.” Van de dertig procent die Heilige Boontjes verliest, zien ze tien procent helemaal niet meer. „De rest komt nog regelmatig langs voor een bakje koffie, een praatje of een hulpvraag. En dan is het niet zo dat wij zeggen: we krijgen geen geld meer voor je, we helpen je niet.”
Seryllio Leune – halflange dreads, open uitstraling – is daar een voorbeeld van. Hij is 23, leefde van een uitkering en zocht een doel. Hij vertrok met een conflict, maar kwam een paar weken later alweer terug voor een koffietje, in witte overall met verfvlekken. „Ik werkte inmiddels als schilder. Ondanks mijn vroegtijdige vertrek leerde ik wel veel en is de knop omgegaan. Ik wilde niet meer leven, maar realiseerde me dat ik ook niet dood wilde. Dus moest ik er iets van maken. Bij Heilige Boontjes kreeg ik weer het gevoel: ik mag er zijn.”
Zijn deze cijfers uitzonderlijk goed? Mouthaan van het Jongerenloket: „In het cijfermatig vergelijken met andere projecten zijn wij terughoudend, de projecten waar wij naar doorverwijzen zijn heel verschillend van aard. We zijn wél zeer tevreden, maar niet per se tevredener dan met andere projecten.” Wat uitzonderlijk is, is dat een gedeelte van de jongeren na hun traject ook daadwerkelijk kan blijven werken. „Dat ken ik van geen enkel ander reïntegratietraject.”
Échte arbeidsplaatsen
Juridisch is de zaak in tweeën gesplitst. In het bedrijf verdienen ze de knaken, de stichting helpt de jongeren. „Als de zaak met de jongeren in de bediening goed loopt, mondt dat uit in échte arbeidsplaatsen – inmiddels 24 – voor jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt, dat is het mooie”, zegt Van den Hengel. Veel van de jongeren wíllen ook niet weg. Jamshad Azan (29, kon nergens werk vinden) is één van de gelukkigen die na zijn traject in vaste dienst mocht. Hij groeide uit tot één van de beste barista’s, volgens Van den Hengel. Jamshad: „Ik wilde niet weg. Ik kreeg aanbiedingen van andere plekken, voor een paar honderd euro meer. Maar dat is plus euro’s, en min familie; ze vertrouwen mij hier en ik hen, dus ik wilde blijven.”
Mouthaan (jongerenloket) hoort veel van de jongeren terug dat ze zich ‘begrepen voelen’. „De mannen van Heilige Boontjes zijn mensen met ervaring in de Rotterdamse straatcultuur, ze kennen de pleintjes en ze snappen de jongeren. Zo ontstaat een vertrouwensband die dieper gaat dan alleen werkskills leren. Dat is tegelijkertijd de belangrijkste uitdaging bij uitbreiding naar Amsterdam: zulke mensen vinden.”
Dat herkent Seryllio. „Toen ik hier kwam voelde ik een soort warmte, alsof je bij familie komt. Dat is wat jongeren nodig hebben. Mijn sociale kant kwam weer boven: Ik begon verlegen in de keuken en eindigde praatjes makend achter de bar. Dat heb ik moeten leren, omdat ik heel mijn leven ben afgewezen.” Van den Hengel: „Dat geldt voor veel jongeren. Elke volgende fout wordt daarna als persoonlijke afwijzing gezien. Daar werken we aan.”
Seryllio: „Maar, ondanks meer structuur, heb ik ook niet gevoel alsof ik het nu gehaald heb...”
Van den Hengel: „Ik ben 48 en heb dat ook niet. Je gaat nooit zeggen: ik ben klaar. Dat is leven.”