Zonder shirt renden Chris Mosier en zijn vrienden door de straten van een buitenwijk van Chicago. Zijn tante zag het gebeuren. „Ze riep me binnen en zette me op een klapstoel in de achtertuin”, zegt hij. „Ze zei dat kleine meisjes niet met ontbloot bovenlijf op straat hoorden te rennen. Ik begreep het niet. Wat was het verschil tussen mij en alle andere kinderen uit de buurt?” Het is zijn vroegste herinnering, hij is dan pas vier jaar oud.
Er was een verschil tussen wie hij was, en hoe volwassenen van hem verwachtten te zijn, vertelt Mosier via Skype vanuit zijn appartement in Chicago. De belerende woorden in de achtertuin van zijn tante waren een keerpunt in zijn prille leven. Vanaf dat moment is hij zich er altijd van bewust anders te zijn dan de meisjes. „Bijvoorbeeld als de klas bij gym werd verdeeld in jongens en meisjes. Ik wist bij welke groep ik hoorde, maar zodra ik tussen de meisjes stond, vroeg ik me af wat ik daar eigenlijk deed.”
Alleen tijdens het sporten raakt hij dat gevoel even kwijt, voelt hij zich gelijkwaardig. „Sport was voor mij als kind al een belangrijk onderdeel van mijn identiteit. Het was de manier waarop ik vrienden maakte en het moment waarop ik mezelf kon zijn.” En Mosier is er goed in. Hij doet bij duatlon- en triatlonwedstrijden mee op het hoogste niveau. In 2015, vijf jaar na zijn transitie, werd hij als eerste transman ooit opgenomen in de Amerikaanse ploeg. Een jaar later werd hij de eerste door Nike gesponsorde transgender atleet.
Sinds de zomer van vorig jaar is hij een nieuwe weg ingeslagen. Hij liet de multisporten achter zich en richt zich nu op snelwandelen. „Het was tijd om wat nieuws te proberen. Duatlon heb je niet op de Spelen en bij triatlon zou ik de selectie niet halen. Met snelwandelen maak ik misschien nog een kans.”
Momenteel zit hij stil, zoals ieder ander in deze coronacrisis. Maar de 39-jarige Mosier zit net wat stiller dan de rest sinds hij in januari zijn meniscus scheurde tijdens een olympisch kwalificatietoernooi (OKT) nabij San Diego. Ondanks zijn blessure ging hij die dag toch de geschiedenisboeken in: hij werd de eerste atleet met een transitie achter de rug die deelnam aan een OKT.
Hoe is het nu met je meniscus?
„Het gaat redelijk. Ik ben bezig met revalideren en mijn knie is nog lang niet de oude. Ik kan inmiddels weer een beetje rennen en fietsen. Maar het voelt alsof er iets niet helemaal goed zit. Ze zeggen dat dit een van de ergste blessure is die je kan oplopen. Ik denk dat het klopt, want het heeft de manier waarop ik over mijn lichaam denk veranderd. De komende jaren zal ik goed naar mijn lijf moeten luisteren: wat doet pijn, wat gaat er goed? Maar met alles wat er nu in de wereld gebeurt, heeft mijn knie niet de allerhoogste prioriteit.”
Wat heeft het dan precies veranderd?
„Ik ben langzamer gaan leven. Fit blijven ging altijd vanzelf. Maar als je je meniscus scheurt, gaat dat ineens niet meer. Je kan niet even een paar hardloopschoenen aantrekken en gaan lopen. Mijn leven is tot stilstand gekomen, waardoor ik ben gaan nadenken over de vraag waarom ik dit eigenlijk doe. Waarom sport zo belangrijk voor me is.”
Beantwoord die vraag eens.
„Doordat ik op hoog niveau sport, heb ik een podium om te praten over de onderwerpen die ik belangrijk vind: kwesties over gender en seksualiteit.”
Waarom vind je dat zo belangrijk?
„Als ik terugdenk aan toen ik jong was ...” Het blijft stil. „Als ik terugdenk, dan was er nooit een positief voorbeeld. Ik weet zeker dat ik een bepaalde mate van transfobie had omdat ik nooit een positief voorbeeld zag van iemand die transgender was. Niet in het alledaagse leven, maar ook niet op tv of in films. ‘Ik transgender? Nee.’ Dat is wat ik dacht.”
Hoe kwam je daar dan toch achter?
„Mijn vrouw, met wie ik inmiddels bijna acht jaar getrouwd ben, was de katalysator. Ze zag hoe lastig en ongemakkelijk ik mijn leven als vrouw soms vond. Ik zat letterlijk niet goed in mijn vel.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data57032134-d8688c.jpg|https://images.nrc.nl/2qoCzTSEDCfoDxOg3oFlNJGnW_M=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data57032134-d8688c.jpg|https://images.nrc.nl/TK0BdOb-7bA_eYnGfZyXXJCp0Hc=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data57032134-d8688c.jpg)
Ze zei dat je misschien aan een transitie moest denken?
