Reportage

De weduwe zwaaide de rouwauto uit

Overlijden Ook uitvaartverzorgers moeten zich houden aan de coronamaatregelen. Zo mogen nabestaanden de overledene niet meer zelf verzorgen. En moeten ze soms afscheid nemen vanachter het glas.

Uitvaartverzorgers hebben hun werk vanwege de coronamaatregelen moeten aanpassen. Ze doen veel meer zonder de nabestaanden, zoals Arna Paeshuijse uit het Noord-Brabantse Dommelen.
Uitvaartverzorgers hebben hun werk vanwege de coronamaatregelen moeten aanpassen. Ze doen veel meer zonder de nabestaanden, zoals Arna Paeshuijse uit het Noord-Brabantse Dommelen. Foto Merlin Daleman

Telkens als ze na haar werk naar huis rijdt, heeft Arna Paeshuijse (65) het gevoel dat ze iets is vergeten. Al snel beseft ze dan: ik ben niets vergeten, ik mis iets. De overtuiging dat ze een huilende nabestaande heeft kunnen troosten, bijvoorbeeld. Of de voorzichtige glimlach op het gezicht van een weduwnaar die een herinnering ophaalt aan zijn vrouw.

Paeshuijse werkt in een klein uitvaartcentrum – Van der Stappen Uitvaartverzorging – in het Noord-Brabantse kerkdorp Dommelen. Ze verzorgt de overledenen, begeleidt de nabestaanden bij rouwbezoeken en assisteert bij uitvaartdiensten. Haar huis staat op loopafstand van het uitvaartcentrum. Ze woont samen met haar man, die rouwautochauffeur is.

Sinds de coronacrisis is haar werk erg veranderd. Door de vele coronadoden in het oosten van Brabant werkte ze zich wekenlang een slag in de rondte – soms vijftig uur per week in plaats van haar gebruikelijke vijftien.

Ook gelden er in het uitvaartcentrum strenge maatregelen om verspreiding van het virus tegen te gaan. Er mogen niet meer dan vier personen tegelijkertijd in de rouwkamer zijn – in uitvaartcentra met grotere rouwkamers zes – en mensen moeten, ook hier, anderhalve meter afstand houden.

Paeshuijse mag dus niet even een arm om iemand heen slaan.

Niet meer samen verzorgen

Lees ook: Na haar dood kwam het besef dat haar laatste wens niet vervuld kan worden

Vanwege diezelfde anderhalve meter mag ze ook niet meer samen met een nabestaande de overledene verzorgen. Maar voor een nabestaande is juist dat een moment waarop mooie verhalen naar boven kunnen komen. „Als dan bijvoorbeeld de zoon binnenkomt met de kleding van zijn moeder in zijn hand, zie ik hoe moeilijk hij het heeft. Daarom doen we rustig aan: eerst een kopje koffie en dan pas naar de verzorgruimte”, vertelt Paeshuijse aan de telefoon. „Als we eenmaal bezig zijn met verzorgen en hij over zijn moeder vertelt, zie ik zijn gezicht langzaam veranderen. Hij wordt rustiger, er valt iets van hem af.”

Foto Merlin Daleman

Maar nu blijft het akelig stil in de koelruimtes, waar Paeshuijse – met beschermingsmateriaal aan – de overledenen in haar eentje moet verzorgen. Als ze het laken wegslaat, ziet ze meteen of iemand aan het coronavirus is overleden. Dan is er naar adem gesnakt: het gezicht is in- en inbleek, het hoofd staat naar achter en de mond is open.

„Na het overlijden verstijft het lichaam, dus is het lastig om het hoofd weer recht te krijgen”, zegt ze. „Daarom leg ik er meestal wat handdoekrolletjes onder. Daar zie je niks van. De mond sluiten lukt over het algemeen best goed. Zeker wanneer iemand gebitsprotheses heeft die je weer in kunt doen.”

