Eten of gegeten worden, doodgaan of overleven: dat is een van de oerwetten in de natuur. Volgens auteur Piet J. van den Hout hebben mensen een „angstige fascinatie voor grote roofdieren, die zich openbaart in de grote populariteit van televisieprogramma’s waarin stoere mannen slangen of krokodillen uitdagen”.
Ooit deelden onze verre voorouders hun leefgebied met deze roofdieren. De mens was jager en prooidier tegelijk. Hij kon onverhoeds gegrepen worden door een beer of leeuw. Dit spanningsveld tussen rover en slachtoffer spreekt al eeuwenlang tot de verbeelding. Is de gedode prooi zielig en het roofdier wreed? Van den Hout is jurist, bioloog en natuurwetenschapper. In zijn boek Gevaarlijk spel. Over roofdieren en hun prooien combineert hij deze drie disciplines en dat levert een bijzondere studie op. Rechtspraak is in de dierenwereld niet aan de orde, maar een natuuronderzoeker die met de blik van een rechter kijkt, dat is opmerkelijk.
Van den Houts boek is reisverhaal en wetenschappelijke studie tegelijk. Hij beschouwt de relatie tussen prooidier en predator als een „kat- en muisspel”. Elk dier is erop gebouwd te overleven en te ontkomen aan de jacht van een ander dier. Dat begint zelfs in de tuin: kleine zangvogels zullen eerder het voedsel nemen uit zaadsilo’s die tussen dichte struiken hangen dan die minder beschut zijn. In de openheid heeft hun aartsvijand, de sperwer, alle kans. Maar aangezien de oudere zangvogels de jongeren verjagen buiten die veilige omgeving, kan de sperwer daar toch aan voedsel komen. Dus de prooidieren zelf zijn ook van invloed op hun eigen aanbod. Volgens Van den Hout zijn roofdieren, ondanks hun vaak machtige voorkomen, uiterst kwetsbaar voor aantasting van hun leefgebied. Worden ze daaruit verjaagd of, erger nog, gedood, dan ontstaan er zwakke en zieke populaties die zichzelf te gronde richten. Op fascinerende wijze verandert Van den Hout het perspectief waarmee we geneigd zijn naar jager en bejaagde te kijken. In dit spel op leven en dood zijn prooidieren veel dominanter dan de predatoren zelf. Een belangrijke en verregaande conclusie.