Opinie

De mens is geboren voor stilte

Stilte Zullen we straks, als onze 24-uurs-economie weer op volle toeren draait, een dag in de week stil zijn, stelt voor.
Vos op een lege skateboardbaan in de Israëlische stad Ashkelon.
Vos op een lege skateboardbaan in de Israëlische stad Ashkelon. Foto Amir Cohen/Reuters

Van het schoolkamp in Lunteren is mij één voorval altijd sterk bijgebleven. Het schemerde al en meester Verduin nam ons mee naar een maïsveld. „Horen jullie dat?”, vroeg hij ineens. We spitsten onze oren, maar niemand hoorde iets bijzonders. Het was doodstil, slechts het getjilp van musjes klonk.

„Ssssst, goed luisteren.”

Vragend keken we de meester aan.

„Dit is de stilte. Mooi, hé?”

Stilte, het lijkt een overblijfsel uit lang vervlogen tijden. Een gewichtige naam voor iets wat er niet is. Een leegte? Iets wat kaal en inhoudsloos is?

Toen in 1952 componist John Cage het podium betrad, schreef hij geschiedenis. Gekleed in rokkostuum nam hij plaats achter een vleugel, opende de klep en sloeg zo af en toe een blanco vel om. Na precies 4 minuten en 33 seconden stond hij op, maakte een buiging en verliet de zaal zonder één toets te hebben aangeraakt – het publiek sprakeloos achterlatend.

Cage wilde demonstreren dat stilte geen leegte is maar rijkdom. Volheid. Weelde. Het bewijs werd geleverd door een grammofoonplaat met opnames van dit unieke optreden: 4’33’’. Je hoort gekuch, getinkel van armbanden, schrapende kelen, zoemende ventilatoren, krakende fauteuils, geblader van programmaboekjes. Het publiek kwam voor een concert maar ongemerkt was het zélf het concert.

Afschuwelijk aangezicht

De laatste maanden is over ons land, de wegen, pleinen, straten, landschappen, een ongekende geluidloosheid gevallen, hier en daar onderbroken door schrijnende tranen over gestorven dierbaren. Maar toch, in het afschuwelijk aangezicht dat het virus ons bracht, schonk het ons ook iets wonderschoons: stilte. Een stilte die zich paart aan een ongewone gedaantewisseling van het straatbeeld. Midden op een leeg plein wordt een haas gespot. In een speeltuin duikt een reebok op. Mensen horen in de beukenhaag vinken zingen die ze voorheen door het autogeraas nooit hadden opgemerkt. En in de IJssel bij Zwolle zijn levensechte flamingo’s gezien.

In het buitenland zijn de taferelen niet minder saillant. Herten in een Parijse banlieue. In de Calanques bij Marseille staken dolfijnen nieuwsgierig hun snuit boven water. In Madrid filmt een meisje kleine bloemscheuten tussen de keien op het uitgestorven Puerta del Sol, terwijl op Corsica wilde zwijnen doodleuk langs boulevards slempen.

Als de mens zwijgt, spreekt de natuur. Een Bosnische cartoonist vatte deze wetmatigheid treffend in twee plaatjes: op het eerste plaatje zie je een gezin in de dierentuin voor een glazen wand turen naar apen, in het tweede plaatje zie je op straat een stel apen kijken naar datzelfde gezin, nu met mondkapjes achter het raam. Before en after.

Bekoring en verlangen

Stilte is niet tijdelijk maar tijdloos, ze is niet uiterlijk maar innerlijk. De mooiste kunstwerken zijn geschapen in afzondering, de grootste gedachten in eenzaamheid. Een plotselinge stilte tussen twee geliefden kan een bekoring en verlangen blootleggen die vuriger brandt dan ieder gesproken woord.

Het mag niet verwonderen dat we stiltecoupés en stiltegebieden als natuurlijker en aangenamer ervaren dan plekken vol heibel en keet. Volgens NSG, een organisatie die dapper strijdt tegen ongevraagd lawaai, vinden bewoners van Osdorp en andere buurten rondom Schiphol en de A7 de drie-decibel-daling een ‘verademing’. Het stemt ze opgewekt dat ze nu mezen en veldkrekels horen in plaats van razende motoren. „De stress glijdt gewoon van mijn rug af.” Lekker weg in eigen tuin.

