Al weken berichten media over schrijnende tekorten in de zorg aan beschermingsmiddelen. Onlangs werd bekend dat inmiddels zeker negen zorgmedewerkers aan Covid-19 zijn overleden, dat honderden zijn opgenomen in het ziekenhuis en dat duizenden besmet zijn geraakt. Uit angst hebben enkele medewerkers van zorginstellingen al ontslag genomen. Hun angst is begrijpelijk. Ook waar een lichter veiligheidsregime geldt dan op de intensive care, zoals in verzorgings- en verpleegtehuizen, in de thuiszorg en de gehandicaptenzorg, zijn de risico's groot.
Er is niet alleen tekort aan fysieke beschermingsmiddelen, maar ook aan juridische bescherming. Raken zorgmedewerkers besmet, dan is hoogst onzeker of zij hun schade zonder juridisch gedoe vergoed krijgen. Ook werkgevers in de zorg moeten voor zo veilig mogelijke arbeidsomstandigheden zorgen. Schiet een werkgever tekort in die arbeidsrechtelijke zorgplicht, dan is hij aansprakelijk. Maar zorgmedewerkers die Covid-19 oplopen, hebben vermoedelijk niet veel aan dat vangnet. Zij stuiten op een mijnenveld aan juridische problemen.
Verwijtbaarheid
De werknemer zal moeten aantonen dat hij op het werk besmet is geraakt en niet in de supermarkt of de trein. Wellicht zal de rechter de bewijslast omkeren: bij sommige lastig te bewijzen beroepsziekten neemt de rechter het oorzakelijk verband tussen werk en schade aan als een werknemer zonder voldoende bescherming heeft gewerkt. Of dat bij corona gebeurt, is onzeker.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/data57767231-96164c.jpg)
Bovenal is er de lastige vraag of een werkgever zijn zorgplicht wel heeft geschonden als hij bijvoorbeeld geen mondkapjes uitreikt. De voorraden zijn beperkt en op landelijk niveau wordt besloten over verdeling ervan. Kan de zorgwerkgever dan worden verweten dat hij werknemers zonder optimale bescherming laat werken? Of mag van hem verwacht worden dat hij, als de overheid verzaakt, tegen woekerprijzen in een alternatief circuit mondkapjes inkoopt? Het werk stilleggen is vaak ook geen optie, gezien de mogelijke gevolgen voor patiënten. Maar misschien was dat in sommige gevallen, waar zorg geen kwestie van leven of dood is, weer wel vereist en zit daarin de verwijtbaarheid.
Arbo-normen
En dan is er het RIVM, dat wekenlang volhield dat mondkapjes geen nut hebben. Mag een thuiszorgwerkgever op zulke officiële richtlijnen afgaan? Ook dat is geen uitgemaakte zaak. Als de overheid bepaalde veiligheidsmaatregelen niet voorschrijft, ontslaat dat de werkgever niet van zijn eigen verantwoordelijkheid. Volgens de Hoge Raad kan een werkgever aansprakelijk zijn, hoewel alle wettelijke arbo-normen zijn nagekomen. En dan kan de rechter ook nog eens beslissen dat uit het feit dat de werkgever op enig moment alsnog beschermingsmiddelen ging verstrekken, blijkt dat hij dat van begin af aan had moeten doen. De situatie rond werkgeversaansprakelijkheid is vreselijk complex.
Bieden cao’s een vangnet? Soms is in een cao geregeld dat werknemers bij een beroepsziekte een schadevergoeding krijgen bovenop hun arbeidsongeschiktheidsuitkering, ongeacht of de werkgever iets valt te verwijten. Juist in de zorg blijkt deze cao-route geen goed alternatief. In de cao’s voor verpleeghuizen en thuiszorg is helemaal niets geregeld over beroepsziekten, terwijl daar het tekort aan beschermingsmiddelen het grootst is. De cao–ziekenhuizen volstaat ermee dat de werkgever voorzieningen kan treffen als er naar zijn oordeel sprake is van een beroepsziekte. Dat laat het aan de werkgever over of hij iets doet.
Compensatieregeling
Dit alles roept om een andere oplossing. Als de samenleving van zorgmedewerkers vraagt om, ook zonder basale beschermingsmiddelen, hun werk te verrichten, dan hoort daar tenminste juridische bescherming tegenover te staan en niet het vooruitzicht dat bij het leed van een besmetting ook nog eens een ellenlange juridische lijdensweg volgt.
Dat betekent dat de overheid, liefst samen met de sociale partners in de betreffende sectoren, een fonds in het leven moet roepen dat besmette zorgmedewerkers, of in het ergste geval hun nabestaanden, van een adequate compensatie voorziet. Zo’n fonds, waartoe ook vanuit de Tweede Kamer is opgeroepen, verkleint bovendien de kans dat zorgmedewerkers uit vrees voor besmetting hun werk neerleggen.
De compensatieregeling moet laagdrempelig zijn en zich uitstrekken tot alle zorgmedewerkers, niet alleen tot artsen en verplegers in ziekenhuizen, maar ook tot thuiszorg, ouderenzorg en gehandicaptenzorg. Eindeloze debatten over de besmettingsoorzaak moeten worden voorkomen. De regeling moet dus de aanname bevatten dat sprake is van een beroepsziekte als de zorgverlener op het werk aan een corona-risico is blootgesteld. De regeling moet vooral snel en onbureaucratisch worden opgezet. De noodregelingen om ondernemers overeind te houden, tonen aan dat dat kan. Want zorgmedewerkers verdienen meer dan applaus vanaf het balkon. Ze verdienen ook de zekerheid dat als corona hen raakt, hun schade wordt vergoed.