Reportage

Toch maar naar de Ikea want, ja, wie gunt zich niet dat ene uitje?

Lockdown Nu in Nederland het acute gevaar van het virus is afgewend, staan steeds meer mensen zich wat vrijheid toe. „Deze spullen had ik eigenlijk ook online kunnen bestellen.

Lange rijen bij de Ikea in Heerlen op dinsdag 28 april, toen alle Ikea-vestigingen na een sluiting van zes weken weer opengingen.
Lange rijen bij de Ikea in Heerlen op dinsdag 28 april, toen alle Ikea-vestigingen na een sluiting van zes weken weer opengingen. Foto Marcel van Hoorn/EPA

De Ikea, zegt Nienke (27), loop je altijd vol levenslust binnen. Stevige tred en schouders naar achteren. Maar dan komt het doolhof van spullen, spullen, spullen. „Aan het einde ben je kapot.” Ze zit bij de ‘inlaadvakken’ van de parkeergarage, op een van de betonnen cilinders. Broodje hotdog in haar hand. Futloos. Nienke wacht op haar vriend die naar huis is gereden om de auto in te ruilen voor hun busje – het oog was groter dan de wagen. „Wat dát betreft is er niets veranderd.”

Zes weken en vijf dagen geleden kondigde Mark Rutte de „intelligente lockdown” aan. Verwarring alom over de precieze regels maar er was een duidelijk, dwingend advies: blijf thuis. Kinderen tot twaalf jaar mogen deze week weer naar sportclubs, de scholen en de kinderopvang gaan weer open, maar voor volwassenen is er door het kabinet niets versoepeld, al besluiten veel winkels wel om hun vrijwillige sluiting op te heffen.

Desondanks is de naleving van de regels aan het „verrommelen”, aldus Mark Rutte woensdag in een persconferentie. Er waren weer meer mensen buiten.

Voor de meeste Ikea-vestigingen, die deze dinsdag weer opengingen na een vrijwillige sluiting van zes weken, stonden afgelopen week lange rijen.

We komen echt niet zomaar voor de gezelligheid, benadrukken veel shoppers in Amersfoort. Neem Nienke, die begint volgende week met een baan bij de overheid, en dat moet nu vanuit huis dus het bureau en de stoel zijn broodnodig. Nica Desmet en haar moeder Irmelin Waalkens zijn pas verhuisd, het nieuwe huis is nog lang niet af. En Elly: die heeft voor haar 94-jarige moeder in het verpleeghuis een tablethouder gekocht. „Zo kunnen we elkaar tóch zien.” Maar allemaal zeggen ze ook: we staan onszelf steeds een beetje meer toe. „Deze spullen had ik ook online kunnen bestellen”, zegt Nienke. „Misschien gebruik ik het als excuus om naar buiten te gaan.”

Het lúkt niet meer

Uit de eerste onderzoeken naar het gedrag van mensen tijdens de coronacrisis, blijkt ook dat mensen het lastiger hebben met de maatregelen. De helft van de deelnemers aan een enquête van adviesbureau Citisens gaf vorige week aan dat het steeds moeilijker is om de regels te volgen. Drie weken geleden leefde dit sentiment nog bij twee op de tien mensen. Een kwart van de ondervraagden wil geen afstand meer houden tot vrienden of familie. Tegelijk met de afname van het aantal doden, worden ook de zorgen over het virus minder. Drie weken geleden maakte twee derde van de ondervraagden zich in algemene zin zorgen over het coronavirus, nu is dat nog 60 procent.

Lees ook: Funshoppen in Delft, steeds meer winkels gaan open

Peter (57) uit Amersfoort eet een appel op het parkeerdek. Zijn vrouw Elly is binnen. De voornaamste reden dat hij nu in de tochtige garage staat, is dat hij nog niet goed hersteld is van kanker en daarom meer risico loopt om ziek te worden. „Het is binnen stervensdruk.”

Peter en Elly kwamen sinds de lockdown amper buiten, maar stonden afgelopen weekend wel op een hoogwerker voor het verpleeghuis waar haar moeder van 94 verblijft. Na een hersenbloeding ging alleen wonen niet meer, en op 6 april verhuisde ze naar het verpleeghuis. Daar liep ze Covid-19 op. Nu moeten de vier kinderen beslissen wie er bij haar kan zijn, als ze komt te overlijden. „Elly heeft het aan haar longen”, zegt Peter, „daarom is het een lastige keuze”.

Kleinkind niet aanraken

De zoon van Peter en Elly kwam in het begin van de crisis af en toe langs met de kleinkinderen, „een drive-by”. „Ik mocht in de auto kijken naar de jongste van drie maanden.” Vorige week waren ze al dichter bij elkaar: in de tuin. „Maar je kunt hem geen fles geven, niet vastpakken of aanraken.” Hun zoon zei dat ze wel weer konden komen oppassen, als ze dat wilden. „Maar dat doen we niet.” Te spannend. „Gaat dit me ziek maken, vraag je je bij alles af.”