Zwaaien naar de rouwauto

Soms maken de nabestaanden foto’s van de opbaring, als de partner van de overledene (vermoedelijk) besmet is met het coronavirus en niet mag komen kijken. Omdat de partner dan ook niet naar de uitvaartdienst mag komen, rijdt de rouwauto langs de woning van de weduwnaar of weduwe, zodat die vanachter het raam even kan zwaaien en de bloemen op de kist kan zien.

De nabestaanden die wel naar het uitvaartcentrum kunnen komen, blijven daar nu meestal achter en rijden de rouwauto niet achterna naar het crematorium of de kerk. Af en toe is er een familie die daarna de rouwauto achterna rijdt naar de begraafplaats.

Als de familie niet achter de rouwauto aanrijdt, vormt ze twee rijen waar de auto tussendoor rijdt. Paeshuijse loopt vervolgens een stuk mee met de auto, waarna ze deze nakijkt tot ze hem niet meer kan zien. Of dat de eenzame laatste reis van de overledene iets minder eenzaam maakt, betwijfelt ze, maar ze vindt het „zo vreselijk” als de familie niet mee kan dat ze rouwauto na rouwauto als een zwart stipje achter de horizon ziet verdwijnen.

Foto Merlin Daleman

Geen dienst in de kerk of het crematorium betekent voor de familie meestal ook dat ze in het uitvaartcentrum al afscheid moet nemen van de overledene. Die laatste groet maakt vaak grote indruk op Paeshuijse, zoals drie weken geleden, toen er een weduwe van in de negentig in het uitvaartcentrum was om afscheid te nemen van haar man.

„Ze liep, met een mondkapje op en kromgebogen achter haar rollator, achter de kist aan en haalde daar een bloemstuk af om mee naar huis te nemen”, vertelt Paeshuijse. „Een paar rozen uit het stuk legde ze terug op de kist. ‘Hier jongen,’ zei ze, ‘dan heb je nog een paar rozen, want die kocht je voor mij ook altijd.’ Daarna aaide ze met haar verrimpelde hand over de kist en zei: ‘Jongen, ik kom ook heel snel hoor. Houd maar een plekje vrij.’ De rouwauto zwaaide ze uit.”

Hoewel Arna ontzettend graag had gewild dat de oude mevrouw uitgebreider afscheid van haar man had kunnen nemen , was de weduwe haar dankbaar. „Och vrouwke”, zei de weduwe, „Dankjewel. Ge hebt ’t zo goed gedaan. Hij was zo mooi.” Paeshuijse: „Het valt me op hoe groot de dankbaarheid van de nabestaanden nog steeds is. ‘Bedankt voor alles’, zeggen ze dan. En dan denk ik: alles? Ik had nog zoveel meer willen doen.”

Rustiger

Kerkdorp bij Eindhoven

Sinds twee weken is het wat rustiger in het uitvaartcentrum. Begin april was de sterfte in Valkenswaard – de gemeente waar Dommelen onder valt – verdrievoudigd, volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Inmiddels lijkt de coronapiek in Noord-Brabant voorbij.

De coronamaatregelen blijven echter nog intact. Nabestaanden van mensen die niet aan het coronavirus zijn overleden, hebben daar soms moeite mee. „Ze vinden het vooral lastig dat ze anderhalve meter afstand moeten houden en vragen ons of we niet iets flexibeler kunnen zijn”, zegt ze. Ze begrijpt dat deze families even geen boodschap hebben aan coronamaatregelen, maar ze maakt géén uitzonderingen, hoe moeilijk ze dat ook vindt.

Kleine kinderen die het Dommelse uitvaartcentrum bezoeken krijgen altijd een knuffeldier mee naar huis. Zo’n twee weken geleden gaf Paeshuijse zo’n pluchen beestje aan een meisje van een jaar of drie. Daar was de peuter zo blij mee dat ze zingend en lachend het pad naar het uitvaartcentrum afliep. Op dat moment wenste Paeshuijse dat ze heel even dat meisje zou kunnen zijn. „Die is zich helemaal niet bewust van wat er allemaal speelt en wat moet dát lekker zijn.”