Zanger Duo Jedward (Ierland) tijdens de finale van het Eurovisie Songfestival 2012 in Baku

Foto Pablo Blazquez Dominguez / Getty Images

64 Songfestivals en één dat niet doorging

Eindelijk zou het Eurovisie Songfestival weer naar Nederland komen, Ahoy’ in Rotterdam stond klaar. Maar het coronavirus zorgde ervoor dat dit land een primeur kreeg: voor het eerst sinds de oprichting in 1956 gaat het niet door. Als troost een terugblik op 64 eerdere songfestivals.
Het allereerste songfestivallied
 

“De vogels van Holland zijn zo muzikaal/ Ze leren in hun prille jeugd al tierelieren.” Zo klonk het op de radio, 24 mei 1956. Ja, het allereerste liedje van het allereerste Eurovisie Songfestival was Nederlands. Zangeres Jetty Paerl zong ‘De vogels van Holland’, een vergetelijk lied van Annie M. G. Schmidt en Cor Lemaire.

Het Eurovisie Songfestival was bedacht door de Europese Radio Unie (EBU), een verse samenwerkingsclub van Europese omroepen. Voorbeeld was de Italiaanse zangwedstrijd Festival della canzone italiana di Sanremo. De eerste editie vond plaats in het casino van Lugarno in Zwitserland, de presentatie was in het Italiaans. Afgezien van het slot, het winnende Zwitserse lied ‘Refrain’ van Lys Assia, is al het beeld gewist. Het songfestival was toen nog voornamelijk een radioshow.

Het idee was om de Europese landen op vreedzame wijze met elkaar te laten strijden, en tegelijk te laten verbroederen via de muziek. De Tweede Wereldoorlog lag in 1956 nog vers in het geheugen.

Dat zij de allereerste zangeres was op het songfestival, is niet hoe wij ons Jetty Paerl (1921-2013) zullen herinneren. Zij blijft vooral voortleven als ‘Jetje van Radio Oranje’: de stem van de propagandazender die tijdens de oorlog uitzond vanuit Londen, om in bezet Nederland de moed erin te houden. Voor het politieke cabaret De Watergeus zong ze op de zender de liedjes van haar vader, filmdistributeur Jo Paerl, zoals: „Op de hoek van de straat staat een NSB-er/ ‘t is geen man, ‘t is geen vrouw, ‘t is een farizeeër.”

In het begin van de oorlog was het Joodse gezin van Jo Paerl naar Londen gevlucht. De twee broers van Jetty bleven achter, maar overleefden de oorlog, samen met de rest van het gezin. Een groot deel van de rest van de familie werd vermoord. Jetty Paerl trouwde met beeldend kunstenaar Cees Bantzinger, die aan het eind van de oorlog werkte bij een illegale uitgeverij. Toen veertig jaar na de oorlog uitkwam dat Bantzinger een halfjaar lang lid was geweest van de NSB, verdronk hij zichzelf.

Het festival dat met de ‘Vogels van Holland’ begon, werd ook met gekwinkeleer afgesloten; door de Tiroler kunstfluiters van Les Joyeux Rossignols.

Jetty Paerl (Jetje van Radio Oranje), 1947 Foto Vervaardiger Merkelbach


ABBA
 

De honderden artiesten die op het songfestival hebben gestaan zijn bijna allemaal vergeten. Maar één band slaagde erin werkelijk heel groot te worden.

De Zweedse groep ABBA won in 1974 in Brighton met ‘Waterloo’ – een familievriendelijke variant van de toen populaire glamrock, met een volle, door Phil Spector geïnspireerde sound. Tussen de gebruikelijke ballads viel het uptempo nummer op, geholpen door de flashy kostuums met zilveren plateaulaarzen. De dirigent trad aan in Napoleonkostuum.

‘Waterloo’ werd een Europese hit, maar maakte ABBA nog niet meteen wereldberoemd. Het imago ‘songfestival-act’ werkte zelfs tegen de groep. Pas anderhalf jaar later, met ‘S.O.S.’, viel de wereld voor de Zweedse groep. Ze hebben naar schatting 380 miljoen platen verkocht. Bij het vijftigjarig bestaan van het festival werd ‘Waterloo’ uitgeroepen tot beste songfestivallied aller tijden.

