Rocco Ostermann (l), Wout Kemkens (r) voor de penitentiaire inrichting in Arnhemmet in het midden Edwin, een van de gedetineerden die meewerkten aan het album De Niemanders

Foto Bram Petraeus

Interview

‘We willen het ware gezicht van detentie laten zien’

Bajespop Muzikanten Wout Kemkens en Rocco Ostermann (Shaking Godspeed, Donnerwetter) trokken naar de gevangenis om samen met gedetineerden, De Niemanders, een echte bajesplaat te maken. „Ik heb menig nacht wakker gelegen.”

‘Kloterit, gangstershit, snakepit
Vastgeklit, bruin en wit
Shit, ik zit’

Uit: Die Ogen

Wout Kemkens: „Ons vooroordeel was dat het muzikaal niet erg hoogstaand zou worden. Maar de eerste middag swingde het meteen als een tiet.”

Rocco Ostermann: „Muziek is de healing force in de universe. Je komt samen in een bubbel, een soort vrijstaat, waarin je kunt wegdromen. De gedetineerden kregen er zo’n positieve boost van dat ze er weken op konden teren. De bewakers zeiden: opeens waren ze prima te pruimen.”

Kemkens: „Het idee ontstond toen Rocco en ik optraden in de gevangenis van Arnhem.”

Ostermann: „Een van de gedetineerden zei meteen: ‘Hé, ik ken jou.’ Ik schrok. Ik was een woeste, onhandelbare puber en heb er vroeger op los geleefd. Maar voor zover ik wist was er geen sprake van een verborgen criminele connectie.”

Kemkens: „Er bleken best veel bekenden te zitten: mensen die we herkenden van straat, muzikanten met wie we op hetzelfde festival hadden gespeeld, en ook iemand die leraar was geweest. Alle leeftijden, culturen en sociale achtergronden lopen door elkaar. Jonge gastjes zeggen trots: ‘Ik ben nog lang niet klaar met hosselen! Als ik vrij kom, heb ik nog veel grotere plannen!’ Anderen zitten vol berouw en willen een eerlijke toekomst. Maar je ziet ook verbitterde ouderen die compleet zijn afgestompt.”

Ostermann: „Het is een bonte mix. De een heeft van nature meer zitvlees dan de ander. Naast berekenende klootzakken zitten er ook lui die helemaal geen doorgewinterde crimineel zijn. Er is veel verdriet, ellende en eenzaamheid. Veel gasten acteren en dragen een masker. Je moet sterk blijven: het heeft geen zin om met je ziel onder je arm over je gevoelens te gaan miepen.”

Kemkens: „Holy fuck, zeiden we tegen elkaar. Hier zitten zoveel verhalen. Waarom gaan we niet sámen nummers maken? Dat is helemaal uit de klauwen gelopen, want uiteindelijk gingen we heel Nederland door.”

Ostermann: „In het begin was het even wennen. Dan moest je eerst de kat uit de boom kijken, en soms ook een tijger. Maar daarna nam de muziek het over en klikte het.”

Kemkens: „Dwepen met criminelen vonden we niet cool. Er zijn al genoeg gangsterplaten. Dat zorgde wel voor de eerste afhakers. Degenen die dachten dat ze gingen doorbreken, hebben we ook maar meteen uit de droom geholpen. Wij hebben nog nooit een hit gehad, dus misschien moet je dat niet met ons proberen.”

Ostermann: „We wilden een echte bajesplaat maken die het ware gezicht van detentie liet zien. Geen ijdele zooi, geen sensationele onzin, geen murder ballads.”

Kemkens: „Het ging ons om de psychologie. Hoe komen jullie hier terecht? Hoe kom je de tijd door? Wat hou je hieraan over?”

‘Continu die film omdat de lijn werd verbroken
Ik draai m’n rondjes in die betonnen tyfusdoos’

Uit: Kopfkino

Kemkens: „In een van de gevangenissen mochten we in een oud cellenblok spelen. Dat was echt een feestje.”

