Opinie

Historici moeten ook meedenken, juist nu

Pleidooi Welke diepe sporen in de geschiedenis gaat deze crisis nog trekken? Voor zo’n diepe blik in tijd en ruimte zijn historici nodig, schrijven .
Illustratie Cyprian Kosc̀ielniak

Op 12 maart maakte premier Rutte in een persconferentie de nieuwe coronamaatregelen bekend. Hij wees toen op de RIVM-deskundigen en merkte op dat de Covid-19-crisis een gespecialiseerd probleem is en dat „je moet oppassen dat niet een jurist of een historicus daar uiteindelijk alle besluiten nemen”.

In principe sluiten wij ons daar bij aan. Elk gespecialiseerd probleem verdient de beste experts en specialisten om bij de oplossing ervan dienstbaar te zijn. Tegelijkertijd is de Covid-19-crisis niet alleen een ‘hoog specialistisch probleem’ maar ook een speciaal probleem, een zogeheten wicked problem – zo ingewikkeld dat oplossingen vaak onderdeel van het probleem worden. Bij deze crisis worden niet alleen de volksgezondheid maar allerlei aspecten van het menselijk bestaan geraakt: de economie, onderwijs, psychologisch welbevinden, veiligheid, enzovoort.

Bovendien gaat het niet alleen om het vinden van een oplossing voor het onmiddellijke probleem zelf (het bestrijden van de infectieziekte), maar is het ook belangrijk oog te hebben voor de effecten van de bestrijdingsmaatregelen op land en bevolking. De maatregelen werpen soms net zo’n lange schaduw over het land als het onderliggende probleem van de infectieziekte.

Bij het oplossen van ‘wicked problems’ gaat het om een brede blik op probleemvelden en onderliggende conflicterende waarden (zoals volksgezondheid versus economie), maar het gaat ook om een diepe blik in de tijd. Je moet ver achteruit en ver vooruit kijken: op welke dieperliggende medische én maatschappelijke oorzaken en ontwikkelingen is de coronacrisis terug te voeren? Welke diepe sporen in de geschiedenis gaat deze crisis nog trekken? Voor zo’n diepe blik in tijd en ruimte zijn geesteswetenschappers nodig, in het bijzonder historici.

De noodzaak van de inbreng van economen en gedragswetenschappers bij het Outbreak Management Team (OMT) is inmiddels erkend, maar Nederland loopt internationaal ver achter bij het betrekken van de geesteswetenschappen in beleid en bestuur. Duitsland loopt juist voorop: de politiek vaart op een groep van 26 experts, samengesteld door de Nationale Akademie der Wissenschaften/Leopoldina, die naast een handvol virologen en natuurwetenschappers voornamelijk bestaat uit filosofen, wetenschapshistorici, theologen en juristen.

Waar we in Nederland nog worstelen met het vraagstuk van noodverordeningen en burgerrechten, heeft deze groep al in een vroeg stadium uitgewerkt hoe de balans tussen inperkingen van grondrechten en veiligheid eruit zou kunnen zien. Maar ook hoe je een systeem van testen met draagvlak onder de bevolking kan inrichten, en wat er nodig is aan extra onderwijsmateriaal .

Opstaan na een klap

Maar minstens zo belangrijk is het stellen van de juiste kritische vragen. Volgens Jürgen Renn, directeur van Max Planck Institute for the History of Science, en hoofdauteur van het Leopoldina-rapport, is de Covid-19-crisis een crisis van het hele systeem. Voor een reconstructie post-corona moeten daarom systemische vragen worden gesteld: hoe bevorder je veerkracht en adaptief vermogen in de samenleving na zo’n klap? Welke systeemveranderingen zijn nodig?

Volgens Renn, die onlangs het standaarwerk Rethinking Science in the Anthropocene schreef, hebben bestuurders en technocraten te weinig oog voor de geschiedenis als citizen’s resource, zeg maar als ‘burgerarchief’. Bij rampen en crises schieten neoliberale bestuurders in reflexen: eerst de volksgezondheid, maar daarna moet meteen de economie gered worden. En wel door grote bedrijven een bail-out te geven. Ook in Nederland zien we dit.

