In de muziekwereld is het besef ingedaald dat het wel eens heel lang zou kunnen gaan duren: de podiumkunsten, zeker grote ensembles en orkesten, staan op gespannen voet met de anderhalvemetersamenleving. „Ik denk daar niet over na. Ik ben een optimist”, zegt Wilmar de Visser, contrabassist van het Radio Filharmonisch Orkest. „Maar je moet weer durven beginnen.”
Daarom gaan de omroepensembles de komende tijd iedere twee weken splinternieuwe Nederlandse muziek spelen – „uiteraard met inachtneming van alle maatregelen”. Zondag brengen leden van het Radio Filharmonisch en het Groot Omroepkoor, geleid door chef-dirigent Karina Canellakis, in tv-programma Podium Witteman de wereldpremière van Kyrie Eleison, een compositie van Martijn Padding op een libretto van P.F. Thomése.
„Hiervoor zijn wij op aarde”, zegt De Visser aan de telefoon. Hij is een van de initiatiefnemers van het project, vanuit een actiegroep van de Stichting Omroep Muziek. „We leven in een idiote tijd en samen met onze vrienden van de omroepen, in dit geval NTR en AVROTROS, willen we stukken maken die daarbij horen.”
Enorme toestand
De Visser belde componist Martijn Padding. Die zat tot over zijn oren in het werk – als compositiedocent en afdelingshoofd aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag moest hij online talloze examens afnemen („een enorme toestand”), naast grote compositie-opdrachten voor onder meer de Cello Biënnale. Maar Padding besefte al snel: „Ik moet dit gewoon doen.”
Op zijn beurt belde Padding „mijn goede vriend Frans”, de schrijver P.F. Thomése, met wie hij in 2014 de opera Laika maakte voor De Nationale Opera.
/s3/static.nrc.nl/images/stripped/0406kun_laika.jpg)
„Ik zei: ‘Frans, ik moet zes regels hebben.’ Een paar uur later mailde hij me een prachtig tekstje over verlies, van een geïmplodeerde gevoeligheid”, zegt Padding. Het heet Kyrie Eleison, ‘Heer ontferm u’, naar het eerste gezang van de katholieke mis: „Maar volgens Frans is de enige heer die erin wordt aangeroepen Jaap van Dissel.”
Padding werkte tweeënhalve dag door en toen was het klaar. Hij noemt het een „voordeel” dat er geen tijd was om te twijfelen: „Ik heb dan wel een opera gemaakt, maar ik ben als de dood om te schrijven voor stemmen. Normaal gesproken, als ik een halfjaar zou hebben voor een koorwerk, zou ik er ook een halfjaar over doen.”
Een magische ervaring
„Binnen anderhalve week was het gepiept”, zegt De Visser. „Die snelheid zegt veel over de ambitie. We doen dit omdat het móét.” De repetitie en tv-opname, afgelopen dinsdag, noemt hij „een magische ervaring”: „Voor het eerst weer samen in een ruimte spelen, de klank voelen resoneren, dat doet veel met je. We hadden allemaal kippenvel. Samen is zo bijzonder.”
Padding koos voor een homogeen ensemble van vijf strijkers om de vijf koorzangers optimaal te kunnen ondersteunen. Maar voor het ‘Padding-element’ speelt hij zelf ook mee, op een keyboard: „Ik heb thuis zo’n oud aftands Yamaha-dingetje dat ik veel gebruik bij het componeren. Er zitten schitterende samples in, waarvoor de meeste van mijn collega’s hun neus zouden ophalen.” Door de telefoon laat hij een paar etherische fluittonen horen: „Een heel zuiver en bovenaards geluid, dat vond ik passend.”
De Visser heeft volop inspiratie voor vervolgprojecten. Die worden dan hopelijk weer bij Podium Witteman gepresenteerd: „We zijn heel dankbaar voor het podium dat ze ons bieden.” Tegelijk kijken ze vanuit koor en orkest ook naar andere platforms: „Over ruim een week gaan de scholen weer open, een vrolijk moment. Er is ook licht. Misschien lukt het om dan op te treden in het Jeugdjournaal, dat zou gaaf zijn.”