Opinie

Strafrechtspraak kan ook in crisis weer snel op orde zijn

Het vuur in de strafrechtspraak kan snel weer oplaaien. Strafrechter Jacco Janssen doet zes voorstellen, in de Togacolumn. Ook namens de collega’s.
Rechtbanktekening van een zitting tijdens het coronavirus. Links in beeld de rechtbank, rechts boven de persvoorlichter, daaronder de officier van Justitie en daaronder verdachte (rechts) met zijn advocaat.
Rechtbanktekening van een zitting tijdens het coronavirus. Links in beeld de rechtbank, rechts boven de persvoorlichter, daaronder de officier van Justitie en daaronder verdachte (rechts) met zijn advocaat. Foto ANP / ALOYS OOSTERWIJK

‘Boven zo’n bef past nog best een mondkapje’, schreef Folkert Jensma vorige week in de Rechtsstaat-column. Prima kop - de visie van de zeer goed ingevoerde buitenstaander kan ik volgen. Maar hoe zouden we dat voor elkaar kunnen krijgen?
Na het eerste weekend van social distancing nam ik op 15 maart 2020 de boot terug van Terschelling. Het kabinet was net klaar met de persconferentie waarbij de intelligente lockdown werd aangekondigd. Ik stelde mij, met een blik op het wad, al mijmerend de vraag wat één en ander voor de strafrechtspraak zou gaan betekenen. Nog tijdens de reis kwam Henk Naves, voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak, met het antwoord. Het Crisis Management Team van de Rechtspraak had beslist dat ook wij (straf)rechters er aan moesten geloven. Alleen urgente zaken zouden nog doorgang vinden. Voor het strafrecht betekende dat met name beslissingen over de voorlopige hechtenis, (super)snelrechtzittingen en beslissingen die om andere redenen geen uitstel dulden.

Niet te vermijden

Naves nam in het belang van alle deelnemers aan een strafproces (verdachten, advocaten, officieren van justitie, slachtoffers, deskundigen, publiek, media, rechters én ondersteuning) een moeilijke maar niet te vermijden beslissing. Het was een echte rechtersbeslissing: krachtig, gebaseerd op feiten en in ‘klare taal’.
We wisten dat de beslissing van Naves een ‘voorlopige voorziening’ was en dat deze eerste fase snel zou worden gevolgd door fase twee. Wij strafrechters begrepen goed dat er daarvóór wel werk aan de winkel was. Met man en macht is in de rechtspraakorganisatie gewerkt aan de noodzakelijke veranderingen. Sinds 7 april 2020 is fase twee van kracht en doen we een groot aantal zittingen via telehoorverbindingen. Samen met collega’s deed ik er al tientallen, waarvan een deel inhoudelijk.
Niet alleen in Rotterdam maar ook in de rest van Nederland zijn rechters dagelijks druk aan de gang in één van de zeventig ‘videozalen’ die de rechtspraak inmiddels uit de grond heeft gestampt. Ook bij vele rechters thuis zijn extra beeldschermen geplaatst om de zittingen voor te kunnen bereiden.

Opgeknipt inhoudelijk

Afgelopen dinsdag besprak ik in een liquidatiezaak met alle procespartijen de mogelijkheid om op korte termijn de zaak opgeknipt inhoudelijk te behandelen. Dat wordt dan een telehoorverbinding of een zitting in de ‘1,5 meter zittingzaal’. Het fenomeen van de 1,5 meter zittingzaal zal naar mijn stellige verwachting kort na 21 april 2020 (kabinetsbeslissing) door de rechtspraak als onderdeel van fase drie worden aangekondigd.
De rechtspraak vaart zoals vaak een rechte en duidelijke koers met oog voor alle belangen. Natuurlijk is niet alles vlekkeloos verlopen en zijn zaken uitgesteld. Wel is er op veilige en adequate wijze recht gedaan.

Oplossingsrichting

Voor de opgelopen achterstand die voornamelijk het strafrecht treft hebben mijn collega’s en ik alvast een aantal mogelijke oplossingsrichtingen.

●●●●

In Op1 van 10 april 2020 zei Gerrit van der Burg, de hoogste baas van het OM, dat het een mogelijkheid is om in de avond en het weekend zittingen te gaan doen. Die gedachte bestaat al veel langer en wordt door mij en een groot aantal rechters onderschreven.

●●●●●

Als de gedachte van Van der Burg wordt gecombineerd met de ervaringen van het telehoren in coronatijd is nog een oplossingsrichting geboren. Het telehoren zou kunnen worden ingezet om het voor verdachten in eenvoudige zaken mogelijk te maken om via bijvoorbeeld Skype voor de rechter te verschijnen. Aan de keukentafel op een zaterdagavond nog een aantal strafzaken behandelen; ik zie het voor me.

●●●●●

Dat brengt mij bij de politierechter, een strafrechter die mondeling recht spreekt in kleine zaken en die maximaal één jaar gevangenisstraf mag opleggen. Als noodoplossing kan de wetgever die grens tijdelijk op twee jaar leggen. Iets soortgelijks gebeurde in het verleden al eerder toen Nederland werd overspoeld met bolletjesslikkers. Hierdoor ontstaat een capaciteitstoename voor dit type zittingen. De Rechtspraak heeft voor de bemensing van deze lastigere zittingen de kwaliteit in huis.

●●●●

De wetgever zou de Rechtspraak ook tijdelijk de bevoegdheid kunnen geven om een meervoudige politierechter in te voeren met een maximum gevangenisstraf van drie jaar. Dit idee combineert de kracht van drie rechters op een zaak met het voordeel van een eenvoudige procedure met een mondeling vonnis, wat veel tijd bespaart. Ook voor dit type zittingen hebben de rechtbanken in Nederland de mensen in huis.

●●●●●

De strafrechters zouden kunnen nadenken over een lijst van eenvoudige (gewelds)delicten waarin voor het slachtoffer bij (immateriële) schadevergoeding een standaardtarief geldt. Een eenvoudige slagvaardige procedure die een grote mate van rechtseenheid in zich heeft. In dat soort procedures hoeft een slachtoffer niet per se naar de zitting te komen als hij dat niet wil.

●●●●●●

Ten slotte kunnen de strafrechters de strafadvocatuur na de crisis mede verantwoordelijk maken voor de planning van onze zaken. Ook de (sociale)advocatuur heeft - zeker bij het wegwerken van een opgelopen achterstand - belang bij een eenvoudige en voortvarende voortgang van zaken. Bijvoorbeeld het intekenen op openstaande zittingen.

Saamhorigheid

Zomaar een aantal ideeën die, zoals in vele sectoren van onze maatschappij, in crisistijd worden geboren. Een crisis is niet leuk maar geeft wel een boost aan samenwerking, visie, saamhorigheid en rekenschap afleggen over eigen verantwoordelijkheden.
Jensma heeft gelijk. Rechtspleging op een laag pitje is niet vol te houden. Van dat lage pitje is in eigenlijk alleen in het strafrecht noodzakelijkerwijs kort sprake geweest. Mijn verwachting is dat het vuur ook in de strafrechtspleging weer snel zal oplaaien. En zoals het RIVM zegt zitten er risico’s aan het dragen van een mondkapje. Met de bef, zoals wij die ook in coronatijd fier dragen, is een mondkapje gelukkig niet nodig.

De Togacolumn wordt geschreven door een advocaat, officier en rechter. Jacco Janssen is senior (straf)rechter A in de rechtbank Rotterdam.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.