Dat is ook begrijpelijk, beleidsmakers zijn er niet om een nationaal langetermijngeheugen in stand te houden. Virologen zijn er om vaccins te ontwikkelen en spreidingsgraden te modelleren, niet om de dieperliggende oorzaken en effecten van die ziekten te onderzoeken.

Daarom pleiten wij ervoor om een beroepsgroep te mobiliseren die als geen andere die bron van onze beschaving, die ‘citizen’s resource’, de geschiedenis, begrijpt: de historici.

Dit is geen nieuw pleidooi dat wij hebben verzonnen. In Duitsland verloopt het werk van de Leopoldina al langs deze lijnen, en in de Verenigde Staten hebben de historici David Armitage en Jo Guldi met The History Manifesto in 2014 al iets soortgelijks in gang gezet.

Cultureel zelfbesef geeft veerkracht. Het maakt dat je je geen ronddwarrelend stofje in de tijd voelt

Waarom is het zo belangrijk om juist in crisistijden historici aan tafel te hebben? Ten eerste doen historici onderzoek naar betekenisgeving. In tijden van crisis grijpen mensen graag terug op oude verhalen die hen helpen hedendaagse onbegrijpelijke of heftige gebeurtenissen in een breder perspectief te plaatsen.

Minder stress na ‘11 september’

Net voor en net na ‘9/11’ onderzocht Marshall Duke met zijn team wat jongeren in de VS wisten van hun geschiedenis, met name van hun familiegeschiedenis. Degenen die meer wisten, rapporteerden na ‘9/11’ meer zelfvertrouwen, minder angst en minder stress. Zij waren in staat zichzelf te zien als deel van een groter geheel – een familie, een gemeenschap die eerdere crises had doorstaan – en als meer dan een los stofje dat door de winden van de geschiedenis werd rondgeblazen.

Cultureel zelfbesef van veerkracht geeft mensen houvast in bange tijden. ‘Ik worstel en kom boven’, zo’n motto, verbeeld in kunst en cultuur, biedt een raamwerk waarin mensen hun psychologische en sociale weerbaarheid beter op kunnen spannen.

De coronacrisis blinkt al niet uit in crisiscommunicatie. Het is daarom tijd dat er meer en professioneler wordt nagedacht over de culturele verbeelding van deze crisis. Wat geeft mensen houvast, hoe versterken we via historische verhalen, historiserende beschrijvingen van wat ons nu overkomt, de veerkracht in de samenleving? Historici doen daar al jaren onderzoek naar, gebruik die resultaten!

Lees ook: De geschiedenis leert: revoluties blijven uit na een pandemie

Mislukkingen uit het verleden

Ten tweede hebben historici kennis van zogeheten failure paths, zaken die in het verleden zijn misgelopen. Geschiedenis kan ook inzichten leveren voor het vinden van de juiste uitweg uit een crisis. Maar dan moet de geschiedenis niet simplistisch als grabbelton worden gebruikt. Het gevaar daarvan is dat iedereen wel iets van zijn gading vindt. De Jort Kelders van Nederland wijzen naar de Grote Depressie van na 1929 om voor onmiddellijke liberaliseringen van de maatregelen voor de economie te pleiten. Andere alarmisten wijzen naar China en vervallen in zondebok-argumenten.

Het is veel effectiever, en slimmer, om te leren van zaken uit het verleden die misgingen, en die we precies daarom zijn vergeten. Zoals: waarom werkte ‘social distancing’ ten tijde van de pokkenepidemie in de achttiende eeuw niet? Omdat de mensen te arm en te ongeletterd waren; ze konden zich niet aan zelf-isolatie houden, ze woonden te dicht op elkaar, en zouden verhongeren als ze niet konden werken.

We moeten bij de toepassing van maatregelen dus ook differentiëren naar sociaal-economische omstandigheden. In de premoderne periode, voordat besmettelijke ziekten werden begrepen in termen van bacteriën en virussen, besefte men dat veel beter, en werd de oorzaak van ziekten juist vooral gezocht in leefomgeving en gewoontes.

