Hoe deze crisis intern ongemak met nationalisme in Den Haag blootlegt

Deze week: rechtse zorgen over Haagse zelfoverschatting, Rutte onder druk, vrees voor ontslagrondes, zoeken naar nieuwe moraal en richting, en: een pikante onthulling van de AIVD. Ofwel: ongemakkelijk nationalisme in coronatijd.

Je kunt veilig stellen dat het jaarverslag van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), donderdag uitgebracht, weinig ophef veroorzaakte. De kranten schreven er bijna geen letter over, en de AIVD vroeg er zelf ook geen aandacht voor.

Geen nieuws van de geheime dienst. Logisch, op zich.

Toch kwam ik al op pagina 5 een vermelding tegen waarvan ik dacht: heeft dit ooit in een AIVD-jaarverslag gestaan?

Onder het kopje ‘Politieke spionage’ – altijd een gevoelig thema – stond dat buitenlandse mogendheden ook „proberen […] binnen te komen” bij Nederlandse „politieke partijen”. Toe maar.

De context ging overwegend over Rusland. „Het afgelopen jaar was Nederland opnieuw een interessant spionagedoelwit voor Rusland”, stond er. Het „strategisch belang van de Nederlandse politiek […] is voor Rusland bovendien sterk toegenomen” sinds MH17, stond er ook. „Zo verzamelt Rusland inlichtingen die gebruikt kunnen worden om de eenheid en internationale samenwerking (NAVO en EU) in het Westen te ondermijnen […].’’

De invuloefening lag voor de hand.

De partij-ideoloog van Forum voor Democratie, John Laughland, werkte eerder voor een pro-Russische denktank. Zembla onthulde laatst hoe partijleider Thierry Baudet voor het referendum over het Oekraïneverdrag in 2016 contacten onderhield met een Rus die een klassieke beïnvloedingsoperatie uitvoerde. Baudet wil een Nexit en bepleitte binnen FVD ook vertrek uit de NAVO. Zijn stemgedrag als Tweede Kamerlid inzake MH17 was bij momenten eerder pro-Russisch dan pro-Nederlands. Etc.

Bekend is dat de geheime dienst nooit opening van zaken geeft over specifieke onderzoeken. Bekend is ook dat de AIVD uitermate terughoudend moet zijn met onderzoek naar politici en/of partijen. Dus van een formele bevestiging dat het jaarverslag op FVD doelt, zal nooit sprake zijn.

Maar dat er in dit jaarverslag iets uitzonderlijks gebeurde, kon voormalig AIVD’er Kees Jan Dellebeke me meteen bevestigen.

Dellebeke trad eerder op deze pagina als oud-geheim agent naar buiten, en zei deze week aan de telefoon: „Dat er buitenlandse operaties op politieke partijen zijn, verrast me natuurlijk niet.” Maar het is in geen decennia gebeurd, vertelde hij, „dat het jaarverslag van de dienst expliciet vermeldt dat onze politieke partijen doelwit zijn van buitenlandse inlichtingenoperaties”.

Het raakt een aspect van deze crisis dat vaker opvalt: de nationale blik, de nadruk op het eigen land, het eigen overleven, werkt ook verblindend op de politiek.

Het zicht op de internationale omgeving – op internationale dilemma’s en gevaren – is vaak verontrustend slecht.

De respons op die onthulling van de geheime dienst paste in dit patroon: voor zover ik kon nagaan toonde niet één Kamerfractie belangstelling voor de melding dat buitenlandse krachten politieke partijen willen binnendringen.

Het buitenland: who cares.

Evengoed is die houding wel degelijk onderwerp van soms heftig gesprek in Haagse binnenkamers. Ook in partijen als VVD en CDA ergeren mensen zich in deze crisis aan kortzichtig nationalisme in het kabinet en, vooral, de eigen Kamerfracties. Het zijn bepaald niet de minsten.

Dan gaat het over het isolement dat voor Nederland dreigt nu Duitsland bewegingen maakt om het Zuid-Europese schuldenprobleem via de Europese Unie op te lossen: Den Haag als het nieuwe Londen. En het gaat erover dat Kamerfracties al jaren tégen dit type EU-interventies pleiten, waardoor die kopstukken gelijkenissen zien tussen Nederland nu en het Verenigd Koninkrijk een jaar voor het Brexit-referendum.