ABBA-leden: Benny Andersson, Anni-Frid Lyngstad, Agnetha Faltskog en Björn Ulvaeus poseren na het winnen van het Eurovisie Songfestival 1974 in StockholmFoto Olle Lindeborg / EPA


Taalstrijd
 

Volgens de regels van het songfestival moet een inzending een tekst hebben. Er staat niet bij hoeveel woorden, en of de tekst betekenis moet hebben. Dus waren er ooit drie inzendingen in een fantasietaal: ‘Sanomi’ (België, 2003), ‘O Julissi’ (weer België, 2008) en ‘Samamabanda’ (Nederland, 2006)

‘Nocturne’ van Secret Garden, de Noorse winnaar van 1995, telt slechts 24 woorden, verder is er vooral viool en fluit. Aanvankelijk was het een folky new-age-instrumentaaltje, maar om aan de festivaleisen te voldoen werden er vier zinnen zang aan toegevoegd. Noorwegen is hiermee recordhouder ‘minste zang’. Maar recordhouder ‘minste woorden’ is Finland met ‘Aava’ (1998). Zes woorden slechts: „Aava maa avara. Kauneus, suuruus, Isa” (Open aarde wijd. Schoonheid, grootheid, vader.”)

Het songfestival is een uitstalkast voor de rijkdom aan Europese culturen, dus bij voorkeur zingen de artiesten in hun eigen taal. Tot schrik van de EBU kwam Zweden in 1965 met een Engelstalig nummer. Hierna voerde de organisatie de regel in die zingen in de eigen taal verplichtte. Met een korte onderbreking (1973-1976) bleef die regel tot 1999 van kracht. Sindsdien is het Engels steeds meer opgerukt. Nu is ongeveer één derde van de liedjes in het Engels.

Waarom zingen artiesten liever in het Engels? Omdat het voor veel kijkers verstaanbaar en herkenbaar is – ze zijn gewend aan Engelstalige popmuziek. Bovenal is Engels de taal van de winnaars: bijna de helft van alle winnende liedjes (33) was in het Engels.

De Europese gedachte werd het best uitgedragen door de Noorse Bendik Singers, die ‘It’s Just a Game’ (1973) zongen in een mengsel van Engels, Frans, Spaans, Italiaans, Nederlandse, Duits, Iers, Servo-Kroatisch, Hebreeuws, Fins, Zweeds en Noors.


Vijf Nederlandse winnaars
 

Eigenlijk zouden Duncan Laurence, Lenny Kuhr en Getty Jaspers (Teach-In) vanavond optreden op het Eurovisie Songfestival in Rotterdam, als de drie nog levende Nederlandse winnaars. Maar dat gaat niet door.

Vijf keer heeft Nederland het Eurovisie Songfestival gewonnen – niet slecht. Het had wel wat gelijkmatiger gekund: de eerste negentien jaar wonnen we vier keer. Dat ging lekker. Maar daarna volgden vierenveertig lange jaren van jammeren en knarsetanden.

En het begon zo goed. Al op het tweede songfestival, in Frankfurt, won Conny Brokken met ‘Net als toen’, waarin ze haar grijzende echtgenoot oproept haar wat meer het hof te maken. Brokken blikt koket in de camera. De brillende violist achter haar was Sem Nijveen van De Ramblers. Deze begaafde jazzist, in Groningen geboren als Samuel Mozes, had zijn vioolspel verfijnd tijdens zijn onderduikperiode. De zangeres die voor hem stond, Brokken, was dochter van een Bredase NSB’er.

Ook Brokkens opvolger Teddy Scholten won het songfestival, in Cannes, 1958. Met haar lied ‘Een beetje’ geeft ze een verrassend liberale kijk op ontrouw. Zij blikt al even schalks in de camera als Brokken. „Een dartel, gezellig wijsje”, oordeelde het Algemeen Handelsblad.

Lenny Kuhr is meer de serieuze, spirituele vrouw. Lang haar met speldje, lange jurk. Haar ‘Troubadour’ (1969) paste mooi in de folkrevival van die tijd. Ze moest de eerste plaats delen met drie andere winnaars. Later had ze nog de hit ‘Visite’ en zong ze chansons, fado en Schubert. In de Volkskrant zei Kuhr onlangs dat ‘De Troubadour’ staat voor „de vreugde die in alle dingen zit, de levensvonk die in alles aanwezig is, in de bomen, de dieren en in onszelf.”

‘Ding-a-dong’ van Teach-In was spot on in 1975. Vrolijke dansmuziek, uitbundige kleren; het leek wel wat op ABBA. In Engeland heeft het lied een reputatie wegens de onzintekst (“Dingadong every hour/ Maybe pick a flower”). Terwijl de Nederlandse tekst lekker tragisch is, met die vrouw die nachten op haar geliefde bleef wachten, terwijl ze tikketak de uren telde.

