Begin dit jaar blaakten de nationaal-populistische leiders van zelfvertrouwen. Het coronavirus, dat vanuit China aan zijn opmars was begonnen, zou aan hen voorbijgaan, voorspelden Donald Trump, Jair Bolsonaro en Vladimir Poetin.
„We hebben het virus totaal onder controle”, betoogde Trump. Nadat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) medio maart de stormbal met het sein ‘pandemie’ had gehesen, stelde hij de natie nogmaals gerust. „Ik voelde al lang voordat het een pandemie werd genoemd dat het een pandemie was”, aldus de alwetende Trump. Bolsonaro hield nog manmoediger vol. De „hysterie om een griepje” was louter een „schaamteloze en absurde campagne” om hem als staatshoofd te wippen, bleef hij zeggen. Twee dagen na zijn Braziliaanse collega kwam ook Poetin na lang dralen uit zijn hok. Tot dan was hij alleen bezig geweest met een grondwetswijziging die hem tot 2036 in het Kremlin kan houden. Maar op 25 maart kon Poetin de crisis niet meer negeren. Het referendum over de nieuwe constitutionele orde moest worden uitgesteld.
Hun overeenkomst is dat ze de publieke zaak met zichzelf vereenzelvigen. Zoals leiders met een L betaamt, erkennen ze geen meerdere. Niet hun volkeren, zij zijn soeverein. Hun republiek is monarchaal.
Niet overal ziet dat anti-institutionele personalisme er identiek uit. Trump verkeert nog in de fase van egocentrische chaos. Zelfs als hij morgen het tegenovergestelde van gisteren beweert, hemelt hij zichzelf op. Dat gewapende knokploegen voor het ‘provinciehuis’ van Michigan de gouverneur bedreigen, gunt hij haar van harte. Bolsonaro is wat verder met zijn para-fascistische machismo. „Mijn tweede naam is Messias”, zegt hij, terwijl drugsbendes, die de macht in de sloppenwijken verder naar zich toetrekken, de kracht van privaat geweld accentueren. Poetin, de reactionaire staatskapitalist met de meeste anciënniteit, heeft dit soort primitief narcisme niet meer nodig. Zijn dienaren zorgen voor de persoonlijkheidscultus. Zittend voor een knapperend haardvuur houdt hij dus staatsmannelijke distantie. Ook fysiek, nu zijn spreekbuis Dmitri Peskov is geveld door „tweezijdige longontsteking”, zoals corona er vaak eufemistisch wordt gecategoriseerd in de statistieken.
Ondanks deze frappante verschillen, had voorjaar 2020 voor alle drie de lente van hun macht moeten worden. Als zij corona de baas waren, zou dit bewijzen dat krachtig nationaal-populistisch leiderschap beter was opgewassen tegen echte crises dan de slappe pluriforme democraten, die ook rekening moet houden met minderheidsbelangen.
Voor de proef op de som te nemen, eerst de disclaimer dat veel cijfers discutabel zijn omdat statistieken in China en andere semi-totalitaire landen geen beleidsinstrumenten zijn, maar ideologisch politieke wapens. Eén ding valt niettemin op. Trump, Bolsonaro en Poetin regeren over landen waar het virus numeriek het hardst toeslaat. Amerika staat qua besmettingen stevig op de eerste plaats. Rusland is deze week Spanje voorbijgegaan en is nu runner-up. En Brazilië zal de derde plek vermoedelijk volgende week gaan innemen. Deze rangorde stemt hen echter niet tot nederigheid. Integendeel. Alles wat fout gaat, is de schuld van gouverneurs of andere lager geplaatsten. Alles wat goed gaat, is hun verdienste. Dat is geen toeval. Nationaal-populisten weten altijd een nieuwe vijand in het vizier te krijgen, aldus de Duitse expert Jan-Werner Müller.
Ziedaar het businessmodel van Trump, Poetin en Bolsonaro. Leider zijn, graag. Leiding geven, schuiven ze bij voorkeur af. Dapper is anders.