Haast en jachtigheid, we kennen het maar al te goed van de wereld uit het pre-coronatijdperk. Zo snel als tijden kunnen veranderen, zo plotseling is er nu ruimte voor het kleine, het onachtzame, het vergankelijke. Een wandeling door een bos, het nest van de karekiet in het riet, een bosje fluitenkruid, het zijn haast avontuurlijke indrukken. Beheerste in de begindagen van de zogenoemde intelligente lockdown nog een zekere ontreddering ons gemoed (‘Och jee, wat moeten we nu?’), stilaan merk je een voelbare waardering en erkenning van de nieuwe status quo: ‘Eigenlijk best lekker, deze rust.’

Lees ook: Amsterdam in tijden van corona: schoonheid, rust en stilte

Afkicken van smartphone

Dit alles doet sterk denken aan het afkickproces van de smartphone. Voor zijn onderzoek over digitale onthouding deed filosoof Hans Schnitzler een experiment met zijn studenten door ze een week lang offline te zetten. Smartphone en laptop moesten in een kluis. De eerste dagen kampten de studenten met serieuze afkickverschijnselen, ze werden onrustig, wisten geen raad met zichzelf, met de tijd, de wereld.

Maar al na dag drie verdwenen de klachten en ervoeren ze meer innerlijke rust. Er daalden heldere, productievere gedachten neer. „Een treinreis naar de universiteit”, aldus een student, „voelde ineens als vakantie. Heerlijk om uit het raampje te kijken of naar de mensen om je heen. Ik zag opeens zoveel meer.”

Sinds dit land op slot is gegooid maak ik elke dag een lange ochtendwandeling langs de vis- en vogelrijke wateren in Zwijndrecht en telkens denk ik: heerlijk, het lijkt wel één lange zondag. En dan bedoel ik de zondagen uit mijn jeugd, toen alle cafés, supermarkten, snoepwinkels, kortom, alles wat de kassa deed rinkelen potdicht was en de hele dag de kerkklokken beierden.

U zegt: wat een saaie jeugd? Allesbehalve. De zieltogende verveling die ik vandaag in de ogen van tieners zie als ze op hun Samsungschermpje staren, die was mij volstrekt onbekend. Op zondagen schiepen we ons eigen pretpark, we vingen kikkers uit de sloot, we knutselden hengels van lange takken, we klommen in bomen en bouwden hutten, totaal offline waren we en wat een vrijheid!

Maar wie bouwt er nu nog hutten in Zwijndrecht? De enige bouwactiviteiten die ik tegenkom zijn de bouwputten voor het aanleggen van nog meer wegen, nog meer kantoorpanden, nog meer winkelcentra met nog meer belwinkels – die tegenwoordig, het zal u niet verbazen, ook op zondag open zijn.

Burn-outs

Je hoeft niet alle werken van Socrates te kennen om te weten: de mens is geboren voor stilte. Rumoer is niet zijn aard en geraas niet zijn gezel. Zou het toeval zijn dat de alarmerende toename van depressies en burn-outs, ook onder jongeren, parallel loopt aan de sterk gestegen populariteit van stilteretraites en stilteboerderijen? Ik voorspel dat als volgend jaar, en misschien dit jaar al, het begeerde vaccin eindelijk er is en we massaal uit onze winterslaap ontwaken en de treinen, auto’s, vliegtuigen, scooters weer teugelloos mogen rondrazen, sneller dan ooit, want we hebben wat in te halen, we ’s avonds in bed met weemoed terugdenken aan die heerlijke, kalme dagen van weleer, toen de bomen en de vogels tot ons spraken. We zaten op slot, zeker, maar wat voelden we ons vrij.

Daarom, als ik ’t mag opwerpen, is het werkelijk een zot idee als straks de stoomwals van onze 24-uurs-economie weer op volle toeren draait, om dit vehikel voor één dag per week te parkeren?

Die goede oude zondagsrust verdient eerherstel, juíst in de grote steden, zonder aanzien des kerks, en ook, heel graag, zonder het boogje van 150 centimeter.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.