Ostermann: „Lekker met zijn allen zingen: dat is het ultieme zelfgesprek. Al je zintuigen staan in maximum overdrive.”

Kemkens: „Fantaseren en een beetje in je kladblok krabbelen – dat is zo’n beetje de enige vrijheid die je daarbinnen hebt. Al snel kwam iedereen met teksten of zelfs complete dichtbundels aanzetten.”

Ostermann: „En daar gingen we het dan over hebben. Onderling praten ze nauwelijks over wat ze gedaan hebben of wat ze voelen. En bewakers vragen daar al helemaal niet naar.”

Kemkens: „,Het liedje ‘Walk a Mile’ werd kant-en-klaar door een gedetineerde aangeleverd. Het was eigenlijk een powerballad, maar om de muziek beter te laten corresponderen met het verhaal hebben we er wat valse noten doorheen gegooid. In de studio gaven we vaker een eigen draai aan de gevangenisversies. Dan bouwden we een afgezaagd reggaenummer om tot gejaagde punkrock.”

Ostermann: „Die kromme toonladders in ‘Die Ogen’ vonden ze te sinister en spooky klinken.”

Kemkens: „Sommigen vroegen of we lsd hadden gebruikt.”

Ostermann: „Het nummer ‘Joe’ was de zwaarste worsteling. Het gaat over een jongen die na een compleet uit de hand gelopen ruzie een familielid heeft neergeknald. Hij had daar gruwelijk veel spijt van. Er hing een asgrauwe sluier over zijn gezicht. Ik zag alleen maar ontreddering.”

Kemkens: „,Hij werd totaal verteerd door schuld.”

Ostermann: „Als psychologen hebben we met hem gepraat over schaamte, en hoe hij verder moest. Achteraf zeiden de bewakers: ‘Dit is wel zijn versie van het verhaal, hè?’ Maar ik dacht: hoe dichtbij komen jullie dan? Jullie houden altijd professionele afstand.”

Kemkens: „Het lukte hem niet erover te schrijven, maar hij had wel een aantekeningenboekje van zijn slachtoffer bewaard.”

Ostermann: „Eerst werd dat lied een soort ‘Bohemian Rhapsody’. Ik wilde er alles in kwijt. Pas na een orgie van kill your darlings lukte het om het te versimpelen. Na dat massagraf van doorgehakte knopen werd het mijn lievelingsnummer.”


‘Dit is mijn leven, dit is mijn pijn
Ik zie die haters altijd slecht over me praten’

Uit: Van Niets Naar Iets

Ostermann: „We hebben magische momenten meegemaakt, die ik van mijn lang-zal-ze-leven niet vergeet. Maar het was ook loodzwaar. Pas als je er bent, snap je hoe het moet voelen: die oerverveling, geen enkele sleutel in handen hebben met betrekking tot je leven. Dat is een fucking nachtmerrie. Ik heb menig nacht wakker gelegen: hoe zou ik ze kunnen helpen?”

Kemkens: „Het eindigde ook altijd wrang: heb je net lekker samen gespeeld, en dan zie je hoe ze als kind aan hun oren naar zo’n cel worden getrokken. Dan denk je toch: kut dat jij daar zit.”

Ostermann: „En daarna stonden wij met een steen in onze maag op de parkeerplaats.”

Kemkens: „Wij zijn nu weer weg. Zo’n project zou je structureler moeten aanpakken. Maar alle creatieve budgetten zijn in de jaren negentig wegbezuinigd. Natuurlijk: wie iets fout doet, moet boeten. Ik snap ook dat slachtoffers genoegdoening willen. Maar alleen maar opsluiten werkt niet. Die roep om harder en langer straffen, daar ben ik niet voor. Uit onderzoek blijkt ook dat kille detentie mensen negatief beïnvloedt.”

Ostermann: „De publieke opinie is een meute die bij het schavot staat te joelen: het zijn allemaal klootzakken! Dat hebben we willen ontkrachten: het zijn ook gewoon mensen.”