En toen werd het 2019 en wist Duncan Lawrence met zijn ingetogen ballad ‘Arcade’ Nederland, na 44 jaar wachten, eindelijk weer de zege te bezorgen, en het festival naar Rotterdam te brengen.

 


Hard Rock Hallelujah
 

Russische baboesjka’s, gypsypunk-kabouters, de vrouw met de baard, de zingende Ierse kalkoen - gekkigheid hoort erbij. De buitenissige acts bezorgen het songfestival een slechte naam, maar behoren ook tot de mysterieuze aantrekkingskracht. Dus veerde in 2006 menigeen op toen tussen de vele mooie balladzangeressen ineens vier hardrockmonsters op het podium verschenen die met hun vuistpompende horrorshow het dak van de Olympische Hal te Athene eraf bliezen. Dubbelbijl, vleermuisvleugels, vuurregens – we zullen Hardrock Hallelujah niet licht vergeten.


Vijf Nederlandse verliezers
 

Nederland heeft weliswaar vijf keer gewonnen, maar het land werd ook vijf keer laatste. Lange tijd bepaalden de verliezers het zelfbeeld van Nederland als songfestivalland. ‘We kunnen het niet meer, we begrijpen het niet’, dachten we gefrustreerd, ‘en de Oost-Europeanen hebben het festival gekaapt!’(niet waar, overigens.)

De eerste Nederlandse winnaar, Corry Brokken ( 1957) werd een jaar later meteen ook de eerste laatste, met één punt. Ook Ronnie Tober (1 punt) en de 3J’s (13 punten) werden allerlaatste. Helemaal treurig is het als je tot het selecte gezelschap van de Nulpunters behoort: de inzendingen die geen enkele punt kregen. Dat overkwam De Spelbrekers met ‘Katinka’( 1962) en een jaar later Annie Palmen met ‘Een Speeldoos’. Het Weense Leopoldmuseum wijdde tijdens het songfestival van 2015 een expositie aan de Nulpunters. Het motto van beeldend kunstenaar Tex Rubinowitz: „Verliezen is winnen van onderaf”.

 


Sieneke
 

„Sjalalie sjalala, sjalalie sjalala!” De Nijmeegse Sieneke met haar draaiorgel symboliseert de teloorgang van het songfestival in Nederland. Hoe was het in Godsnaam mogelijk dat ze een levenslied van Vader Abraham instuurden? Waar waren de checks and balances gebleven?

Het nationale songfestival was dat seizoen al in chaos geëindigd: nadat twee kandidaten gelijk bovenaan stonden, zette presentatrice Yolanthe Cabau Van Kasbergen de componist Pierre Kartner onder druk om een winnaar aan te wijzen. Dat deed hij zeer tegen zijn zin.

Doordat Nederland in die jaren zo beroerd presteerde, nam de belangstelling voor het songfestival sterk af. De NOS trok er zijn handen vanaf en gaf het festival aan de Tros. Twee keer mochten we helemaal niet meedoen, wegens wanprestatie in het jaar daarvoor. Daarna haalde Nederland keer op keer niet eens de finale.

Na Sieneke was de lijdensweg nog niet afgelopen: eerst kregen we nog de 3Js en Joan Franka met haar indianentooi.


Conchita Wurst
 

Camp? Diva’s? Extravaganza? De boodschap dat we allemaal anders mogen zijn? Hoe het komt, is niet duidelijk, maar het Eurovisie Songfestival wordt stevig omarmd door de internationale homogemeenschap. Toch duurde het even voordat het songfestival die liefde en steun openlijk erkende, uit angst om de minder tolerante kijkers van zich te vervreemden.

In 1997 durfde IJsland als eerste een openlijke gay-man te sturen. Tien jaar later trad de lesbische Marija Serifovic op in een mannenpak (ze kwam overigens pas later uit de kast). De Finse Krista Siegfrids, gehuld in trouwjurk, kuste in 2013 een van haar bruidsmeisjes op de mond, om een lans te breken voor het homohuwelijk.

Inmiddels staat het songfestival symbool voor diversiteit en tolerantie. Meteen het jaar na de IJslandse inzending, won Israëlische transvrouw Dana International met ‘Diva’. In 2014 volgde misschien wel de meest memorabele act van deze eeuw: drag queen Conchita Wurst, ofwel de vrouw met de baard. Christenunie-politicus Arie Slob twitterde er iets schampers over. Inmiddels heeft hij als minister van Media het songfestival in zijn portefeuille.

