Opinie

De puinhopen van de struisvogelpedagogiek

Onderwijsblog In het tv-programma ‘100 dagen voor de klas’ zie je hoe leraren steeds op eigen houtje de orde moeten bevechten. Maar orde is ook een taak van de schoolleider, schrijft Erik Meester. „Met het adagium ‘vrijheid, blijheid’ doe je leerlingen en leraren geen plezier.”
Foto: schermafbeelding VPRO, 100 dagen voor de klas

Deze week begon het nieuwe VPRO-programma ‘100 dagen voor de klas’. Twee jonge mannen gaan zonder enige serieuze opleiding of voorbereiding als buitengewoon stagiair aan de slag op scholengemeenschap ISG Arcus in Lelystad. Ik had liever experts aan het werk gezien, maar vooruit. Op een enkel ontroerend persoonlijk gesprek met een leerling na – ze is haar haar vader, haar beste vriend, verloren – is het een tenenkrommend doch treffend inkijkje in wat er allemaal fout gaat in de praktijk. Leraren moeten elke les weer op eigen houtje de orde bevechten. Leerlingen komen onrustig de klas binnen, zitten ongeïnteresseerd in hun bankjes, kauwen kauwgom of zijn nog aan het eten en drinken. Leraren zijn gekleed als the boy next door. Mobieltjes, laptops, oortjes en headsets verpesten de laatste mogelijkheid om goed les te geven. In gesprek met de schoolleider krijgen de ‘stagiaires’ te horen: „Het wordt zwaar, ik kan het niet anders maken, het wordt zwaar”. Maar wat nou als deze schoolleider het wél anders kon maken?

Lees ook: Tim den Besten, Nicolaas Veul en een horde helse pubers

Nederlandse klaslokalen zijn onordelijk en rumoerig. Onze scholieren zijn in verhouding tot andere landen ongedisciplineerd en ongemotiveerd, blijkt uit onderzoek van onder meer de OESO. Dat we dit als beroepsgroep zijn gaan accepteren, is regelrecht treurig. Het maakt het beroep onaantrekkelijk terwijl we kampen met een toenemend lerarentekort. Nog erger: de leerling is het kind van de rekening. Met name die leerlingen uit minder bevoorrechte milieus.

In het Verenigd Koninkrijk kampen ze al jaren met vergelijkbare problemen. Daarom schreef de Schotse gedragsexpert Tom Bennett in opdracht van de overheid een onafhankelijk rapport over gedrag in scholen: Creating a Culture: How school leaders can optimise behaviour (pdf). Samengevat stelt hij op basis van onderzoek drie dingen: de manier waarop leerlingen zich gedragen op school hangt sterk samen met hun leerresultaten; beter gedrag onder leerlingen leidt tot meer welbevinden onder leraren waardoor zij minder snel het beroep verlaten; en schoolleiders vervullen een sleutelrol in het verbeteren van dit gedrag.

Rust, reinheid en regelmaat

Hoe zij die sleutelrol invullen, kan per situatie verschillen, maar de meest succesvolle leiders vallen terug op een heel ouderwets methode: rust, reinheid en regelmaat. De lat ligt daarbij hoog: het schoolteam straalt ambitie uit en heeft hoge verwachtingen van alle leerlingen en de schoolleider heeft hoge verwachtingen van zijn team. Geen continu gerommel en gediscussieer over regels maar hele gedetailleerde, consistente en gezamenlijke communicatie over ‘hoe de dingen gaan hier op school’. Hier ligt wat mij betreft een belangrijke boodschap aan ten grondslag: we moeten af van het idee dat orde houden uitsluitend een individuele aangelegenheid is. Naast het handelen van de leraar ligt er een belangrijke rol voor de schoolleider die moet zorgen voor een stevig gedragsbeleid op schoolniveau.

Deze boodschap is in ieder geval al aangekomen bij de mavo van het Alfrinkcollege in Deurne. Als je daar door de gangen loopt, hoor je leraren vooral lesgeven in plaats van constant corrigeren. Tijdens de leswisseling lopen leerlingen rustig en fluisterend naar het volgende lokaal. Ze komen de klas stil binnen, leggen hun schoolspullen op tafel en de les begint meteen. Mobieltjes zijn verboden. Dit blijkt allesbehalve een kwelling voor leerlingen. Elke paar maanden vindt er een tevredenheidspeiling plaats: 76 procent is tevreden of heel tevreden over de sfeer op school. Ruim tachtig procent heeft het gevoel dat ze veel of heel veel leren op school. En dat klopt: de leerresultaten zijn het afgelopen jaar omhooggeschoten. Dit alles is het gevolg dan een recente drastische koerswijziging op de school. Locatieleider Misha Berlijn en intern begeleider Gert Verbrugghen lieten zich inspireren door Bennett en gooiden samen met het team het roer om. Ze maakten hele duidelijke afspraken over de schoolcultuur die zij wilden neerzetten en richtten het systeem daarop in. Verbrugghen vertelde me dat ze tot het besef zijn gekomen dat zij als professionals de cultuur moeten bepalen, waarin elke leraar tot de kern van zijn vak kan komen: lesgeven. Daar profiteert iedereen van.

Dat het mogelijk is, kun je bijvoorbeeld ook terugzien in een dojo, een zaal waarin vechtkunsten worden beoefend. Iedereen die daar weleens is binnen gestapt, weet dat het direct duidelijk is wie er de baas en expert is, hoe je je hebt te gedragen en hoeveel positieve impact dit heeft op het gevoel van veiligheid en productiviteit in de groep.

De conclusie is duidelijk: met het adagium ‘vrijheid, blijheid’ doe je zowel leraren als leerlingen uiteindelijk geen plezier. Het is tijd dat de spreekwoordelijke kop van de struisvogel uit het zand wordt getrokken en we leerlingen gewoon weer gaan opvoeden. De pedagoog Philippe Meirieu (1949) noemt dat: de plicht om weerstand te bieden. Weerstand is in het denken van Meirieu geen obstakel dat overwonnen moet worden, maar een noodzakelijke voorwaarde voor een volwassen levenshouding. Elke school moet glasheldere omgangsnormen hebben en het afwijken van die norm wordt niet geaccepteerd. Dat we ons dáár collectief voor inzetten, daar hebben onze leerlingen wat mij betreft gewoon recht op.

Erik B.J. Meester is docent en onderwijsontwikkelaar bij de opleiding Pedagogische Wetenschappen van Primair Onderwijs (PWPO) aan de Radboud Universiteit.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.