„Als je alleen nog roept dat de EU er met ons geld vandoor gaat”, zei zo’n kopstuk, „moet je niet verbaasd zijn als je kiezers het ook gaan vinden.”

Het gaat verder. Het probleem is, zoals een andere prominent uitlegde, dat in bijna de hele politiek „het overmoedige idee” is ontstaan dat wij het als land alleen zouden kunnen.

Zo wordt nu in Den Haag nagedacht over eventuele beëindiging van de alliantie van KLM met Air France. De bilaterale relaties houden niet over, zoals vorige week bleek toen de twee landen elk apart een reddingsplan voor de eigen luchtvaartmaatschappij presenteerden. Verschillende opties voor een zelfstandig KLM zijn in bespreking.

Typisch ideetjes, zei een geïrriteerd partijkopstuk, waarbij politici „blijkbaar denken” dat nationalisme voor Nederland kan werken. Maar Nederland is daarvoor te onbetekenend. En KLM te klein. „Je kunt klagen dat Fransen te arrogant zijn, prima, maar ze zijn wél veel groter”, zei dat kopstuk.

Ook bij het publicitaire CDA-fiasco inzake de Brabantse samenwerking met FVD viel op hoe naar binnen gekeerd de discussie bleef. Het landelijke CDA vond in lijn met de partijprincipes dat de afdeling Brabant zelf mocht kiezen. In de beeldvorming leidde dit ertoe dat de partij ogenschijnlijk onbewogen reageerde op enormiteiten van de partijvoorman, flirts met antisemitisme door FVD-jongeren, de Zembla-uitzending over Baudets omgang met die Rus – niets kon het verlangen naar samenwerking blijkbaar tegengaan.

Dit laatste leek me het ongemakkelijkste: het CDA, met zijn uitgesproken pro-EU-traditie, dat in zee gaat met een partij die een Poetin-vazal als ideoloog heeft – en er verder geen woord aan wijdt.

Botsende wereldbeelden als non-issue.

Intussen bleek deze week dat de druk op premier Mark Rutte (VVD) toeneemt om de crisisaanpak te wijzigen.

Op ministeries kwamen signalen binnen dat ondernemers willen afzien van nieuwe steunaanvragen in mei. Ze gaan liever failliet omdat ze in hun branche geen handel meer verwachten en met openblijven alleen hun eigen geld opmaken.

Het gevreesde effect is dat vanaf volgende maand serieuze ontslagrondes volgen. CDA-ministers als Hugo de Jonge (Volksgezondheid) en Wopke Hoekstra (Financiën) spraken de laatste jaren vaak over the fear of falling: de vrees dat middenklassegezinnen in één klap onder het minimum zakken. Dat wordt dan werkelijkheid.

Maar Rutte, gefixeerd op de medische kant van de crisis, was tot nu toe de bewindsman met de meeste aarzeling over ontgrendeling van de economie, en zijn tegenspelers in het kabinet zinspelen erop dat die ontslagrondes hem tot inkeer brengen.

Intussen wordt vanaf komende week, hoorde ik, de crisisorganisatie aangepast. Het crisiskabinet, de zogenoemde MCCb, staat op het punt van verdwijnen en wordt vervangen door een andere ministeriële commissie of een onderraad van de ministerraad. Het betekent dat de crisisaanpak zijn ambtelijke inbedding verliest en een puur politieke zaak wordt, met alle conflictstof die daarbij hoort.

Binnen de coalitie wordt bovendien aangedrongen op een tweede richtinggevende toespraak van de premier: wat kan het land verwachten na het tweede crisiskwartaal, in september? Hoeveel mensen kunnen dan met het openbaar vervoer, is betaald voetbal toegestaan, welke bedrijvigheid maakt nog steeds geen kans, wat bindt het land in coronatijd?

Een hoge ambtenaar zei: „Dat is een moment met een zéér hoog politieke risico. En dan staat Rutte er helemaal alleen voor.”

Er hoort bovendien „een zekere heropvoeding” bij, vertelde een adviseur: dat het „niet langer stoer” is om met lichte koorts door te werken, maar juist asociaal: „Hoort niet, deugt niet.”

Een nieuwe moraal, een nieuwe richting – logische aspiraties in bange tijden. Al hoop je wel dat het land over de grens blijft kijken. Dat het zijn wensen, plannen en belangen niet afstemt op nationalistische verlangens, maar op internationale feitelijkheden.