Advies: bied tien jaar zekerheid voor nieuwe energienetwerken

Adviescommissie Langdurige afspraken moeten industrie en netwerkbedrijven vertrouwen geven om kapitalen te investeren in de energietransitie.

Het Equinix Datacenter op het Science Park in Amsterdam. Datacenters in Nederland, van bijvoorbeeld Google of Microsoft, gebruiken in 2030 mogelijk 30 procent van de stroomproductie.
Het Equinix Datacenter op het Science Park in Amsterdam. Datacenters in Nederland, van bijvoorbeeld Google of Microsoft, gebruiken in 2030 mogelijk 30 procent van de stroomproductie. Foto Olivier Middendorp

Verzwaring van het stroomnetwerk en aanleg van netwerken voor waterstof en CO2 gaan de komende tien jaar zo’n 50 miljard euro kosten. Afspraken over die investeringen voor de lange termijn zijn noodzakelijk om de industrie in staat te stellen de afgesproken reductie van CO2-uitstoot te halen.

Dat rapporteert deze woensdag een door minister Wiebes ingestelde Taskforce. Die moet aangeven waar tekortschietende infrastructuur de doelstellingen van het klimaatakkoord voor de industrie in de weg staat.

„Door meerjarige afspraken krijgen overheid en industrie het vertrouwen dat hun investeringen lonend worden”, zegt Carolien Gehrels, voorzitter van de Taskforce Infrastructuur. De investeringen moeten komen van netbeheerders als Gasunie en Tennet. Onder meer door gebruik van waterstof als energiedrager en door afvangen van CO2 moet in 2030 de industriële uitstoot van broeikasgassen 60 procent lager liggen dan in 1990.

Charmante aanpak

Bedrijven kunnen volgens Gehrels investeren in bijvoorbeeld waterstoftoepassingen als ze de zekerheid hebben dat een netwerk wordt gebouwd. En een bedrijf als Gasunie weet dan dat zijn net benut gaat worden. „Dat is een charmante, rendabele aanpak. Je investeert alleen als het aannemelijk is dat je uit de kosten komt.”

De voormalige PvdA-wethouder van Amsterdam overhandigde woensdagochtend het eindrapport van de Taskforce Infrastructuur virtueel aan de minister. „Industrie en overheid zaten tot nog toe op elkaar te wachten, omdat ze van elkaar afhankelijk zijn. De zes verschillende industriële clusters, zoals Rotterdam/Moerdijk en het Amsterdamse Noordzeekanaalgebied, moeten met plannen komen die leiden tot nationale afspraken. Ik denk echt dat we een knoop ontward hebben.”

Gehrels, nu actief voor adviesbureau Arcadis, weet dat er de komende tien jaar veel moet gebeuren. Tennet, verantwoordelijk voor het hoogspanningsnet, en de regionale netbeheerders (Stedin, Liander en Enexis) steken tot 2030 zo’n 40 miljard in het stroomnetwerk. „Dat is natuurlijk niet alleen voor de industrie, maar ook ten behoeve van elektrische auto’s, woningen en datacenters.” Die datacenters in Nederland, van bijvoorbeeld Google of Microsoft, gebruiken in 2030 mogelijk 30 procent van de stroomproductie.

In waterstof (transport en opslag) wordt 1,3 tot 3 miljard euro geïnvesteerd, terwijl de CO2-leidingen in de havengebieden een half tot anderhalf miljard euro gaan kosten. Amsterdam en Rotterdam zijn al met voorbereidingen begonnen om in de komende jaren afgevangen CO2 op te slaan in lege gasvelden in de zeebodem – tot verdriet van de milieubeweging die vreest dat hierdoor de echte energietransitie niet van de grond komt. Gehrels: „Je moet de industrie wel een reële uitweg bieden. En de enige uitweg is dat je CO2 tijdelijk opslaat. Daar ben ik van overtuigd. We spreken hier wel over een sector die verantwoordelijk is voor 20 procent van de economie en 750.000 mensen werk biedt. Bij KLM hebben we het over 30.000 banen.”

Lees ook dit verhaal over waterstof als energiebron: De wereld kan op waterstof rekenen

Lange aanlooptijd

Gezien de lange aanlooptijd van grote projecten begint het rapport van de taskforce met de oproep aan de politiek om snel keuzes te maken. Zo is een wetswijziging nodig om overheidsbedrijven als Gasunie en Tennet al investeringen te laten doen voordat er vraag naar is, om de impasse te doorbreken. „Met voorinvesteringen van 5 tot 6 miljard euro krijgen we de zaak in beweging.”

Maar wie zegt dat volgende kabinetten tot 2030 dezelfde intenties hebben? In 2021 zijn er Tweede Kamerverkiezingen. „De cruciale bedrijven voor de infrastructuur zijn eigendom van de staat, maar staan wel op afstand. Die bedrijven gaan nu plannen maken voor de komende tien jaar en dan ben je wel een paar politieke cycli verder. Het idee is dat we vanuit Den Haag voor tien jaar groen licht krijgen.”

Het kabinet komt na de zomer met een reactie op het plan van de taskforce. Dat wil volgens Gehrels niet zeggen dat alle betrokkenen de komende maanden moeten afwachten. „De zes industriële clusters in Nederland werken nu aan de eigen energiestrategie, waarbij de een verder is dan de ander. De industrie in Zeeland bijvoorbeeld brengt concreet in kaart wat daar voor de energietransitie nodig is aan infrastructuur, en dat wordt gekoppeld aan de landelijke infrastructuur. Bij dat laatste speelt het Rijk een belangrijke rol. Zulke concrete gesprekken op clusterniveau én op rijksniveau waren nog niet gevoerd.”

Gehrels ontkent niet dat bij de industrie wrok leefde na het mislukken van het klimaatoverleg. Als enige sector (naast bijvoorbeeld landbouw en stroomproducenten) was de industrie er niet in geslaagd om, in samenspraak met de milieubeweging, met eigen reductieplannen te komen. Daardoor gaat het kabinet, vanaf volgend jaar, een extra belasting op CO2-uitstoot opleggen. Tot grote irritatie van de industrie.

„Jazeker, dat heeft in het begin gespeeld, maar dit rapport gaat niet over CO2-heffing. Het heeft de gesprekken niet in de weg gezeten. Iedereen weet dat er verduurzaamd moet worden en gaandeweg hebben we deze oplossing gevonden. Er is nu perspectief”, zegt Gehrels. „En het stimuleert natuurlijk wel dat je als schone fabriek minder aan CO2-heffing hoeft te betalen.”