Nu zien we alles door de bril van de moderne biogeneeskunde, wachten we op uitslagen van specialistische laboratoria en denken we er nauwelijks aan dat veel van die uitslagen en richtlijnen niet aan zullen komen bij bevolkingsgroepen die amper een bijsluiter kunnen lezen. Met andere woorden, de geschiedenis helpt ons om Covid-19 niet alleen als ‘hoog-specialistisch probleem’ maar ook als een maatschappelijke kwestie te beschouwen.

Continuïteit en verandering

Ten derde kunnen historici ons helpen ontwikkelingen over een lange termijn te zien. Lessen trekken door het bestuderen van continuïteiten en veranderingen, van succes en falen in al hun complexiteit. Menselijk gedrag verloopt langs bepaalde patronen, maar de omstandigheden verschillen wezenlijk.

Corona is vele malen minder dodelijk dan de pest, tegelijkertijd ervaren veel mensen de huidige pandemie misschien nog wel als bedreigender omdat zij niet met onzekerheden en noodlot om weten te gaan.

Dat heeft enerzijds te maken met de hyperemotionele, individualistische en alarmistische mediacultuur van de 21ste eeuw . Er is veel meer inspanning nodig op het vlak van communicatie en dialoog om alle eigenwijze burgers mee te krijgen en gerust te stellen.

Anderzijds worden gezondheid en ziekte vooral ervaren als een specifiek medisch vraagstuk, waarop alleen medische professionals geacht worden het antwoord te weten. Maatregelen worden vaak als top-down ervaren; de individuele burger verliest regie.

Neem burger serieus

De geschiedenis laat echter zien dat op medische problemen nooit een eenduidig antwoord gegeven kan worden, juist omdat medische problemen vooral ook maatschappelijke problemen zijn. De leden van de samenleving moeten dan ook serieus genomen worden.

De Visconti’s, de leiders van Milaan in de veertiende eeuw, wisten in samenwerking met stedelijke organisaties zo’n slimme en radicale quarantainepolitiek op te tuigen dat het aantal pestslachtoffers in hun regio onder de vijftien procent bleef. Ook gaven burgers beproefde recepten tegen de pest aan elkaar door – een soort wisdom of the crowds. Bij analyse van op het eerste gezicht vreemde ingrediënten als bevergeil, blijkt het om salicylzuur te gaan, nu het hoofdingrediënt van aspirine.

Zo demonstreert het verleden dat crises slechts duurzaam kunnen worden opgelost als mensen mee kunnen denken en de kans krijgen verschillende maatregelen en remedies te beproeven. Zie ook het onderzoek van historicus Bas van Bavel, die heeft aangetoond hoe belangrijk zelforganisatie van burgers (in gildes of vakbonden) is bij herstel na crises.

Lees ook: ‘Dit is het moment om keuzes te maken voor de wereld na corona’

Microverkaveling

Hoe komt het dat historici, alleen of samen met andere geesteswetenschappers, niet veel eerder zo’n vuist hebben gemaakt als in Duitsland of in de VS? Dat heeft te maken met de hyperprofessionalisering en de ‘microverkaveling’ van het vak in subspecialismes en tijdvakken.

Academische historici hebben nog wel eens de neiging kwesties kapot te deconstrueren en alleen uitspraken te doen over hun eigen onmiddellijke onderwerp, dat ze tot drie cijfers achter de komma hebben uitgepluisd. Daardoor valt het conceptuele denken weg, blijven grote vragen onbeantwoord en dreigt hun hoogspecialistische vakwerk irrelevant te worden.

Dat kan en moet anders.

Laten we met elkaar nadenken over de manieren waarop we wel lessen kunnen trekken uit de geschiedenis – en over de manieren waarop dat niet kan. Dat betekent dat we met behulp van de geschiedenis, als ‘citizen’s resource’, de juiste vragen stellen, en die ook bij de juiste gremia neer durven leggen.

En dat betekent tot slot ook dat we onszelf bereid verklaren om, met alle academische en professionele middelen en methoden die we ter beschikking hebben, mee te denken over antwoorden die dieper de tijd in reiken. Op die manier kunnen historici – zowel specialisten (de medisch historici) als generalisten (politieke historici) op gelijkwaardige wijze samenwerken met andere deskundigen aan de ‘wicked problems’ waar we in 2020 mee te kampen hebben.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.