„Ze zei dat ik misschien eens moest nadenken over mijn gender, en duwde toen een stapel boeken en tijdschriften in mijn handen. Zo van: ‘dit kan je misschien helpen’. Het was helemaal niet dwingend. Ze heeft me ook nooit verteld wat ik moest doen, want die beslissing kon ze toch niet voor mij nemen. Maar ze zag wel dat ik het moeilijk had. Ik wist alleen zelf niet waarom.”
Ze wist het al voordat jij het wist.
„Dat zou ik haar moeten vragen, dat weet ik eigenlijk niet.” Hij lacht. „Mijn vrouw had een veel beter begrip van de lhbti-gemeenschap dan ik. Ik kende geen transgenders, zij wel. Ik denk dat zij zag wat ik nog niet kon zien. Iedereen heeft soms iemand anders nodig om tot zelfinzicht te kunnen komen. Iemand moet die spiegel voor je durven oppakken en voorhouden. Dat kan je zelf niet altijd doen. Zeker niet als je geen idee hebt waar de spiegel staat, of dat die er is. Dan pas kom je tot bepaalde inzichten, zoals deze.”
Je wist niet waar je die spiegel kon vinden.
„Het was nooit in mezelf opgekomen om in transitie te gaan. Net zoals ik nooit zelf had kunnen bedenken dat ik duatlon en triatlon zou inwisselen voor snelwandelen. Ik wist niet eens dat het een sport was, laat staan dat er mensen zijn die hun hele leven eraan wijden. Hetzelfde geldt voor transgenders. Ik wist niet eens dat het een identiteit was. Misschien had ik er wel een keer van gehoord, maar ik had het gewoon niet op de radar. Ik denk dat er zo een heleboel dingen zijn waarvan ik niet weet dat ze bestaan. En als ze dan in je leven komen, kan het dat voorgoed veranderen.”
Wat zie je als je nu in de spiegel kijkt?
„Nou, als ik nu in de spiegel kijk, dan moet ik nodig naar de kapper. Ik denk niet dat het kan wachten tot deze quarantaine over is, dus ik zal straks zelf met de tondeuse aan de gang moeten.” Hij lacht, dan serieus: „Toen mijn transitie net was voltooid en ik mezelf in de weerspiegeling van etalages zag, voelde ik me zo gelukkig. Eindelijk kon de wereld me zien zoals ik mezelf altijd al zag. Alles klopt nu.”
Dan het snelwandelen. Wat heeft dat voor je veranderd?
„Nieuwe dingen doe je niet meer zo vaak als je wat ouder bent. Ik moest voor een wedstrijd opeens vijftig kilometer lopen in plaats van korte afstanden. Het is ook nog eens een heel gek loopje en er zijn juryleden die kijken of je bij elke stap wel dezelfde beweging maakt [minimaal één voet aan grond houdt]. Als je dat niet doet, word je gediskwalificeerd. Heel anders dan duatlon of triatlon.”
Hoe is het om als transgender atleet topsport te bedrijven?
„Tijdens het sporten denk ik daar over het algemeen niet over na. Dan focus ik me alleen op wat ik moet doen. Voor het merendeel van de tijd, althans. Er zijn ook momenten dat ik me er juist hyperbewust van ben. Omdat iemand iets roept of er iets gebeurt.”
Zoals?
„Over het algemeen ben ik door mijn sport omarmd, door organisaties en tegenstanders. De fans zijn vooral het probleem, die zijn het ergst. Soms schreeuwen toeschouwers lelijke dingen naar me, zoals toen ik meedeed aan een race in New York City en een politieagent ‘ben jij een man of vrouw’ naar me riep. Dat gebeurde vooral twee jaar voor mijn transitie, omdat ik toen androgyn door het leven ging. Mensen vonden het in die periode lastig om te zien of ik een man of een vrouw was. Dan weten mensen zich blijkbaar geen houding te geven. En dan ben ik nog een transgender man.”
Hebben transgender vrouwen het zwaarder?
„Oh, ja, zeker. Dat verschil is enorm. Voor transmannen is het leven makkelijker, omdat het bijna niemand uitmaakt als wij meedoen in mannencompetities. Voor transvrouwen ligt dat ingewikkelder. Dat komt door heersende stereotypes en seksisme in de sport. Mensen vinden het oneerlijk als een ‘man’, tussen aanhalingstekens, deelneemt aan een vrouwencompetitie. Maar transvrouwen zijn vrouwen. Zij horen thuis in vrouwencompetities. Er is niet één manier om een vrouw te zijn, zoals er niet één manier is om man te zijn. Het is een glijdende schaal als we proberen in te delen wie waar mee mag doen en wie niet. Dat is slecht voor de sport.”