Dit alles heeft ervoor gezorgd dat gastlanden die anti-homo zijn, rondom het festival in ieder geval tijdelijk toleranter zijn jegens de eigen homogemeenschap. Maar het was ook de reden dat bijvoorbeeld Hongarije vorig jaar zijn deelname introk. Premier Victor Orbán vond het festival ‘te gay’. Ook Turkije zou om die reden na Conchita zijn afgehaakt.

Conchita Wurst (Oostenrijk) tijdens de repititie van het Eurovisiesongfestival 2014 in Kopenhagen Foto Sander Koning / ANP Kippa


Props
 

Van hamsterwielen naar brandende piano’s, het songfestival is een groot spektakel. Landen trekken alles uit de kast om een memorabel beeld neer te zetten. De laatste jaren bijvoorbeeld met videoprojecties. Zoals in de winnende act van 2015, Måns Zelmerlöw, die met geprojecteerde animaties werkte. De eerste keer dat gebruik werd gemaakt van een rekwisiet was in 1957 toen Margot Hielscher een telefoon meebracht voor haar liedje ‘Telefon, Telefon’. Sindsdien bedenken landen de gekste dingen om mee te nemen op het podium. Zoals in 2017 toen Oostenrijker Nathan Trent in ‘Running on air’ op een gigantische maan stond, of in 2018 toen Jessika en Jennifer Brening uit San Marino robots meenamen.


Anouk en Ilse
 

Rockzangeres Anouk maakte in 2013 een einde aan jarenlange songfestivalmalaise. Geheel buiten de Tros om, die nog tegenstribbelde, lanceerde zij via Twitter haar eigen ‘killersong’ voor het songfestival: ‘Birds’. Geen rock, maar een torch song met violen. Op het beeld viel wel wat aan te merken: de microfoon wierp een schaduw over haar gezicht, ze hield haar ogen vaak dicht. Maar misschien juist daardoor ontdekte Nederland waar zijn kracht lag: niet proberen te concurreren met het visuele spektakel, maar een erkend goede artiest sturen met een ingetogen, gevoelig lied.

Ilse Delange en Waylon trokken die lijn in 2014 door, met hun countrypopsong ‘Calm After the Storm’. Dit keer hielp ook het sterke, eenvoudige beeld: de camera draaide rondjes rond het duo, dat niet naar de zaal zong, maar naar elkaar. (De genegenheid was fake, zo bleek later; meteen na het festival wisselde DeLange haar partner in). Ze werden tweede. Nederland durfde weer te dromen van de zege.

De Nederlandse zangeres Anouk zingt het lied ‘Birds’ tijdens de finale van het Eurovisie Songfestival 2013 in Malmö Foto Jessica Gow / EPA

Ilse Delange en Waylon treden op tijdens de repititie van de halve finale van het Eurovisie Songfestival 2014 in Kopenhagen Foto Sander Koning / ANP Kippa


Eurovisie Rotterdam
 

En toen kwam het festival ineens naar Ahoy’ in Rotterdam. De gemeente wilde 15 miljoen uittrekken voor alles rond het festival. Het festival zelf zou (na aftrek van inkomsten) zo’n 17 miljoen gaan kosten, grotendeels betaald door het rijk. De Surinaams-Nederlandse Jeangu Macrooy ging de Nederlandse inzending verzorgen. ‘Grow’, weer zo’n ingetogen, gevoelig lied. DJ Afrojack en Glennis Grace zouden met een gospelkoor de pauzeact verzorgen en eerdere winnaars uit Nederland, België, Italië, Ierland en Noorwegen zouden optreden. Een extra feestelijke editie omdat het de 65e keer zou zijn.

Maar toen kreeg Nederland weer een primeur, voor de allereerste keer werd het festival afgelast. De reden: de coronacrisis.

Nu krijgen we een alternatieve show vanuit Hilversum, Eurovision Europe Shine a Light, gepresenteerd door de beoogde presentatoren van het echte festival: Chantal Janzen, Jan Smit en Edsilia Rombley. Nikki Tutorials doet de online-presentatie. We krijgen alle inzendingen, maar dan zonder wedstrijd. Ook hier weer oud-winnaars: de Zweed Måns Zelmerlöw nmet ‘Heroes’ (2015) de Israëlische Gali Atari met ‘Hallelujah’ (1979). Ach, het wordt vast leuk.

Decorontwerp voor het Eurovisie Songfestival 2020 in Rotterdam Foto Eurovision