Reportage

‘De daklozen zijn de leukste hotelgasten die we ooit hebben gehad’

Daklozenhotel In Groningen kunnen dak- en thuislozen terecht in dure suites met kroonluchters. „Het hotel is een huis, maar geen thuis.”

„Dit zijn onze leukste gasten ooit”, zegt de manager van het Schimmelpenninck Huys over de daklozen.
„Dit zijn onze leukste gasten ooit”, zegt de manager van het Schimmelpenninck Huys over de daklozen. Foto’s Kees van de Veen

Dertig jaar geleden vierde Jan zijn huwelijk in het Groningse hotel het Schimmelpenninck Huys. In het licht van de kroonluchters werd gedanst, waarna het jonge bruidspaar indommelde onder het knisperende linnen van de hotelbedden.

Nu overnacht Jan weer in het chique hotel in de Groninger binnenstad, maar dan als dakloze tijdens de coronacrisis. „Het is geweldig hier”, zegt Jan Zwerver (55). Lachend: „Ja, zo heet ik.”

De zestig kamers van het Schimmelpenninck Huys waren volgeboekt voor de komende maanden met congresbezoekers, muzikanten en toeristen, maar die gasten bleven weg door de coronacrisis. In de daklozenopvang hadden ze juist een tegenovergesteld probleem: het was er te krap voor te veel mensen met een kwetsbare gezondheid.

Na een belletje van de gemeente lopen nu zo’n vijfentwintig tot veertig mensen het hotel in en uit. Het Schimmelpenninck Huys is sinds begin april een 24-uursopvang voor dak- en thuislozen in Groningen.

Zo ook voor Jan Zwerver. Het afgelopen jaar zat hij in Lissabon om een horecazaak te beginnen. Totdat hij door de coronacrisis zijn werk kwijtraakte, toen zijn (spaar)geld en uiteindelijk zijn onderdak. Platzak vertrok hij met een repatriëringsvlucht naar Nederland, waar zijn vrienden en kinderen hem niet konden opvangen vanwege de coronamaatregelen. „En dat neem ik ze absoluut niet kwalijk.” Is hij een coronadakloze? „Ja, dat kun je wel zeggen.”

Zwerver kwam eerst in de slaapzalen van de gewone daklozenopvang terecht, waar je na het ontbijt moet vertrekken. Hij ging dan de hele middag lezen, totdat hij ’s avonds weer de opvang in kon. Veel andere bewoners trokken van de nachtopvang naar een buurtcentrum, waar ze koffie en broodjes kaas kregen. Maar door de coronamaatregelen werd dat moeilijker: wijkcentra en bibliotheken sloten en mensen moesten zoveel mogelijk thuisblijven.

Maar thuisblijven is onmogelijk voor daklozen. Daarom riep Valente, de branchevereniging voor dak- en thuislozen in NRC op om hotelopvang te regelen voor deze groep mensen. Verschillende gemeenten gaven daar gehoor aan. De gasten betalen alleen de dagelijkse bijdrage, nog geen 6 euro, die ze ook voor de reguliere nachtopvang moeten betalen.

Geen slaapzaal, maar tijdelijk een eigen kamer voor dakloze Jacob in hotel het Schimmelpenninck Huys in Groningen.

Foto Kees van de Veen

Marmer tot aan de wc-pot

Op de binnenplaats zit Jacob de Vader (52) – „zo noemen ze me op straat” – een sjekkie te roken. Zijn achternaam wil hij liever niet geven vanwege gehannes met de instanties. Hij bivakkeert al vier jaar op straat, nadat zijn werkgever Aldel, de aluminiumfabriek in Delfzijl, failliet ging en hij in een scheiding terechtkwam. „Van een vijftigurige werkweek, ging ik naar niks”, zegt Jacob. „Vermaak je dan maar.”

Dat doet hij nu in zijn kamer – een suite die normaal ruim 200 euro kost. Aan het plafond hangt een kroonluchter, in de hoek staat een televisie. De schilderijen zijn wel weggehaald, het hotelmatras is vervangen voor een brandbestendiger matras en de minibar is nergens te bekennen. „Dat is maar goed ook”, zegt Jacob. „Sommigen hier kunnen niet zo goed tegen alcohol.” In de badkamer pronkt een tweepersoonsjacuzzi, eromheen ligt marmer „tot aan de wc-pot”, zegt Jacob. Maar zich onderdompelen in het bubbelbad doet hij liever niet. „Zonde van het water en het maakt te veel herrie.”

Jacob is blij in zijn kamer. De rust, de privacy. De deur die je achter je dicht kunt doen. Drie maaltijden die dagelijks voor je klaarstaan. „Het is alsof ik met vakantie ben.” Maar, benadrukt Jacob, „het hotel is een huis, maar geen thuis”.

Terwijl Nederland in de afgelopen tien jaar economisch voorspoedige tijden doormaakte, verdubbelde het aantal daklozen naar 40.000. Eind april verscheen een onderzoek van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) naar de situatie van dak- en thuislozen in Nederland. Volgens de RVS moet er een structurele voorraad aan goedkope woningen komen om mensen die met spoed onderdak zoeken tijdelijk uit de brand te helpen. Ook zouden mensen die de huur niet kunnen betalen niet meer op straten mogen worden gezet, aldus het advies van de RVS.

Foto Kees van de Veen
Foto Kees van de Veen
Foto Kees van de Veen

Staatssecretaris Paul Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport; ChristenUnie) maakte daarop 200 miljoen euro extra beschikbaar voor de komende twee jaar voor de zorg voor dak- en thuislozen. Hoe dat bedrag precies besteed gaat worden is nog niet bekend.

Rust biedt perspectief

Lieuwe de Boer, hoofd maatschappelijke opvang van hulporganisatie Het Kopland in Groningen, ziet ‘zijn’ gasten veranderen in het hotel. „Ze hebben rust en privacy en kunnen nadenken over de dag van morgen, in plaats van over het avondeten.” Dat perspectief is volgens hem belangrijk. „Niemand is bewust dakloos geworden, het kan iedereen overkomen”, zegt De Boer. „Het is niet moeilijk om uit de samenleving te vallen, maar wel om weer in toe te treden.”

Door de coronacrisis verwacht De Boer een toename van het aantal daklozen. Daarom juicht hij het advies voor tijdelijke huisvesting toe, bijvoorbeeld voor mensen zoals Jan Zwerver, die even tijd nodig heeft om zijn zaakjes op orde te krijgen.

Lees ook: Een corona-uitbraak onder daklozen wordt met alle macht voorkomen

Of voor Sander, een jonge student van 28 die liever niet met zijn achternaam in de krant wil. Na een reis in Spanje kwam hij in coronatijd terug in Groningen. Bij zijn ouders kon hij niet terecht, makelaars deden geen kamerbezichtigingen meer en ook de hospiteeravonden gingen niet door. „Ik zat erdoorheen en was verdrietig”, beschrijft hij de eerste dagen in het hotel, in het zonnetje dat schijnt op de patio. Daarna ging de knop om en nu zoekt hij rustig verder. „Eind mei heb ik vast weer een kamer.”

En wat vindt het Schimmelpenninck Huys van de gasten? „Het zijn de leukste gasten die we ooit hebben gehad”, zegt Sanne Luijten, general manager van het hotel. Als eind juni naar verwachting iedereen weer vertrekt, gaat ze de gasten missen. „Gelukkig heeft een van de daklozen aangeboden om een keyboardconcert te houden als het hier weer volstroomt met reguliere hotelgasten”, zegt Luijten. „Dus dat gaan we doen.”