Inmiddels is het regenachtig, maar eerder deze week baadde Nederland in het lentelicht. Nog meer bloesemknoppen barstten open en de mensen knapten bijkans uit hun huizen. Het was drukker in parken, zagen burgemeesters van verschillende steden, maar er werd meestal wel anderhalve meter afstand gehouden, zei Mark Rutte in de persconferentie. Nienke en haar zus gingen „tuinhoppen”. „We wilden toch iets bijzonders doen.” Ze begonnen in haar tuin in Loosdrecht met een lunch, daarna cocktails bij een vriendin, ’s avonds bingo in de tuin van haar zus. „We hielden afstand, maar je raakt wel elkaars glas en bord aan.” Zo los was ze nog niet eerder met de regels omgesprongen. „Je zoekt naar een lichtpuntje.”

Dat moeten de mensen die op Koningsdag massaal in de rij stonden voor een oranje tompouce ook hebben gedacht: als de vrijmarkt niet kan, dan toch zeker wel een romig gebakje. „We onthouden onszelf al zóveel”, zegt Nienke, „iedereen gunt zichzelf dat ene uitje.”

Hoogleraar psychologie Denise de Ridder vindt het banaal om onze omgang met de coronamaatregelen te vergelijken met een dieet, maar toch, er zijn overeenkomsten. „De meesten houden een dieet een beperkte tijd vol, twee tot drie weken. We weten dat het vaak misgaat doordat mensen hun eigen wilskracht overschatten: ze vertrouwen erop dat ze het minderen gewoon volhouden.” Maar een dieet heeft meer kans van slagen als je anticipeert op moeilijke situaties, zegt De Ridder, die als hoofd van het Self-Regulation Lab van de Universiteit van Utrecht onderzoek doet naar zelfregulatie van gedrag. Bijvoorbeeld: nooit chocola maar wel appels in huis hebben.

In het koopdoolhof voeren de bezoekers een moderne choreografie uit – een grote pas opzij, uit saamhorigheid

De overheid zou ons tijdens deze crisis wel wat meer mogen sturen, vindt De Ridder. „We worden door de premier streng aangesproken op onze eigen verantwoordelijkheid”, zegt De Ridder. Maar als de overheid wil dat we ons op een bepaalde manier gedragen, zegt zij, is het effectiever mensen in staat te stellen gewenst gedrag te vertonen. „Daar zou de overheid meer over kunnen meedenken. Het kan al met heel simpele dingen: eenrichtingsverkeer in supermarkten bijvoorbeeld. Of een stoplicht bij de trappen op stations om mensen gedoseerd te laten aankomen en vertrekken.”

Dagje Amsterdam

De overheid stuurt ons ook om duurzaam te leven en bij bijvoorbeeld het kiezen van groene energie, zegt Denise de Ridder. „Dat doen we omdat het ons makkelijk wordt gemaakt.”

In de Ikea, op de meanderende paden van het koopdoolhof, voeren de bezoekers een moderne choreografie uit, zag Irmelin Waalkens (48) uit Weesp. Ze stapt een grote pas opzij. „Zó. Iedereen doet het.” In ons vorige leven, zegt ze, was iemand nadrukkelijk uit de weg gaan een belediging. „Nu is het saamhorigheid.”

Ook de Bijenkorf in Amsterdam opende op woensdag 29 april weer haar deuren. Alle filialen waren sinds 17 maart gesloten.

Foto Koen van Weel/EPA

Haar dochter Nica Desmet (16) bleef de eerste weken van de quarantaineperiode op haar kamer. „Omdat het moest.” Ze was verkouden, en mocht alleen in de rest van het huis komen om naar de wc te gaan of te douchen. „Een béétje overdreven.”

Ook toen ze weer beter was, mochten Nica en haar broertje van hun ouders geen contact hebben met andere mensen. Irmelin: „Dat er ook niemand op je verjaardag mocht komen, bracht het nodige drama met zich mee.”

Nica: „Ik voelde me weer prima en zag het probleem niet. Mijn vrienden gaan gewoon met elkaar om. Sommigen gaan zelfs dagjes naar Amsterdam.”

Irmelin: „Vanwege die verhuizing kwamen er ineens allerlei mensen over de vloer: de loodgieter, de elektricien. Daarna zijn we soepeler geworden.”

Om de quarantainemoeheid te bestrijden mag Nica sinds vorige week met twee vrienden waar ze close mee is afspreken. „Ander houd je het niet vol.”